In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 14 februari 2020 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een omgevingsvergunning die was verleend voor de bouw van een nieuw appartementengebouw met 123 appartementen op de locatie Aldlânspark 2 t/m 256 te Leeuwarden. De vergunninghouder, Stichting Rendant, had de vergunning verkregen op basis van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3° van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), die het mogelijk maakt om buiten het bouwvlak te bouwen en op gronden met de bestemming 'Groen'. De bestaande serviceflat zou tijdens de bouw in gebruik blijven.
Eisers, die zich verzetten tegen het besluit, stelden dat de vergunning niet op de juiste wijze was onderbouwd. Zij voerden aan dat de bouwmogelijkheden binnen het vigerende bestemmingsplan na de sloop van het bestaande gebouw niet waren meegewogen. De rechtbank oordeelde dat verweerder, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leeuwarden, in zijn ruimtelijke onderbouwing een onjuist uitgangspunt had genomen. De rechtbank vond dat verweerder niet alleen het aangevraagde bouwplan had mogen betrekken, maar ook de resterende bouwmogelijkheden binnen het huidige bestemmingsplan had moeten overwegen.
De rechtbank verklaarde het beroep van eisers gegrond en vernietigde het bestreden besluit. De rechtbank oordeelde dat voor het waarborgen van het onbebouwd blijven van het huidige bouwvlak een besluit van de gemeenteraad tot wijziging van het bestemmingsplan noodzakelijk was. De rechtbank besloot dat verweerder het door eisers betaalde griffierecht moest vergoeden en veroordeelde verweerder in de proceskosten van eisers. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en kan binnen zes weken na verzending worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.