ECLI:NL:RBNNE:2020:5034

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
26 november 2020
Publicatiedatum
5 februari 2021
Zaaknummer
C/18/202294/PR RK 20-350
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure

Op 11 november 2020 heeft verzoekster een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. A.M.A.M. Kager, rechter bij de Rechtbank Noord-Nederland, in een lopende procedure met registratienummer LEE 19/3654 IB/PVV. Mr. Kager heeft op 17 november 2020 laten weten niet in de wraking te berusten. De wrakingskamer heeft vervolgens de zaak beoordeeld op basis van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat stelt dat een rechter gewraakt kan worden op grond van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen.

Echter, tijdens de zitting op 3 november 2020 heeft verzoekster haar beroep tegen de beslissing van de inspecteur der rijksbelastingen ingetrokken. Dit betekent dat er op het moment van het indienen van het wrakingsverzoek op 11 november 2020 geen sprake meer was van een rechter die de zaak behandelde, zoals vereist door de wet. Hierdoor kon verzoekster niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek tot wraking.

De rechtbank heeft op 26 november 2020 besloten om verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot wraking. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft bevolen om deze beslissing onmiddellijk mee te delen aan verzoekster en aan mr. A.M.A.M. Kager.

Uitspraak

beslissing
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Locatie Groningen
MEERVOUDIGE KAMER
Zaaknummer / rolnummer: C/18/202294/PR RK 20-350
Beslissing van 26 november 2020
op het verzoek tot wraking ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van
[naam],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster.

1.Procesverloop

Bij brief van 11 november 2020 heeft verzoekster een verzoek tot wraking gedaan van
mr. A.M.A.M. Kager, rechter in deze rechtbank, in de procedure met registratienummer LEE 19/3654 IB/PVV.
Mr. Kager heeft bij brief van 17 november 2020 aan de wrakingskamer van deze rechtbank aangegeven niet in de wraking te berusten.

2.De beoordeling

2.1.
Ingevolge artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechter die een zaak behandelt - op verzoek van een partij - worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Gebleken is dat het door verzoekster ingestelde beroep tegen de beslissing van de inspecteur der rijksbelastingen ter zitting van 3 november 2020 door verzoekster is ingetrokken. Daarmee is de zaak waarin het onderhavige verzoek tot wraking is gedaan, geëindigd. Dat betekent dat er op 11 november 2020, de datum van het verzoek, niet langer sprake was van “een rechter die de zaak behandelt” in de zin van artikel 8:15 Awb. Nu niet aan dit formele vereiste voor wraking is voldaan zal verzoekster in haar verzoek niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet te worden overgegaan.

3.Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking;
3.2.
beveelt de onmiddellijke mededeling van deze beslissing aan verzoekster en aan
mr. A.M.A.M. Kager.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.P. Claus, voorzitter, en mrs. M. Sanna en S. Zwarts, leden, en in het openbaar uitgesproken op 26 november 2020.