ECLI:NL:RBNNE:2020:5212

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 oktober 2020
Publicatiedatum
15 mei 2024
Zaaknummer
8758027 VO VERZ 20-1903
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bewindvoerder voor tekortkomingen in zorg en onterecht geïnde vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, op 12 oktober 2020 een beschikking gegeven inzake de aansprakelijkheid van een bewindvoerder. De bewindvoerder, [rechtsopvolger], is toerekenbaar tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder. Dit tekortschieten omvat onder andere het onterecht innen van bewindvoerdersvergoedingen, het niet tijdig aanvragen van vereiste machtigingen, en het niet correct afleggen van rekening en verantwoording. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewindvoerder aansprakelijk is voor de schade die de betrokkene heeft geleden, waaronder de kosten van intake en onterecht geïnde bedragen. De kantonrechter heeft de schade vastgesteld op een totaalbedrag van € 702,12, dat de bewindvoerder aan de betrokkene moet vergoeden. De beschikking is ambtshalve gegeven en de kantonrechter heeft de noodzaak benadrukt voor een goede financiële belangenbehartiging van de betrokkene. De uitspraak bevestigt dat de bewindvoerder verantwoordelijk is voor de gevolgen van zijn handelen, ook als dit het gevolg is van de acties van medewerkers.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
zaak/rolnr: 8758027 VO VERZ 20-1903
BM 8103
Datum uitspraak: 12 oktober 2020

Ambtshalve beschikking

inzake:

[betrokkene] ,

geboren te [woonplaats 2] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats 2],
hierna ook te noemen betrokkene.

De procedure

1. De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- een brief van [medewerker 1] namens [Stichting 2] (voorheen h.o.d.n. [Stichting 1] ) dan wel haar rechtsopvolger [rechtsopvolger] (hierna ook te noemen [rechtsopvolger] ), ter griffie van de rechtbank ontvangen op 4 mei 2020;
- een brief van [medewerker Confidio B.V.] namens Confidio B.V. (hierna ook te noemen Confidio), ter griffie van de rechtbank ontvangen op 18 mei 2020;
- de door [rechtsopvolger] opgestelde en door Confidio beoordeelde eindrekening en -verantwoording, ter griffie van de rechtbank ontvangen op 2 juni 2020.
- een brief van [medewerker 1] namens [rechtsopvolger] , ter griffie van de rechtbank ontvangen op 15 juni 2020.

De feiten

2.1.
Bij beschikking van 3 juli 2013 van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, is een bewind ingesteld over alle goederen en gelden die aan betrokkene (zullen) toebehoren, met benoeming van [Stichting 1] tot bewindvoerder.
2.2.
Bij beschikking van 2 december 2019 heeft de kantonrechter [rechtsopvolger] ambtshalve ontslagen per 16 december 2019 en Confidio per gelijke datum benoemd tot opvolger.
De kantonrechter heeft daarbij opdracht gegeven aan Confidio om de door [rechtsopvolger] op te stellen eindrekening en -verantwoording in alle zaken te beoordelen op eventueel door betrokkene ondervonden nadeel als gevolg van de wijze van bewindvoering door [rechtsopvolger] . De kantonrechter heeft daarbij overwogen dat hij in een later stadium zal oordelen over de vraag of de kosten verbonden aan het opstarten van het dossier (de beloning voor aanvangswerkzaamheden, ook wel genoemd de intakekosten) ten laste van [rechtsopvolger] dienen te komen.
2.3.
Confidio heeft in alle zaken, waarin zij tot opvolgend bewindvoerder is benoemd, de door [rechtsopvolger] overgedragen gegevens en de opgestelde eindrekening en -verantwoording beoordeeld en voorzien van haar bevindingen weer bij [rechtsopvolger] neergelegd.
2.4.
[rechtsopvolger] is in een begeleidend schrijven bij de ontslagbeschikking schriftelijk op de hoogte gesteld van de datum (4 februari 2020) waarvoor de eindrekening en -verantwoordingen moesten worden ingediend, gevolgd door een rappelbrief na het verstrijken van de termijn.
2.5.
Bij brief van 21 april 2020 is aan [rechtsopvolger] een uiterste termijn tot 1 mei 2020 verleend voor het indienen van de eindrekening en -verantwoordingen, al dan niet met aanpassingen naar aanleiding van de bevindingen van Confidio. Daarbij is aan [rechtsopvolger] medegedeeld dat de rechtbank de door Confidio beoordeelde eindrekening en -verantwoording bij Confidio zal opvragen indien er na 1 mei 2020 geen eindrekening en -verantwoording van [rechtsopvolger] is ontvangen, met de aanzegging dat in dat geval bij de beoordeling zal worden uitgegaan van de juistheid van de door Confidio geconstateerde bevindingen, bij gebrek aan tegenspraak van de kant van [rechtsopvolger] .
2.6.
Omdat de eindrekening en -verantwoordingen ondanks herhaald verzoek daartoe niet binnen de (uit)gestelde termijn zijn ontvangen van [rechtsopvolger] , heeft de kantonrechter de door Confidio beoordeelde eindrekening en -verantwoordingen opgevraagd bij Confidio.
[rechtsopvolger] is hierover bij brief van 7 mei 2020 geïnformeerd.
2.7.
Op 14 mei 2020 heeft de rechtbank de eindrekening en -verantwoordingen van Confidio ontvangen, waarna een beoordeling door de rechtbank heeft plaatsgevonden. In enkele zaken is nadien nog aanvullende correspondentie dan wel een aangepaste eindrekening en -verantwoording ontvangen. Het onderzoek in alle zaken is inmiddels afgerond.

Standpunten

3.1.
[rechtsopvolger] , bij monde van [medewerker 1] , stelt zich op het standpunt dat de intakekosten niet verschuldigd zijn. [rechtsopvolger] stelt dat met Confidio mondeling is afgesproken dat zij geen intakekosten zou rekenen, indien de overdracht door [rechtsopvolger] goed zou worden begeleid.
[rechtsopvolger] is van mening dat een intake niet nodig was omdat er bij de overname alle medewerking is verleend door [rechtsopvolger] . Daarnaast is het volgens [rechtsopvolger] in het kader van een overname niet gebruikelijk dat intakekosten in rekening worden gebracht.
De overige argumenten hebben betrekking op de ontslagprocedure dan wel de handelwijze en verantwoordelijkheid van een van de medewerkers van [rechtsopvolger] .
3.2.
Confidio ontkent desgevraagd de door [rechtsopvolger] gestelde mondelinge afspraak inzake het in rekening brengen van intakekosten. Zij geeft aan dat juist op verzoek van Confidio de door [medewerker 1] opgestelde bepaling, dat Confidio nooit en te nimmer intakekosten in rekening zou brengen, niet is opgenomen in de tussen hen gesloten schriftelijke overname- overeenkomst. Zij stelt zich verder op het standpunt dat het in geval van een overname gebruikelijk is om een intakevergoeding toe te kennen.
Zij erkent dat vanuit [rechtsopvolger] alle medewerking is verleend, maar geeft aan dat in alle dossiers de werkzaamheden zijn uitgevoerd die tijdens een normale intake ook worden uitgevoerd (zoals het voeren van een kennismakingsgesprek, het opstellen van een budgetplan, het aanschrijven instanties etc).
Daarnaast is veel extra werk verricht in het controleren van de door [rechtsopvolger] opgestelde eindrekening en -verantwoordingen vanwege een wirwar aan bij- en afschrijvingen van bedragen, het voorschieten van leefgelden en het afschrijven van onjuiste bedragen.
Confidio is dan ook van mening dat zij recht heeft op de door de kantonrechter toegekende beloning voor aanvangswerkzaamheden.

De beoordeling

Juridisch kader
4.1.
In artikel 1:444 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is bepaald dat een bewindvoerder jegens de betrokkene aansprakelijk is indien hij in de zorg van een goed bewindvoerder tekortschiet, tenzij de tekortkoming hem niet kan worden toegerekend.
Op grond van artikel 1:362 BW, volgens artikel 1:445 lid 5 BW van overeenkomstige toepassing bij bewind, kan de rechter (ambtshalve) de schade vaststellen die betrokkene door slecht bewind van de bewindvoerder heeft geleden en de bewindvoerder tot vergoeding daarvan veroordelen.
4.2.
De kantonrechter zal in deze beschikking een oordeel geven over de vraag of de kosten van de intakevergoeding zijn aan te merken als schade die betrokkene door slecht bewind van [rechtsopvolger] heeft geleden. De kosten van de intakevergoeding vloeien voort uit de wijziging van bewindvoerder. Vast staat dat deze wijziging niet op verzoek van betrokkene heeft plaatsgevonden, noch het gevolg is geweest van gedrag of handelwijze van betrokkene.
4.3.
De kantonrechter bevestigt het standpunt van Confidio dat het gebruikelijk is om bij wijziging van bewindvoerder een intakevergoeding toe te kennen. Ook bij een reeds bestaand bewind heeft de opvolgend bewindvoerder immers werkzaamheden te verrichten in verband met het opstarten van het dossier. Nu de intakevergoeding door de kantonrechter is vastgesteld in de beschikking waarbij Confidio is benoemd en Confidio daarnaast uitdrukkelijk heeft weersproken dat zij mondeling zou hebben toegezegd af te zien van deze intakevergoeding, is Confidio gerechtigd om de kosten van de intakevergoeding ten laste van het vermogen van betrokkene te brengen (dan wel, gelet op het vermogen van betrokkene, daarvoor bijzondere bijstand aan te laten vragen).
Het onderzoek
4.4.1.
Het onderzoek, dat Confidio in opdracht van de kantonrechter heeft uitgevoerd naar de door [rechtsopvolger] geïncasseerde bedragen aan bewindvoerdersvergoeding, heeft in een groot aantal dossiers geleid tot de vaststelling dat betrokkene schade heeft geleden in de vorm van onterecht geïnde bewindvoerdersvergoeding, ondanks het feit dat [rechtsopvolger] inmiddels in diverse zaken bedragen heeft teruggestort op de rekening van betrokkenen.
4.4.2.
Een geschilpunt tussen [rechtsopvolger] en Confidio bij de eindrekening en -verantwoording betreft de bewindvoerdersvergoeding voor de maand december 2019. [rechtsopvolger] maakt aanspraak op een vergoeding voor de hele maand december 2019, gelet op hetgeen onder punt C4 in de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind is opgenomen.
[rechtsopvolger] is ontslagen per 16 december 2019. Naar het oordeel van de kantonrechter vloeit hieruit voort dat [rechtsopvolger] 15 dagen bewindvoerder is geweest in december 2019 omdat de benoeming van [rechtsopvolger] is geëindigd op 16 december 2019 om 0.00 uur. [rechtsopvolger] kan daarom slechts aanspraak maken op een halve maand vergoeding voor december 2019 en niet op een hele maand vergoeding. Een andere interpretatie van de Aanbevelingen Meerderjarigenbewind zou leiden tot een voor betrokkene onredelijke uitkomst. Confidio is immers benoemd per 16 december 2019 (vanwege de aansluiting tussen ontslag en benoeming) en kan daarom voor die maand ook aanspraak maken op een halve maand vergoeding voor december 2019.
Indien [rechtsopvolger] aanspraak zou kunnen maken op een hele maand vergoeding voor december 2019 zou dat betekenen dat betrokkene voor december 2019 anderhalve maand vergoeding zou moeten betalen. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet de bedoeling van de Aanbevelingen is.
4.4.3.
De resultaten van het onderzoek laten voorts een beeld zien van een chaotische administratie, waarbij geen structuur is aangetroffen in de incassering van de bewindvoerdersvergoedingen. Deze zou maandelijks en achteraf moeten plaatsvinden, maar heeft daarentegen in wisselende bedragen en op wisselende momenten plaatsgevonden.
In een aantal jaren is zelfs het volledige jaarbedrag aan bewindvoerdersvergoeding aan het begin van het jaar afgeschreven. Verder is gebleken dat niet in alle voorkomende gevallen machtiging is gevraagd terwijl deze wel vereist was, dat niet tijdig de beëindiging van de schuldenregeling is gemeld en de daaruit voortvloeiende wijziging van grondslag is gevraagd en dat er meerdere malen sprake is geweest van het verstrekken van voorschotten in leefgeld en aanschaf van goederen vanaf de zakelijke rekening van de bewindvoerder.
De rechtbank heeft daarnaast geconstateerd dat in een groot aantal dossiers het op de rekening en verantwoording vermelde bedrag aan bewindvoerdersvergoeding niet overeenstemt met de daadwerkelijk afgeschreven bedragen in het betreffende boekjaar. Dat betekent dat er niet naar waarheid rekening en verantwoording is afgelegd.
Aansprakelijkheid
4.5.1.
De kantonrechter heeft in de ontslagbeschikking de handelwijze van [rechtsopvolger] gekwalificeerd als slecht bewind omdat onder meer is gebleken dat er in meerdere dossiers structureel en over langere periode onterechte overboekingen hebben plaatsgevonden zonder eerder ingrijpen en correctie van de kant van [rechtsopvolger] .
De kantonrechter stelt vast dat de bezwaren die [medewerker 1] namens [rechtsopvolger] in zijn brief van
1 mei 2020 heeft aangevoerd grotendeels gericht zijn tegen de ontslagbeschikking van
2 december 2019. Deze beschikking is inmiddels door het verstrijken van de beroepstermijn onherroepelijk geworden. De kantonrechter zal die bezwaren daarom bij het oordeel over de intakekosten buiten beschouwing laten.
4.5.2.
De uitkomsten van het onderzoek van Confidio en de door de rechtbank gedane constateringen onderschrijven naar het oordeel van de kantonrechter het eerder in december 2019 gegeven oordeel van slecht bewind van [rechtsopvolger] . Zij bevestigen ook de noodzaak voor de benoeming op korte termijn van één en dezelfde bewindvoerder in alle dossiers om helderheid te krijgen in de financiële situatie van alle betrokkenen en orde op zaken te stellen.
De kantonrechter heeft op dat moment het belang van betrokkene bij een deugdelijke financiële belangenbehartiging zwaarder laten wegen dan het volgen van de persoonlijke voorkeur van betrokkene bij de persoon van de te benoemen opvolgend bewindvoerder.
De kantonrechter acht de reden voor wijziging dan ook geheel toe te rekenen aan de handelwijze van [rechtsopvolger] en acht [rechtsopvolger] om die reden aansprakelijk voor de door betrokkene als gevolg hiervan geleden schade, bestaande uit de kosten van de intakevergoeding die betrokkene als gevolg van de wijziging heeft moeten voldoen aan Confidio.
4.5.3.
Voor zover [medewerker 1] met de door hem aangevoerde argumenten over een van zijn (inmiddels voormalig) medewerkers tot doel heeft om de verantwoordelijkheid en daarmee de aansprakelijkheid bij zijn medewerker neer te leggen, overweegt de kantonrechter dat [rechtsopvolger] als werkgever altijd eindverantwoordelijkheid draagt voor de handelwijze van zijn of haar medewerkers. Een eventueel disfunctioneren van een medewerker ontslaat [rechtsopvolger] dan ook niet van aansprakelijkheid jegens derden.
Schade
4.6.1.
In een kleiner aantal zaken is gebleken dat [rechtsopvolger] (al dan niet door teveel gerestitueerde bedragen) nog aanspraak kan maken op een bedrag aan bewindvoerdersvergoeding. Nu van [rechtsopvolger] geen verzoek is ontvangen tot verrekening dan wel schadevaststelling ten gunste van haarzelf, kunnen die bedragen niet in de schadeberekening worden meegenomen.
4.6.2.
In de situatie van betrokkene is gebleken dat [rechtsopvolger] (ondanks restitutie) € 57,19 (inclusief btw) teveel aan bewindvoerdersvergoeding heeft afgeschreven van de rekening van betrokkene.
Het in de beschikking van 2 december 2019 vastgestelde bedrag aan beloning voor de aanvangswerkzaamheden bedraagt € 533,00 (exclusief btw). Dit bedraagt € 644,93 inclusief btw.
De kantonrechter stelt de totale door betrokkene geleden schade vast op € 702,12 (inclusief btw) en zal [rechtsopvolger] veroordelen tot betaling van dit bedrag aan betrokkene.
De kantonrechter gaat er van uit dat Confidioals huidige bewindvoerder (per 16 december 2019) zal zorgdragen voor het verhalen van deze vordering op [rechtsopvolger] .
De kantonrechter merkt ten overvloede nog op dat het eveneens op de weg van de huidige bewindvoerder ligt om, in het geval waarin van de gemeente bijzondere bijstand is verkregen voor het bedrag van de beloning voor de aanvangswerkzaamheden, na verhaal van de vordering op [rechtsopvolger] te zorgen voor terugbetaling aan de gemeente.

Beslissing

De kantonrechter:
stelt vast dat [Stichting 2] (voorheen h.o.d.n. [Stichting 1] ) dan wel haar rechtsopvolger [rechtsopvolger] B.V toerekenbaar is tekortgeschoten in de zorg van een goed bewindvoerder;
stelt vast dat [Stichting 2] (voorheen h.o.d.n. [Stichting 1] ) dan wel haar rechtsopvolger [rechtsopvolger] B.V aansprakelijk is jegens betrokkene voor de door hemgeleden schade;
stelt ambtshalve de schade die betrokkene dientengevolge geleden heeft vast op het ten onrechte geïncasseerde bedrag van € 57,19 (inclusief btw) alsmede het in de beschikking van
2 december 2019 vastgestelde bedrag aan beloning voor de aanvangswerkzaamheden van
€ 644,93 (inclusief btw);
veroordeelt [Stichting 2] (voorheen h.o.d.n. [Stichting 1] ) dan wel haar rechtsopvolger [rechtsopvolger] B.V tot betaling aan betrokkene van het bedrag van € 702,12 (inclusief btw);
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.C.G. Leijten, kantonrechter-plaatsvervanger, en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2020.
Conc.nr.: 375 / 627
Beschikking verzonden op:
Tegen deze beschikking kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.