ECLI:NL:RBNNE:2021:1177
Rechtbank Noord-Nederland
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure na intrekking beroep
Op 8 april 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen verzoeker en de heffingsambtenaar van de Werkmaatschappij 8KTD. Verzoeker had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 21 december 2020. Na een brief van verweerder op 18 februari 2021, waarin de gevraagde proceskostenvergoeding voor het hoorgesprek werd toegekend, trok verzoeker zijn beroep in en verzocht de rechtbank om verweerder te veroordelen in de proceskosten op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Verweerder diende een verweerschrift in en de rechtbank gaf hem de gelegenheid om te reageren op het verzoek van verzoeker.
De rechtbank oordeelde dat het beroep van verzoeker gericht was tegen de beslissing van verweerder inzake de kostenvergoeding en dat verzoeker terecht gebruik had gemaakt van de wettelijke beroepsprocedure. De rechtbank verwierp het standpunt van verweerder dat het onredelijk was om beroep in te stellen, aangezien verzoeker de wettelijke procedure volgde. De rechtbank concludeerde dat verweerder in de proceskosten van verzoeker moest worden veroordeeld, en stelde deze kosten vast op € 267, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank wees verzoeker erop dat de proceskostenveroordeling niet het griffierecht omvatte, en dat verzoeker zich hiervoor rechtstreeks tot verweerder moest wenden.
De uitspraak werd gedaan door mr. P.P.D. Mathey-Bal, in aanwezigheid van griffier mr. M. Hiemstra, en werd openbaar gemaakt op de maandag na de uitspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken verzet worden gedaan bij de rechtbank.