ECLI:NL:RBNNE:2020:730
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen legesaanslag en dwangsommen; niet-ontvankelijkheid van eiser
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen de legesaanslag die is opgelegd aan zijn partner. Eiser verzocht de rechtbank om dwangsommen vast te stellen, omdat er niet tijdig uitspraak was gedaan op zijn bezwaarschrift. De zitting vond plaats op 12 februari 2020, maar eiser was afwezig. De gemachtigde van de verweerder was wel aanwezig. De rechtbank heeft onmiddellijk na sluiting van het onderzoek ter zitting mondeling uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep dat betrekking had op de dwangsom ongegrond en de overige beroepen niet-ontvankelijk.
De rechtbank overwoog dat de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk had verklaard, waardoor eiser geen belang meer had bij de procedure. De rechtbank concludeerde dat eiser niet gerechtigd was om beroep in te stellen tegen de uitspraak op bezwaar, omdat alleen de partner van eiser als belanghebbende kon optreden. De rechtbank verwees naar de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) die deze conclusie ondersteunen.
De rechtbank oordeelde verder dat, hoewel er geen tijdige beslissing was genomen door de verweerder, dit niet leidde tot een dwangsom, omdat eiser geen belanghebbende was. De rechtbank besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding, aangezien de gemachtigde van eiser op de hoogte was van de separate procedure die door de partner was ingesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. T. Tanghe, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J. Flik, griffier, en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.