ECLI:NL:RBNNE:2021:1129

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
18/830238-19
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in beroving van pizzabezorger door gebrek aan bewijs

Op 6 april 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van een beroving op een pizzabezorger. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig was om tot een veroordeling te komen. De zaak was behandeld in een meervoudige kamer en de verdachte was verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.K. Bulthuis. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

De tenlastelegging omvatte onder andere het duwen tegen het lichaam van de pizzabezorger en het bedreigen met geweld om geld af te nemen. De officier van justitie had gevorderd dat de verdachte werd veroordeeld tot jeugddetentie en een taakstraf, maar de verdediging pleitte voor vrijspraak. De rechtbank oordeelde dat, hoewel er indirecte bewijsmiddelen waren die in de richting van de verdachte wezen, er geen direct bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de beroving.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen bewijs was voor de tenlastegelegde feiten en heeft de verdachte vrijgesproken. Dit vonnis is uitgesproken door de rechters A. Jongsma, T.M.L. Veen en E.P. van Sloten, en is geregistreerd onder parketnummer 18/830238-19.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830238-19
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 6 april 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
23 maart 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.K. Bulthuis, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 juni 2019 te Groningen, op de openbare weg, te weten de
Lichtboei aldaar, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
hoeveelheid geld (te weten 15,- euro), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan Domino's Pizza, in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer]
(bezorger bij voornoemde Domino's Pizza), gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het tegen die [slachtoffer] zeggen: "Als je het geld niet geeft, dan zal er iets anders gebeuren", anders woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- het pakken van het geld uit de zak van die [slachtoffer] ;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] en/of (een) ander(en) op of omstreeks 9 juni 2019 te Groningen, op
de openbare weg, te weten de Lichtboei aldaar, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een hoeveelheid geld (te weten
15,- euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Domino's Pizza, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of
anderen, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] (bezorger bij voornoemde
Domino's Pizza), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit:
- het duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of (vervolgens)
- het tegen die [slachtoffer] zeggen: "Als je het geld niet geeft, dan zal er iets
anders gebeuren", anders woorden van gelijke aard of strekking en/of
(vervolgens)
- het pakken van het geld uit de zak van die [slachtoffer] ,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 9 juni
2019 te Groningen en/of elders in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen
en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest
door:
- telefonisch contact op te nemen met voornoemde Domino's Pizza en/of
(vervolgens) een aantal pizza's te bestellen op het adres [adres] en/of
daarbij te zeggen dat de pizza's contant betaald zouden worden en/of
- zijn telefoon uit te lenen aan die [medeverdachte] , om telefonisch voornoemde pizza's
te bestellen,
waarna vervolgens die [slachtoffer] ter plaatse is gekomen om die pizza's te
bezorgen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat hetgeen verdachte onder 1 primair ten laste is gelegd wettig en overtuigend kan worden bewezen en zij heeft hiertoe verwezen naar de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen. Zij heeft gevorderd dat verdachte wordt berecht volgens het jeugdstrafrecht en dat hij ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 33 dagen (met aftrek van voorarrest), waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren en met daaraan gekoppeld reclasseringstoezicht als bijzondere voorwaarde. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, wordt opgelegd voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende jeugddetentie.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van hetgeen hem ten laste is gelegd, nu er zich onvoldoende wettig en overtuigend bewijs in het dossier bevindt om tot enige bewezenverklaring te kunnen komen.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht zowel hetgeen verdachte primair als hetgeen verdachte subsidiair ten laste is gelegd niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal hier daarom van worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt dat er weliswaar diverse indirecte bewijsmiddelen zijn die in de richting van verdachte en zijn medeverdachte wijzen, maar dat direct bewijs dat verdachte met zijn medeverdachte betrokken is geweest bij het primair dan wel subsidiair ten laste gelegde ontbreekt.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair en subsidiair ten laste is gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Jongsma, voorzitter, mr. T.M.L. Veen en mr. E.P. van Sloten, rechters, bijgestaan door mr. L. van der Weide, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 6 april 2021.