ECLI:NL:RBNNE:2021:111

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 januari 2021
Publicatiedatum
20 januari 2021
Zaaknummer
C/18/203518 / FT RK 21/34 en C/18/203523 / FT RK 21/36
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking inzake aanwijzing herstructureringsdeskundige in het kader van de WHOA

Op 19 januari 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, een beschikking gegeven inzake de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige op verzoek van de schuldenaren [A B.V.] en [B B.V.]. Deze beschikking volgde op een verzoekschrift dat op 12 januari 2021 was ingediend, waarin de schuldenaren een startverklaring hadden gedeponeerd als bedoeld in artikel 370 lid 3 van de Faillissementswet (Fw). De rechtbank heeft vastgesteld dat dit het eerste verzoek was na de deponering van de startverklaring en dat de schuldenaren kozen voor een besloten akkoordprocedure. De rechtbank heeft ook de rechtsmacht en relatieve bevoegdheid vastgesteld, aangezien beide schuldenaren gevestigd zijn in [plaats].

De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld of de schuldenaren zich in een toestand bevonden waarin het redelijkerwijs aannemelijk was dat zij niet in staat zouden zijn om hun schulden te betalen. De rechtbank concludeerde dat de door de schuldenaren geschetste situatie voldoende was om aan te nemen dat zij in deze toestand verkeerden.

Bij de aanwijzing van de herstructureringsdeskundige heeft de rechtbank de offertes van twee voorgestelde deskundigen beoordeeld. Uiteindelijk heeft de rechtbank [Y] aangewezen als herstructureringsdeskundige, omdat deze over de benodigde competenties beschikte en onafhankelijk kon opereren ten opzichte van de betrokken partijen. De rechtbank heeft [Y] opgedragen om binnen een week een plan van aanpak en begroting van de kosten op te stellen, die door de schuldenaren betaald dienen te worden.

Uitspraak

Rechtbank NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
aanwijzen herstructureringsdeskundige
rekestnummers: C/18/203518 / FT RK 21/34 en C/18/203523 / FT RK 21/36
uitspraakdatum: 19 januari 2021
beschikking op het ingekomen verzoekschrift met bijlagen van
[A B.V.],
gevestigd te [plaats],
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer],
hierna te noemen: [A],
en
[B B.V.],
gevestigd te [plaats]
ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder nummer [nummer],
hierna te noemen: [B],
advocaat: mr. R.P. van Boven, kantoorhoudende te Assen.

1.De procedure

1.1. [
A] en [B] hebben op 12 januari 2021 ter griffie van deze rechtbank een startverklaring als bedoeld in artikel 370 lid 3 Fw gedeponeerd.
1.2.
Tegelijkertijd hebben [A] en [B] een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank stelt allereerst vast dat het onderhavige verzoek tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige het eerste verzoek is dat [A] en [B] aan de rechtbank hebben voorgelegd na het deponeren van de startverklaring. Dat betekent dat de rechtbank thans dient vast te stellen welk soort akkoordprocedure als bedoeld in art. 369 lid 6 Fw door [A] en [B] is gekozen bij de voorbereiding van het akkoord. Vervolgens dient de rechtbank te beoordelen of aan haar de rechtsmacht en relatieve bevoegdheid toekomen om van het verzoek kennis te nemen.
2.2.
Blijkens de gedeponeerde startverklaring kiezen [A] en [B] voor een besloten akkoordprocedure.
2.3. [
A] en [B] zijn beiden gevestigd in [plaats] en oefenen daar hun bedrijf uit. Hieruit volgt dat aan de Nederlandse rechter rechtsmacht toekomt, en dat de rechtbank Noord-Nederland locatie Groningen relatief bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
2.4.
De besloten akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee voor de volledige duur van de akkoordprocedure vast.
Toestand
2.5.
Op grond van art. 371 lid 3 jo art. 370 lid 1 Fw wordt een door de schuldenaar zelf ingediend verzoek om een herstructureringsdeskundige aan te wijzen, toegewezen mits de schuldenaar verkeert in een toestand waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat hij met het betalen van zijn schulden niet zal kunnen voortgaan.
2.6. [
A] en [B] hebben gesteld dat sprake is van laatstgenoemde toestand, en hebben daartoe het volgende aangevoerd.
2.7. [
verwijderd in verband met bedrijfsgevoelige informatie]
2.8. [
verwijderd in verband met bedrijfsgevoelige informatie]
2.9.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de door [A] en [B] geschetste situatie voldoende dat zij in de toestand verkeren waarin het redelijkerwijs aannemelijk is dat zij met het betalen van hun schulden niet zullen kunnen voortgaan.
Persoon van de herstructureringsdeskundige
2.10.
Bij de aanwijzing van een herstructureringsdeskundige stelt de rechtbank het volgende voorop. Art. 371 lid 6 Fw bepaalt dat de herstructureringsdeskundige zijn taak doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk uitvoert.
2.11. [
A] en [B] hebben (in overeenstemming met het Landelijk Procesreglement WHOA zaken rechtbanken) een tweetal offertes overgelegd van mogelijke te benoemen herstructureringsdeskundigen, respectievelijk [X] en [Y].
2.12.
De rechtbank heeft de beide offertes beoordeeld in het licht van de door [A] en [B] geschetste problematiek, de verschillende (soorten) belanghebbenden die daarbij betrokken zijn en de oplossingsrichting waarin door [A] en [B] wordt gedacht in het overgelegde WHOA Reorganisatieplan dat is opgesteld door de directie.
2.13.
Uit de offerte van [Y] blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat hij over de competenties beschikt die voor deze specifieke casus van belang lijken. De offerte bevat verder een plan van aanpak op hoofdlijnen. Tevens verklaart [Y] dat hij volledig vrij staat ten opzichte van [A], [B] en de gehele groep waartoe deze vennootschappen behoren alsmede tegenover de overige betrokkenen zoals bestuurder, aandeelhouders, opdrachtgever en leveranciers.
2.14.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank [Y] aanwijzen tot herstructureringsdeskundige.

3.De beslissing

De rechtbank:
- wijst [Y] aan tot herstructureringsdeskundige in de besloten akkoordprocedure van
[A B.V.] en [B B.V.];
- draagt de herstructureringsdeskundige op om binnen een week na de datum van de aanwijzingsbeschikking een plan van aanpak en een begroting van de kosten van zijn werkzaamheden en die van de derden die door hem worden geraadpleegd te maken en deze aan de rechtbank toe te zenden en houdt de vaststelling van het bedrag dat de werkzaamheden van de herstructureringsdeskundige en van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten aan;
- bepaalt dat voornoemde kosten ten laste van [A] en [B] komen en dat zij voor de betaling daarvan ten genoegen van de herstructureringsdeskundige voor de aanvang van diens werkzaamheden zekerheid dienen te stellen.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.J. Idzenga, voorzitter, mr. M.C. Bosch en
mr. M. Wouters, rechters en in aanwezigheid van mr. M. van den Heuvel, griffier, in het openbaar uitgesproken door mr. H.J. Idzenga op 19 januari 2021.
De griffier is buiten staat deze
beschikking mede te ondertekenen.