Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[naam 1],
[eiseres] q.q.,
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[naam 2],
[gedaagde 2] q.q.,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 16 september 2020;
- de (tweede) conclusie van repliek van [naam 1] ;
- de conclusie van dupliek van [gedaagde 1] .
2.De feiten
3.De vordering
4.Het geschil en de beoordeling daarvan
De aanspraak van [naam 1] op de legitieme portie
testamentairebewind dat erflaatster in het leven heeft geroepen, heeft alleen betrekking op de aan [naam 2] nagelaten/ vermaakte goederen. Dát bewind geeft [gedaagde 1] geen bevoegdheden in het kader van de vereffening van de nalatenschap van erflaatster, zoals het in ontvangst nemen van een verklaring van een legitimaris. [gedaagde 1] is bovendien niet (tevens) tot executeur in die nalatenschap benoemd. Dat [gedaagde 1] op of na 8 november 2010 een verklaring aan [naam 2] heeft gedaan, is gesteld noch gebleken.
Van de notaris kreeg ik het verzoek om contact met u op te nemen m.b.t. de legitieme portie van mijn broer (…). Het lijkt ons daarom ook verstandig om afspraken te maken over hoe de legitieme portie betaald gaat worden.” De rechtbank constateert dat de e-mail dateert van ruim na de vijfjaarstermijn en dat uit de inhoud daarvan niet valt op te maken wanneer [naam 2] de verklaring heeft ontvangen dat [naam 1] aanspraak maakt op zijn legitieme portie.
voortijdige bevoegdheid als executeur in de nalatenschap van zijn vader en daarna van zijn gelijktijdige hoedanigheden van (1) erfgenaam van zijn vader, feitelijk mede van zijn moeder, (2) gevolmachtigde in de nalatenschap van zijn beide ouders, (3) testamentair bewindvoerder in de nalatenschap van zijn zuster ten behoeve van zijn neef [naam 2] , (4) en bewindvoerder van [naam 1] zelf”, zoals [eiseres] q.q. in randnummer 4 van de (tweede) conclusie van repliek schrijft. Ook ontgaat het de rechtbank volledig welk verband er tussen dit gestelde misbruik enerzijds en de schade die gelijkgesteld is aan de legitieme portie en de successierechten anderzijds. Het is aan [eiseres] q.q. om zijn zaak deugdelijk aan de rechtbank te presenteren. Daar waar hij dat niet doet, zal de rechtbank niet de moeite (hoeven) doen om zich daar verder in te verdiepen.