Voor zover het verzoek tot ontbinding van [onderneming] zal worden toegewezen heeft [verweerster] verzocht - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - om:
I. de arbeidsovereenkomst per 1 mei 2021 te ontbinden;
II. [onderneming] te veroordelen tot het voldoen van de wettelijke transitievergoeding aan [verweerster] ;
III. [onderneming] te veroordelen om aan [verweerster] primair een billijke vergoeding ter hoogte van € 335.580,00, althans subsidiair € 34.545,00 bruto, althans in een goede justitie te bepalen billijke vergoeding, te voldoen en in alle gevallen te vermeerderen met de wettelijke rente;
IV. [onderneming] te veroordelen om aan [verweerster] de zorgbonus over het jaar 2020 en 2021 ter hoogte van in totaal € 2.000,00 netto te voldoen;
V. [onderneming] te veroordelen om het achterstallige salaris over de maand december 2020 en de maand januari 2021 aan [verweerster] te voldoen, alsook het salaris inclusief emolumenten over de maand februari 2021 en de hierop volgende maanden volledig te blijven voldoen zolang de arbeidsovereenkomst van kracht blijft;
VI. [onderneming] te veroordelen tot uitbetaling van de opgebouwde, maar niet genoten vakantiedagen over het jaar 2020 en 2021;
VII. [onderneming] te veroordelen tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW over de zorgbonus en over het achterstallig salaris, voor zover de betalingen achterstallig zijn en met inachtneming van de door de wet gegeven berekening;
VIII. [onderneming] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over het onder II tot en met VII verzochte, vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan de dag van algehele voldoening;
IX. [onderneming] te veroordelen om binnen veertien dagen na betekening van deze beschikking aan [verweerster] een deugdelijke bruto-netto specificatie te verstrekken op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 10.000,00 voor elke dag na de genoemde termijn dat niet wordt voldaan;
X. [onderneming] te veroordelen in de proceskosten.