ECLI:NL:RBNNE:2021:1471

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 april 2021
Publicatiedatum
19 april 2021
Zaaknummer
18/187152-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere strafbare feiten, waaronder afdreiging, wraakporno, afpersing en verkrachting

Op 15 april 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een man veroordeeld voor vijf strafbare feiten, waaronder poging tot afdreiging, bedreiging, wraakporno, poging tot afpersing en verkrachting. De verdachte, geboren in 2001 en gedetineerd in een forensisch centrum, heeft zich schuldig gemaakt aan het dreigen met de openbaarmaking van seksuele afbeeldingen van slachtoffers om hen te dwingen tot het betalen van geld of tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door zijn dreigementen een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend op de slachtoffers dat zij zich gedwongen voelden om aan zijn eisen te voldoen. De rechtbank heeft de verdachte een PIJ-maatregel opgelegd, evenals een jeugddetentie gelijk aan de duur van het voorarrest. De rechtbank heeft in haar oordeel rekening gehouden met de ernst van de feiten, de psychische toestand van de verdachte en de impact op de slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar geacht, gezien zijn psychische problemen en de aanbevelingen van deskundigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/187152-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 april 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 2001 te Groningen,
thans gedetineerd te Forensisch centrum Teylingereind te Sassenheim.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 1 april 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. M.K. Bulthuis, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 15 tot en met 17 juli 2020, in de gemeente Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
(telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen,
door bedreiging met smaad, smaadschrift en/of de openbaring van een geheim,
[slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte van (een) geldbedrag(en), geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , althans aan een ander dan aan verdachte, die [slachtoffer 1] heeft laten weten dat hij, verdachte, beschikt over filmpje(s) en/of foto(‘s), althans screenshot('s), waarop te zien is dat zij seks had met een of meerdere personen en/of naakt aan het dansen was, althans naakt was, die hij openbaar zal maken, tenzij zij geld aan hem, verdachte, zou betalen, door haar (app/messenger) berichten te sturen met teksten: “Ik videos van jou lekken, omdat je shit lult tegen mensen”, “betalen of pijpen”, “Ik wil geld zien of ik lek”, “Ik lekk alle filmpjes, wil je ze zien”,(na sturen tikkie van 25 euro): ”betaal je deze dan laat ik je” en/of “Dan wil ik 75, als ik je helemaal wilt laten gaan”, "Ai 25 euro, doen of niet doen". en/of "Ik vind 50 euro goeie deal, geen politie". althans teksten van gelijke aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 13 juni 2020 tot en met 10 juli 2020, in de gemeente Groningen (telkens) een ander, te weten [slachtoffer 1] ,
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [slachtoffer 1] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten met hem, verdachte, afspreken/ontmoeten, door te dreigen filmpje(s) en/of foto(‘s), althans screenshot(s), waarop te zien is dat die [slachtoffer 1] seks had met een of meerdere personen en/of naakt aan het dansen was, althans naakt was, openbaar te maken, en/of (daartoe) haar (app/messenger)-berichten te sturen met teksten: “nu ga ik ook shit van jou lekken”,"kom naar hier (Lewenborg De Fok)", ik kom je ophalen. niet huilen dan he...”, “Ik ga die filmpjes van je kk hard lekken”,"Je moet komen (winkelcentrum Lewenborg tegenover Action):, "Kom chillen vannacht. Kom gwn. Kom straks lwb. Wees hier om 22.45. Lewenborg [adres] ", althans teksten van gelijke aard of strekking;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 18 juli 2020 te Groningen, in elk geval in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een afbeelding van seksuele aard van een persoon heeft vervaardigd, te weten een of meer filmpjes/foto’s/screenshot(s) van een persoon, [slachtoffer 1] , waarop zij seks had met een of meerdere personen en/of naakt aan het dansen was, althans naakt was te zien;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 18 juli 2020 te Groningen, in elk geval in Nederland beschikt over een seksuele afbeelding van een persoon, te weten een een of meer filmpjes/foto’s/screenshot(s) van een persoon, [slachtoffer 1] , waarop zij seks had met een of meerdere personen en/of naakt aan het dansen was, althans naakt was te zien, terwijl hij weet, althans redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze afbeelding door of als gevolg van het opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen is verkregen;
4.
hij op of omstreeks 6 maart 2020 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld
[slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van geld, pinpas en/of telefoon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te weten aan
die [slachtoffer 2] toebehoorde met dat opzet die [slachtoffer 2] (via Snapchat) heeft gebeld en/of (vervolgens) dreigend tegen hem heeft gezegd: "ik wil vandaag geld zien, of je geeft jet telefoon en pinpas af", "je hebt 10 seconden bedenktijd", "Oke, als je het niet doet dan ga ik je steken. Dan steek ik je niet één keer, niet twee keer en ook niet drie keer. Als je mij ooit ziet moet je wegrennen, want ik ga niet eens met je praten. Je moet altijd goed om je heen kijken als je naar school en kickboksen gaar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij, op of omstreeks 6 maart 2020 te Groningen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen: "ik wil vandaag geld zien, of je geeft jet telefoon en pinpas af", "je hebt 10 seconden bedenktijd", "Oke, als je het niet doet dan ga ik je steken. Dan steek ik je niet één keer, niet twee keer en ook niet drie keer. Als je mij ooit ziet moet je wegrennen, want ik ga niet eens met je praten. Je moet altijd goed om je heen kijken als je naar school en kickboksen gaar", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 18 juli 2020 te Groningen door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid meermalen, althans eenmaal (telkens) [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , hebbende verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer 3] geduwd/gebracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheid en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkheid hierin dat verdachte (telkens)
(via de telefoon en/of Whats-App en/of Snapchat)
- dreigde anders tegen de broer van die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij, verdachte, en die [slachtoffer 3] seks hadden gehad, wetende dat die broer (streng) moslim is en/of heel boos op haar zou worden en/of haar mogelijk iets aan zou doen, en/of
- nadat die [slachtoffer 3] , tegen hem, verdachte, had gezegd dat ze het (seks met hem hebben) niet wilde en er geen zin in had, zei dat hij het snel zou doen en/of (vervolgens) haar broek naar beneden trok/deed en/of haar op bed duwde, en/of tegen haar zei dat ze niet moeilijk moest doen en/of geluid moest maken anders leek het alsof ze er niet van genoot, en/of
- dat als zij niet kwam om seks met hem, verdachte, te hebben, hij een filmpje dat hij van hen had gemaakt, terwijl ze seks met elkaar hadden, online zou zetten zodat iedereen dat kon zien, en/of haar appte: "Ai neuke nunu", en/of
- dreigde anders haar auto te vernielen en/of ruiten in gooien en/of dat hij als hij haar zou tegenkomen haar wat aan zou doen,
en (aldus) voor die [slachtoffer 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2019 tot en met 18 juli 2020 te Groningen meermalen, althans eenmaal (telkens) een ander, te weten [slachtoffer 3] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [slachtoffer 3] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten met hem, verdachte, af te spreken/te ontmoeten,
door (telkens) (via de telefoon en/of WhatsApp en/of Snapchat) te dreigen
- tegen de broer van die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij, verdachte, en die [slachtoffer 3] seks met elkaar hadden gehad, wetende dat die broer (streng) moslim is en/of heel boos op haar zou worden en/of haar mogelijk iets aan zou doen,
- dat hij een filmpje dat hij van hen had gemaakt, terwijl ze seks met elkaar hadden, online zou zetten zodat iedereen dat kon zien, en/of haar appte: "Ai neuke nunu", en/of
- haar auto te vernielen en/of ruiten in gooien en/of dat hij als hij haar zou tegenkomen haar wat aan zou doen,
en (aldus) voor die [slachtoffer 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het onder 3 primair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2, 3 primair, 3 subsidiair en 5 primair ten laste gelegde.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft zij allereerst aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging. Artikel 284 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) betreft een klachtdelict en aangeefster heeft enkel een klacht ten aanzien van feit 1 ingediend. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het ten laste gelegde niet kan worden bewezen nu slechts sprake is geweest van een poging en niet van een voltooid delict.
Ten aanzien van het onder 3 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de seksuele afbeelding op wederrechtelijke wijze was vervaardigd en dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat het beeldmateriaal tegen de zin van aangeefster of zonder haar toestemming is gemaakt. Voorts geldt dat, hoewel het bezit van een screenshot kan worden afgeleid uit het dossier, op de screenshots niet is te zien dat het om aangeefster gaat.
Ten aanzien van het onder 5 primair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw allereerst aangevoerd dat de verklaring van aangeefster onbruikbaar is voor het bewijs, gelet op verschillende discrepanties en onjuistheden in deze verklaringen. Zo heeft aangeefster aanvankelijk verteld dat zij driemaal onvrijwillige seks heeft gehad met verdachte, terwijl zij in een later verhoor heeft aangegeven dat het om vele malen meer ging.
Voorts heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verklaring van [getuige] onbruikbaar is voor het bewijs. Zij is aanwezig geweest bij het informatieve gesprek en bij de aanvullende verklaring van aangeefster. Daarnaast heeft zij tijdens het verhoor gebeld met aangeefster en heeft zij haar verklaring kunnen afstemmen met aangeefster.
Ten aanzien van het bestanddeel ‘dwingen’ heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit het dossier blijkt dat verdachte en aangeefster elkaar regelmatig zagen, ook zonder dat zij seks hadden. Uit verschillende berichten blijkt dat verdachte de wens van aangeefster om geen seks te hebben of niet naar hem toe te komen heeft gerespecteerd. Het is dan ook niet aannemelijk dat verdachte aangeefster heeft gedwongen om seks met hem te hebben.
Ten aanzien van het onder 5 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de vervolging, nu een klacht ten aanzien van artikel 284 Sr ontbreekt.
Oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 1 bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 april 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 juli 2020, opgenomen op pagina 1 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020192544 d.d. 18 februari 2021, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] ;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende het relaas van verbalisant.
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank verwerpt het door de raadsvrouw gevoerde formele verweer dat ziet op het ontbreken van een klacht, nu hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd – te weten artikel 284, eerste lid, onder 1, Sr – geen klachtdelict betreft.
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 2 bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 1 april 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
U houdt mij voor dat [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij met mij moest afspreken, omdat ik anders video’s van haar zou lekken. U houdt mij tevens voor dat ze naar mij toe moest komen omdat ik dreigde. Dit klopt. Het klopt dat zij dan naar Lewenborg toe ging. U houdt mij voor dat ik zou hebben gestuurd “niet huilen dan he”. Dit klopt. Het klopt ook dat zij onder andere op 15 juni 2020 en 18 juni 2020 naar Lewenborg is gekomen. We hebben het er wel over gehad dat ik dreigde. Ik zei dat ik zou stoppen, maar ik ging door.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 19 juli 2020, opgenomen op pagina 33 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020192544 d.d. 18 februari 2021, inhoudende als verklaring van verdachte:
V: Met wat voor een filmpjes heb jij haar gechanteerd?
A: Ja die filmpjes heb ik zelf niet. Maar diegene heeft een aantal screenshots naar mij gestuurd van zijn galerij en dat heb ik weer naar haar gestuurd.
V: Wat zag je op die screenshots?
A: Ja ik zag screenshots van de galerij van diegene en daarop zag ik dat het ging om filmpjes.
V: Wat voor een screenshots/filmpjes waren dit dan?
A: Dat zij naakt aan het dansen was enzo.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 juli 2020, opgenomen op pagina 1 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
Op 13 juni 2020 heb ik afgesproken met [verdachte] . Hij had mij geappt dat hij wilde afspreken. Anders zou hij mijn video’s lekken. Ik wilde niet dat er filmpjes van mij, waarop ik seks heb, in het openbaar verspreid zouden worden. Ik ben vervolgens naar Lewenborg gegaan. Ik moest naar De Fok. Vanaf daar haalde [verdachte] mij op. Ik wilde niet naar hem toe, maar ik moest voor mijn gevoel wel omdat ik echt bang was dat er een seksfilm van mij op het internet zou komen. We hebben toen seks gehad. Op 14 juni 2020 vroeg [verdachte] aan mij of hij mij op wilde halen. Ik zei nee. Hierop zei hij: “niet huilen dan he”. Op 15 juni 2020 ben ik vervolgens weer met de taxi naar Lewenborg gegaan, dit keer naar het winkelcentrum. [verdachte] haalde mij daar op. We zijn toen naar een huis gegaan. Ik had seks met vier verschillende jongens, te beginnen met [verdachte] . Ik wilde van tevoren niet, maar ging daarheen om te voorkomen dat ik ellende kreeg door een film van mij op internet. Op 8 juli 2020 zei hij dat ik weer moest komen. Toen ben ik gegaan. Dit was weer bij het winkelcentrum Lewenborg. We hebben seks gehad. Ik kan hem op de een of andere manier niet tot andere gedachten brengen en ben bang dat de filmpjes worden getoond op internet. Op 10 juli 2020 kreeg ik weer een app van [verdachte] met het verzoek of ik wilde komen bij hem. Dit keer was het bij [adres] in Lewenborg. Hier ben ik naartoe gegaan. Hij had nu niet gedreigd met de filmpjes, maar ik wist dat dit erachter zat.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een overzicht van uitgewisselde Messenger-berichten tussen verdachte en [slachtoffer 1] , bij de aangifte overgelegd door [slachtoffer 1] , opgenomen op pagina 5 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:

13 jun. 00:43

Inkomend: Nu ga ik ook shit van jou lekken
Inkomend: Boeit mij niet
Uitgaand: Doe normaal
Uitgaand: Wat heb ik gedaan
Inkomend: Moet ik je halen
Inkomend: Ja of nee
Uitgaand: Nee lm
Inkomend: Morgen wel
Inkomend: Avond
Uitgaand: Nee
Inkomend: Ai
Inkomend: Niet huilen daarna
Uitgaand: Doe normaal
Uitgaand: Je gaat dat niet doen
Inkomend: Eyey
Inkomend: In ga die filmojes
Inkomend: Van je kk hard lekken
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 19 augustus 2020, opgenomen op pagina 86 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op 20 juli 2020 is de IPhone van [verdachte] door de politie Noord Nederland onderzocht. De gegevens van de inbeslaggenomen telefoon onder verdachte [verdachte] , geboren [geboortedatum] 2003, zijn veiliggesteld. Ik heb daarbij een Facebook Messenger-bericht gezien. Dit bleken chats te zijn tussen [verdachte] en [slachtoffer 1] .
Date: 10-07-2020. [verdachte] : Kom straks lwb
Date: 10-07-2020. [slachtoffer 1] : Ik kan niet
Date: 10-07-2020. [verdachte] : Aino waarom niet
Date: 10-07-2020. [slachtoffer 1] : Ben ongesteld
Date: 10-07-2020. [verdachte] : Kom
Date: 10-07-2020. [verdachte] : Gwn
Date: 10-07-2020. [verdachte] : We willen niet neuken
Date: 10-07-2020. [slachtoffer 1] : Waarvoor zou ik dan komen?
Date: 10-07-2020. [verdachte] : Chillen
Date: 10-07-2020. [slachtoffer 1] : Wann dan
Date: 10-07-2020. [verdachte] : Wees hier om
Date: 10-07-2020. [verdachte] : Kwart voor 11
Date: 10-07-2020. [slachtoffer 1] : Oke
Date: 10-07-2020. [verdachte] : Lewenborg
Date: 10-07-2020. [verdachte] : [adres]
Date: 10-07-2020. [slachtoffer 1] : Oke
Met betrekking tot het hiervoor weergegeven standpunt van de raadsvrouw oordeelt de rechtbank als volgt. Op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat verdachte aangeefster heeft gedwongen om met hem af te spreken, door te dreigen met het openbaar maken van filmpjes en/of screenshots waarop te zien was dat aangeefster seks had en/of naakt aan het dansen was. Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij dreigementen heeft geuit richting aangeefster en dat aangeefster na het uiten van deze dreigementen meerdere malen naar hem toe is gekomen in Lewenborg. De door verdachte geuite dreigementen zijn naar het oordeel van de rechtbank van dien aard dat zij bij aangeefster hebben geleid tot zodanige psychische druk dat zij hieraan geen weerstand kon bieden. Deze psychische druk bestond uit de angst dat een filmpje dan wel screenshot van seksuele aard openbaar zou worden gemaakt. Dat aangeefster deze openbaarmaking niet wenste moge duidelijk zijn. Het is naar het oordeel van de rechtbank een feit van algemene bekendheid dat een dreigement met verspreiding van naaktfoto’s dan wel filmpjes zeer ingrijpend kan zijn en verregaande gevolgen kan hebben. Uit de bewijsmiddelen volgt voorts dat verdachte zich hiervan bewust is geweest. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de gevoelens van aangeefster en heeft aangeefster gedurende de ten laste gelegde periode meermalen gedwongen om met hem af te spreken. De rechtbank kan op basis van het dossier niet anders dan concluderen dan dat dit was om seks te hebben. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat er niet slechts sprake is van een poging, aangezien aangeefster als gevolg van de dwang meermalen daadwerkelijk met verdachte heeft afgesproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 3 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken.
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 3 subsidiair bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 1 april 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
U houdt mij voor dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij seks had met iemand toen ik en een vriend binnen kwamen, dat zij flitsen van een fotocamera zag en dat zij met haar knieën op bed zat, met de rug naar hen toe. U vraagt mij of de foto’s/filmpjes die zijn aangetroffen, foto’s van haar waren. Dit waren screenshots. Ik weet wel wie het deed, maar ik ben bang om het te zeggen. Ik was die avond ook met die jongens. Degene die ze heeft gemaakt zei dat het filmpjes en foto’s waren. Het klopt dat ik daarmee heb gedreigd.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 19 juli 2020, opgenomen op pagina 33 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020192544 d.d. 18 februari 2021, inhoudende als verklaring van verdachte:
M: Nadat mijn collega gisteren tegen je had gezegd dat [slachtoffer 1] jou beschuldigt van
chantage vroeg hij om jouw reactie.
V: Met wat voor een filmpjes heb jij haar gechanteerd?
A: Ja die filmpjes heb ik zelf niet. Maar diegene heeft een aantal screenshots naar mij gestuurd van zijn galerij en dat heb ik weer naar haar gestuurd.
V: Wat zag je op die screenshots?
A: Ja ik zag screenshots van de galerij van diegene en daarop zag ik dat het ging om filmpjes.
V: Wat voor een screenshots/filmpjes waren dit dan?
A: Dat zij naakt aan het dansen was enzo.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 juli 2020, opgenomen op pagina 1 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] :
In de periode van midden april tot vorige week 10 juli heb ik ongeveer 4 keer seksueel contact met [verdachte] gehad. De eerste keer dat ik seks met [verdachte] had waren er ook vrienden van hem bij aanwezig. Ik heb toen [verdachte] en die vriend binnenkwamen flitsen van een fotocamera gezien. Ik zat op mijn knieën op het bed, met de rug naar de mannen toe. Ik zag dat ze een telefoon in de handen hadden en dat ze deze gebruikten ergens voor toen ik seks had. Op 13 juni 2020 heb ik alleen afgesproken met [verdachte] , hij had mij geappt dat hij wilde afspreken, anders zou hij mijn video's lekken. Ik wilde niet dat er filmpjes van mij, waarop ik seks heb, in het openbaar verspreid zouden worden.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een Kennisgeving van inbeslagneming, opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudend:
Plaats: Groningen.
Datum: 18 juli 2020.
Beslagene: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2001 te Groningen, wonende te Groningen.
Object: Telefoon, Iphone.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 1 oktober 2020, opgenomen op pagina 93 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Door mij, verbalisant, werd de veiliggestelde inhoud van de mobiele telefoon van [verdachte] geanalyseerd.
Screenshot 1, galerij Snapchat: Bovenin het screenshot is te zien dat in de galerij de map 'alleen voor mij' geopend is, deze is vet gearceerd en onderstreept. De andere mapnamen (Snaps, Verhalen, Foto's) zijn lichtgrijs gearceerd. Het is verbalisant bekend dat, in Snapchat, de vet gearceerde en onderstreepte map de map betreft welke geopend is en waarin zich de afbeeldingen dan wel filmpjes bevinden die op dat moment worden weergegeven. Als tijdsaanduiding staat weergegeven 'april 2020'. De afbeeldingen zullen hieronder worden omschreven:
1. Op deze afbeelding zijn naakte billen te zien. Links onder in de hoek staat 0:19.
2. Op deze afbeelding zijn naakte billen te zien. Links onder in de hoek staat 0:14.
5. Op deze afbeelding is een ontbloot onderlichaam te zien. Op de afbeelding zijn billen, vagina en bovenbeen zichtbaar. De afbeelding betreft een aanzicht van achteren. Links onderin staat 0:06.
Met betrekking tot het hiervoor weergegeven standpunt van de raadsvrouw overweegt de rechtbank als volgt. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat op grond van de bewijsmiddelen vast staat dat aangeefster degene is die op de in de telefoon van verdachte aangetroffen screenshots staat. Uit de verklaring van verdachte bij de politie en ter terechtzitting volgt dat verdachte heeft erkend dat hij over seksuele afbeeldingen, te weten screenshots, van aangeefster heeft beschikt. Daarnaast komt de pose van de persoon op de in de telefoon van verdachte aangetroffen screenshots met als tijdsaanduiding ‘april 2020’ overeen met de pose waarin aangeefster zich volgens haar verklaring in april 2020 bevond toen zij lichtflitsen en een telefoon waarnam op het moment dat zij seks had met enkele vrienden van verdachte. Ook is de rechtbank – anders dan de raadsvrouw – van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat de afbeeldingen zonder toestemming van aangeefster zijn gemaakt en dat verdachte dit wist toen hij deze verkreeg. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het onder 3 subsidiair ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde
De rechtbank volstaat ten aanzien van het hierna onder 4 primair bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu verdachte het hierna bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 april 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 maart 2020, opgenomen op pagina 250 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020059229 d.d. 16 november 2020, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] .
Ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde
Ten aanzien van de bruikbaarheid van de verklaringen van aangeefster overweegt de rechtbank het volgende. Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van aangeefster op zichzelf consistent en gedetailleerd zijn en geen evidente ongerijmdheden bevatten. Dat aangeefster in haar laatste verhoor heeft erkend vaker seks te hebben gehad met verdachte dan zij aanvankelijk heeft verklaard, geeft de rechtbank geen aanleiding om de verklaringen van aangeefster voor het overige in twijfel te trekken. Uit het dossier blijkt dat aangeefster door de politie is benaderd en dat zij moeite heeft gehad met het delen van de, voor haar vervelende, seksuele ervaringen tussen haar en verdachte. Dat aangeefster aanvankelijk terughoudend is geweest en niet over alle seksuele handelingen tussen haar en verdachte heeft verklaard acht de rechtbank dan ook niet onbegrijpelijk. De rechtbank acht de verklaringen van aangeefster derhalve betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Ten aanzien van de bruikbaarheid van de verklaringen van getuige [getuige] overweegt de rechtbank dat haar verklaringen eveneens consistent en gedetailleerd zijn en op essentiële punten overeenkomen met de verklaringen van aangeefster. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd vormt het feit dat getuige [getuige] aanwezig is geweest bij het informatieve gesprek met aangeefster en haar aanvullende verklaring, geen aanleiding om de verklaringen van deze getuige onbruikbaar voor het bewijs te achten. Getuige [getuige] fungeerde voorafgaand aan de verhoren al geruime tijd als vertrouwenspersoon voor aangeefster en zij wist al geruime tijd van het vermeende seksuele misbruik. Zij heeft hierover dan ook vanuit haar eigen perceptie en beleving verklaard. De rechtbank acht de verklaringen van getuige [getuige] dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De rechtbank acht ook de inhoud van de berichten afkomstig van het snapchataccount [naam] bruikbaar voor het bewijs. Verdachte heeft verklaard dat hij de hieronder weergegeven snapchatberichten niet naar aangeefster heeft gestuurd. De rechtbank acht deze verklaring echter ongeloofwaardig, nu verdachte heeft erkend dat het betreffende snapchataccount van hem was, hij niet heeft kunnen aangeven wie het account gebruikt zou kunnen hebben en de toon van de berichten overeenkomt met de door verdachte verstuurde WhatsAppberichten.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het door de raadsvrouw gevoerde formele verweer
dat ziet op het ontbreken van een klacht ten aanzien van het onder 5 subsidiair ten laste gelegde, dat in verband met de bewezenverklaring van het onder 5 primair ten laste gelegde, niet wordt toegekomen aan de bespreking van dit verweer.
De rechtbank past ten aanzien van het hierna onder 5 primair bewezen verklaarde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 1 april 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
U vraagt mij of ik heb gedreigd het raam van [slachtoffer 3] in te gooien en haar wat aan te doen als ik haar tegen zou komen. Dat klopt. Het klopt dat ik ook heb gedreigd een filmpje van haar online te zetten. U houdt mij voor dat er WhatsAppgesprekken zijn aangetroffen op mijn telefoon, waarin ik zeg: “ik lek als je nu niet komt”. Dat klopt. Het klopt ook dat ik heb gezegd: “als ik niet dreig, dan kom je ook niet”. U houdt de overige inhoud van het WhatsAppgesprek aan mij voor. Het klopt dat ik dat heb gezegd. U vraagt mij tevens of het klopt dat ik heb gedreigd om haar broer over dit alles te gaan vertellen. Dat klopt. U vraagt mij of ik wist van haar islamitische achtergrond, van het feit dat haar broer boos zou worden, haar broer haar een hoer zou vinden en dat zij een schande zou zijn voor haar familie. Ja. Ik heb [slachtoffer 3] onder dwang gevraagd om te komen chillen. Ik heb tegen haar gezegd dat ik haar broer zou vertellen dat we seks hadden gehad.
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 22 december 2020, opgenomen op pagina 66 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2020264927 (gevoegd bij het dossier met nummer 2020192544) d.d. 18 februari 2021, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: We weten dat jij een snapchataccount hebt met de accountnaam ‘ [naam] ’.
A: Ja, maar die gebruik ik niet meer.
V: Je geeft aan dat je seks hebt gehad. Wie hebben seks gehad met wie?
A: Ik was met mijn vaste vrienden. Ik denk dat dit maart 2019 was, zoiets.
V: Met wie heb je seks gehad?
A: Met [slachtoffer 3] .
V: Je had het net over seks hebben. Op wat voor plekken heb je seks gehad met [slachtoffer 3] ?
A: Bij die vriendin haar huis, bij mijn huis, in de auto, en bij een andere vriendin.
V: Wat deed jij bij [slachtoffer 3] dan?
A: Gewoon, mijn penis in haar vagina.
A: Ik heb een paar keer tegen haar gezegd dat ze langs moest komen en dat ik het anders tegen haar broer zou zeggen.
V: Op wat voor manier heb je gedreigd? Hoe liet je dit aan [slachtoffer 3] weten?
A: Via WhatsApp: als je hier niet komt, dan zeg ik het tegen je broer.
V: Zoals ik eerder al zei hebben we een WhatsApp-gesprek gevonden tussen jou en [slachtoffer 3] . Ik wil daar een stukje van voorlezen: (WhatsApp-gesprek tussen [verdachte] en [slachtoffer 3] , blz. 2, 16-07-2020.
V: Nadat ze aan heeft gegeven dat ze geen tijd heeft doordat ze naar [naam] moet en daarna naar huis, reageer jij door te zeggen dat ze raar is en ook zeg je dat je een filmpje stuurt naar de groep. Welk filmpje bedoel je?
A: Ehm... we hebben ooit seks gehad en toen had zij een filmpje gemaakt dat ik achter haar stond en we seks hadden.
V: Ook zeg je dat je het naar haar broer gaat sturen. Wat maakt dat je dat tegen [slachtoffer 3] zegt?
A: Omdat ik weet dat haar broer boos op haar gaat worden.
V: Hoe boos zou haar broer worden?
A: Hij zou haar sowieso een hoer vinden. Ze mogen in de moslim, hij is meer moslim, mogen ze geen seks hebben met donkere mensen, of als ze getrouwd zijn.
V: Ik lees nog iets voor uit dit WhatsApp bericht (WhatsApp gesprek tussen [verdachte] en [slachtoffer 3] vanaf blz. 48, 17/07/2020).
V: Uiteindelijk gaat [slachtoffer 3] dus toch naar je toe. Dit gesprek vond plaats tussen 02.00 en 02.30 uur op 17 juli 2020. Op een gegeven moment staat [slachtoffer 3] bij jou voor de schuur, dat is om 02.30 uur. Wat maakt dat jullie midden in de nacht afspreken?
A: We hebben het vaker gedaan dus. Ik zie het gewoon als normaal.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 1 december 2020, opgenomen op pagina 168 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3] :
V: Tegen wie wil je aangifte doen?
A: Tegen [verdachte] .
V: Hoe noem je het zelf waar je aangifte van wil doen?
A: Weet ik niet. Chantage en seks hebben tegen mijn zin.
A: Hij zei tegen mij: weet je nog die en die keer. Ik zei: dat weet ik nog. Toen zei hij: zullen we dat nog een keer doen? Ik zei dat het van mij niet hoefde. Toen zei hij van wel en toen ging hij dreigen en chanteren. Toen werd ik bang en toen ben ik toch gegaan.
V: Hij begon te zeuren zeg je, en toen?
A: Op een gegeven moment, dat was vorig jaar, de eerste keer met dreigen. Echt chanteren.
V: Vorig jaar zeg je. Wanneer was dat?
A: 2019, begon hij met dreigen en chanteren.
V: Waar dreigde en chanteerde hij mee?
A: Dat hij tegen mijn broer zou zeggen dat we seks hadden gehad.
V: Wat maakt dat hij ging dreigen dat hij het aan je broer zou vertellen?
A: Omdat ik geen seks wilde hebben.
V: Wat zou er gebeuren als hij het aan [naam] zou vertellen?
A: Dan zou hij, dood maken wil ik niet zeggen, maar mij welk lichtelijk dood maken.
V: Hoe zit dat?
A: Bij ons is het gewoon als je seks hebt voor het huwelijk dan ben je een slet.
A: Het meisje heeft een eer die je hoog moet houden.
V: Wat maakt dat je denkt dat [naam] je lichtelijk dood zou maken?
A: Omdat ik hem ken. Als hij dat weet dan wordt hij gewoon heel boos.
V: Wat vond je ervan dat [verdachte] zei dat hij het tegen je broer zou zeggen?
A: Het maakt mij verdrietig en bang.
V: Hoe liet [verdachte] dat weten dat hij ging dreigen en chanteren?
A: Gewoon via snapchat.
V: Op welk moment ben je toen naar [verdachte] toe gegaan?
A: In de nacht.
V: Wat was er gebeurd als je niet was gekomen?
A: Dan had hij dat tegen mijn broer gezegd.
V: Dan kom je elkaar daar tegen. En dan?
A: Hij kwam van binnen uit. Hij vroeg mij naar binnen. We gingen naar binnen en toen deed hij de deur dicht van zijn garage. Toen begon hij met praten eerst. Hij vroeg waarom ik moeilijk deed en waarom ik niet wilde. Ik zei dat ik het niet wilde en er geen zin in had. Toen begon hij kusjes te geven in mijn nek. Toen zei hij dat hij het snel zou doen. Ik zei dat ik het niet wilde. Toen deed hij mijn broek naar beneden.
V: En toen?
A: Toen zijn eigen broek en toen zette hij mijn hoofd tegen de muur. Hij zette mijn hoofd tegen de muur en toen ging zijn piemel in mijn vagina.
A: Hij werd nog boos dat ik geluid moest maken en dat het niet leek alsof ik aan het genieten was.
V: Na de eerste keer seks dat je niet wilde, hoe ging het verder?
A: Dan ging hij berichtjes sturen dat hij wilde dat ik kwam om seks met hem te hebben.
V: Hoe is het verder gegaan na de eerste keer seks tegen je wil.
A: Toen kwam de tweede keer.
V: Hoe ging dat?
A: Toen kwam ik daar, bij zijn huis.
V: Waarom ben je er heen gegaan?
A: Omdat hij weer aan het dreigen was.
V: Waar dreigde hij mee?
A: Dat hij een filmpje had gemaakt en dat hij het online ging zetten. Dat hij een raam zou ingooien en dat als hij mij tegenkwam dat hij mij wat zou doen.
V: Op welke plek ging hij jou bedreigen?
A: Ook op snap.
V: Hij begon over dat filmpje. Wat heeft hij daarover verteld?
A: Dat hij een filmpje van mij heeft dat we seks hadden en dat hij het online ging zetten zodat iedereen zou zien dat we dat hadden gedaan.
A: Hij vroeg waarom ik altijd moeilijk deed. Ik zei dat ik het niet wilde en ik zei dat ik niet snapte dat hij het zo zou willen omdat het niet leuk was zo. Toen begon hij met gevoelige praatjes dat hij mij misschien wel leuk vond. Toen zei hij laatste keer. Ik zei dat het kinderachtig was om te doen en dat hij mijn leven aan het verpesten was. Hij zei dat ik het zo niet moest zien. Toen deed hij mijn broek weer uit. Duwde mij op bed. Ik lag op mijn rug en kwam bovenop mij liggen, toen ging hij kusjes geven overal in mijn gezicht. Toen ging hij met zijn piemel in mijn vagina.
V: Nadat je het aan [naam] hebt verteld is het nog een keer gebeurd. Hoe ging dat?
A: Ik zat met [naam] in de auto. We hadden een gesprek gehad en toen snapte hij mij de hele tijd. Hij wilde weten waar ik was. Hij wilde dat ik zou komen. Toen hadden we bedacht dat we foto's zouden kunnen maken met [naam] haar telefoon. Ik zei dat ik geen seks wilde en daar hebben we ook foto's van gemaakt. Toen ben ik naar huis gegaan en toen 's nachts was hij nog meer aan het dreigen en doen. Hij zou mijn auto kapot maken en ruiten ingooien, aan mijn broer vertellen. Eigenlijk de standaard dingen die hij elke keer zei. Ik wist echt niet wat ik moest. Toen ging ik naar [verdachte] toe, hij was buiten. In Lewenborg.
V: En toen?
A: Toen ja, begon hij met praten dat ik absoluut niet zo moeilijk moest doen. Dat hij een relatie met mij wou en gevoelens voor mij had en dat het een stiekeme relatie moest zijn. Ik was verdrietig toen. Echt, dat was ook aan mij te zien. Mijn stem was aan het trillen, had waterige ogen. Toen zei ik dat ik het niet meer wilde en toen werd hij niet boos maar hij begon op een lieve manier met mij te praten. Over die gevoelens en relatie en dat soort dingen. Ik zei dat het mij niet interesseerde en dat ik het gewoon niet wilde. Toen ging ik de auto uit om een sigaret te roken. Hij stapte ook uit en begon aan mijn borsten te voelen en in mijn nek te bijten. Toen deed hij mijn broek uit en hoe heet het. Hij ging over mijn rug wrijven en toen ja ging hij met zijn piemel in mijn vagina. Toen hadden we seks.
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een snapchatgesprek tussen het account ‘ [naam] ’ en ‘Ik’, bij haar aangifte overgelegd door [slachtoffer 3] , opgenomen op pagina 189 e.v. van voornoemd dossier, voor zover inhoudende:
Screenshot op pagina 189:
[naam] : Als je nu niet kom
[naam] : Ik lek
Ik: Vind je het zelf niet kinderachtig
[naam] : Ja
Ik: Waarom doe je het dan
[naam] : Kom je
[naam] : Ja of nee
Ik: Ik vroeg iets
[naam] : Kom
[naam] : Ja
Ik: Moet wel he
[naam] : Nu
[naam] : Heb ik et over
[naam] : He
Ik: Heb ik een facking keus?
Screenshot op pagina 189
[naam] : Ik ga dingen van
[naam] : Jou
[naam] : Lekken
Screenshot op pagina 190
[naam] : Als iemand je ruit
[naam] : Gooit
[naam] : Je weet ben ik
Screenshot op pagina 193
[naam] : Kom
[naam] : Neuke
[naam] : Nunu
Ik: Ik wil niet dat heb ik al gezegd
Screenshot op pagina 194
[naam] : Isg
[naam] : Ik zeg je bro
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen met bijlagen d.d. 4 december 2020, opgenomen op pagina 104 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Door mij, verbalisant, werd de veiliggestelde inhoud van de telefoon van verdachte [verdachte] geanalyseerd. Hierin werd onder andere, in chats, een WhatsApp-gesprek aangetroffen tussen verdachte [verdachte] en een contact met de contactnaam ‘ [naam] ’. In de chat wordt deze ‘ [naam] ’ [slachtoffer 3] genoemd.
16-7-2020. [verdachte] : Kom zo ff snel
16-7-2020. [verdachte] : Naar me toe
16-7-2020. [verdachte] : Lwb
16-7-2020. [naam] : Heb geen tijd moet zo naar [naam] en dan naar huis
16-7-2020. [verdachte] : Kom gwn
16-7-2020. [verdachte] : Ff snel
16-7-2020. [verdachte] : Altijd negeren
16-7-2020. [verdachte] : Nu ik stuur ook filmpjes
16-7-2020. [verdachte] : Groep
16-7-2020. [verdachte] : Naar je broer alles
16-7-2020. [verdachte] : Als je nu niet komt ik lek gwn
16-7-2020. [verdachte] : Of je moet vnv komen
17-7-2020. [verdachte] : Komw
17-7-2020. [verdachte] : Lwb
17-7-2020. [naam] : Ik lig in bed ben kapot
17-7-2020. [verdachte] : Ai je zou 11 uur
17-7-2020. [verdachte] : Kunnen
17-7-2020. [verdachte] : Kom gwn
17-7-2020. [naam] : Hoe bedoel je ik zei kijk wel
17-7-2020. [naam] : We hebben niks afgesproken
17-7-2020. [verdachte] : Bij bolle enzo
17-7-2020. [verdachte] : Kan je wel gelijk
17-7-2020. [naam] : Ja omdat hun niks van mij willen
17-7-2020. [naam] : En niet dreigen
17-7-2020. [verdachte] : Ja als ik niet dreig
17-7-2020. [verdachte] : Kom je ook niet
17-7-2020. [verdachte] : Dat weetje
17-7-2020. [verdachte] : Zelf ook wel
17-7-2020. [naam] : Jij zegt steeds ik ga het niet meer doen
17-7-2020. [verdachte] : Het ligt aan jou
17-7-2020. [verdachte] : Hoe ik mij gedraag
17-7-2020. [naam] : Nee jij moet stoppen met dreigen
17-7-2020. [verdachte] : Kom
17-7-2020. [verdachte] : Gwn
17-7-2020. [verdachte] : Nu
17-7-2020. [verdachte] : Heb schuur alles
17-7-2020. [naam] : Wat zeg ik nou ik ben zo moe
17-7-2020. [verdachte] : Kom ff 5min
17-7-2020. [verdachte] : Dan cc ik je nooit meer
17-7-2020. [naam] : Waarom snap je het niet
17-7-2020. [verdachte] : Bedreig ik nooit meer
17-7-2020. [verdachte] : Ik zweer
17-7-2020. [verdachte] : Op alles
17-7-2020. [naam] : Dit heb je vaker gezegd
17-7-2020. [verdachte] : Nu ben ik serieus
17-7-2020. [naam] : En dan geef ik je weer je zin nadat je gedreigd hebt
17-7-2020. [verdachte] : Nee
17-7-2020. [naam] : Want je weet dat dat het enige is wat werkt toch
17-7-2020. [naam] : En je zou die filmpjes verwijderen
17-7-2020. [naam] : Dat had je ook belooft toch
17-7-2020. [verdachte] : Isgoed ik doe waar jij bij staat nu
17-7-2020. [verdachte] : Kom je?
17-7-2020. [naam] : Moet maar weer he
17-7-2020. [naam] : Hoop dat je meent wat je zegt
17-7-2020. [naam] : Waar ben je
17-7-2020. [verdachte] : Thuis
17-7-2020. [naam] : Omw
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor d.d. 9 december 2020, opgenomen op pagina 206 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige] :
Ik ben jeugdwerker in [naam] . Zo heb ik [slachtoffer 3] ook leren kennen. Wij bouwden een flinke vertrouwensband op. Op een gegeven moment kwam ter sprake dat de seks met [verdachte] onder dwang was geweest. Ik wist dat zij af en toe seks met hem had. Ze geeft in dat gesprek aan dat ze eigenlijk zichzelf de schuld geeft van wat er gebeurde omdat ze er wel zelf heen ging en dat ze toe gaf aan de bedreigingen die er waren. Ze zat ook erg met schaamte. [slachtoffer 3] wilde niet dat het bekend werd. Ik moest het voor mijzelf houden. Er was natuurlijk ook een pressiemiddel vanuit hem. Hij bedreigde haar met het feit dat hij een filmpje had en dat hij het aan haar broer zou vertellen. Ik weet nog dat ze vertelde dat ze het niet snapte. Dat iemand het lekker vond om zijn ding te doen terwijl de ander daar ligt te wachten tot het klaar is.
V: Wat heeft [slachtoffer 3] verteld over de dwang?
A: Eigenlijk wat in die snapchat ook is. Dat ze ontzettend bang was dat [verdachte] het haar broer zou vertellen. Ze heeft ook wel eens gezegd: 'dan maakt hij mij dood'. Ze was erg bang voor de gevolgen. Ze was ook heel bang dat hij stiekem gefilmd zou hebben. Het was ook haar
geheim. Ze was bang dat haar geheim naar buiten zou komen. En dat mensen geen begrip
voor haar zouden hebben. Ze was bang dat de schuld bij haar gelegd zou hebben.
V: Wat heeft [slachtoffer 3] verteld over hoe het tot stand kwam, de momenten van seks onder dwang?
A: Voor zover ik weet is dat hij haar opriep op Snapchat. Zij gaf aan dat ze niet wilde en dan ging hij bedreigen.
V: Vertel eens over de situatie waar [slachtoffer 3] in zit door deze gebeurtenis?
A: Ze heeft veel stress. Toentertijd. Ook angst. Ze was er veel mee bezig. Ook toen hij nog niet vast zat.
V: Wat kun jij vertellen over de situatie van [slachtoffer 3] wat haar angst reëel maakt.
A: De achtergrond van vader en broer. Dat ze bang was hen kwijt te raken.
V: Wat bedoel je met de achtergrond?
A: Ze zijn islamitisch. Die zouden het niet begrijpen en de schuld bij haar neerleggen. En het zou een schande zijn als zij geen maagd meer zou zijn.
V: Wat heeft [slachtoffer 3] jou verteld over de handelingen? Die er tussen haar en [verdachte] zijn verricht?
A: Ik weet sowieso penetratie.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor met bijlagen d.d. 1 februari 2021, opgenomen op pagina 217 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige] :
A: Op 15 mei 2020 zijn de eerste foto's gemaakt door [slachtoffer 3] van haar snapchatgesprek met [verdachte] .
O: De door getuige [getuige] genoemde foto's worden als bijlage A gevoegd bij dit
verhoor. De locatie is Berlageweg te Groningen.
Ten aanzien van de hiervoor weergegeven standpunten van de raadsvrouw overweegt de rechtbank als volgt.
Ingevolge het tweede lid van artikel 342 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) – dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet elk onderdeel daarvan – kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op basis van de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum als bedoeld in artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval. (zie o.a. HR 26 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK2094).
Het voorschrift van artikel 342, tweede lid, Sv leidt ertoe dat – in een geval als het onderhavige, waarin de verklaringen van het (vermeende) slachtoffer en verdachte voor wat betreft het al dan niet gedwongen karakter van de seksuele handelingen lijnrecht tegenover elkaar staan - de rechter naast de betrouwbaarheid van de verklaring van het (vermeende) slachtoffer dient te beoordelen of voor de beweringen van het (vermeende) slachtoffer voldoende steunbewijs in het dossier aanwezig is.
Uit de verklaring van aangeefster volgt dat verdachte - enige tijd nadat zij vrijwillig seks met verdachte had gehad - is begonnen met het uiten van dreigementen. Aangeefster zou hierna enkel seks met verdachte hebben gehad om te voorkomen dat verdachte de dreigementen zou waarmaken. Voor aangeefster bestond de angst overwegend in de openbaarmaking van een seksfilmpje en de angst dat verdachte haar broer over de seks zou vertellen.
De rechtbank overweegt dat sprake kan zijn van ‘door bedreiging met een andere feitelijkheid dwingen’ zoals bedoeld in artikel 242 Sr indien de verdachte door die bedreiging opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer de handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Hiervan kan sprake zijn indien de verdachte opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend op het slachtoffer, of het slachtoffer in een zodanige afhankelijkheidssituatie heeft gebracht, dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten, of dat de verdachte het slachtoffer heeft gebracht in een zodanige door hem veroorzaakte (bedreigende) situatie dat het slachtoffer zich naar redelijke verwachting niet aan die handelingen heeft kunnen onttrekken.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal en dat verdachte aangeefster door bedreiging met een andere feitelijkheid heeft gedwongen handelingen te ondergaan die mede bestonden uit het seksueel binnendringen. De rechtbank overweegt hiertoe allereerst dat uit de verklaringen van zowel aangeefster als verdachte volgt dat verdachte aangeefster meermalen heeft gedwongen om met hem af te spreken. Verdachte heeft erkend dat hij heeft gedreigd dat hij een raam zou ingooien, dat hij een filmpje online zou zetten, dat hij de broer van aangeefster zou informeren over de seks en dat hij aangeefster wat aan zou doen als aangeefster niet naar hem toe zou komen.
Voorts wordt de verklaring van aangeefster ondersteund door de snapchat- en WhatsApp-gesprekken. Hieruit blijkt dat verdachte aangeefster meermalen heeft gedwongen naar hem toe te komen door te dreigen met het lekken van een filmpje en het informeren van haar broer over de seks. Daarbij springt in het oog dat verdachte aangeefster via snapchat heeft gestuurd dat zij nu met hem moest komen neuken. De reacties en de berichten die aangeefster via snapchat en WhatsApp aan verdachte heeft gestuurd tonen aan dat aangeefster zich gedwongen heeft gevoeld om naar verdachte toe te komen. Het moge duidelijk zijn dat aangeefster niet wilde dat verdachte de door hem geuite dreigementen zou waarmaken. De verklaring van aangeefster wordt tot slot ondersteund door de verklaring van getuige [getuige] . In deze getuigenverklaring geeft getuige [getuige] een gedetailleerde omschrijving van wat zij van aangeefster heeft gehoord, hetgeen overeenkomt met dat wat aangeefster de politie heeft verteld. In deze verklaring geeft getuige [getuige] voorts niet alleen weer wat zij van aangeefster heeft gehoord, maar beschrijft zij ook duidelijk in welke emotionele toestand aangeefster zich heeft bevonden op momenten dat aangeefster nog onderworpen was aan de dreigementen van verdachte. Zo beschrijft zij dat aangeefster zich schaamde, bang was en veel stress ervaarde. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte met zijn dreigementen opzettelijk een zodanige psychische druk heeft uitgeoefend op aangeefster dat van haar redelijkerwijs niet verwacht kon en mocht worden dat zij zich zou verzetten tegen het uitvoeren van de door verdachte verzochte seksuele handelingen.
Op basis van het vorenstaande acht de rechtbank het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 15 tot en met 17 juli 2020, in de gemeente Groningen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om telkens met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door bedreiging met smaad, [slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte van geldbedragen, toebehorende aan die [slachtoffer 1] , die [slachtoffer 1] heeft laten weten dat hij, verdachte, beschikt over filmpjes en/of screenshots, waarop te zien is dat zij seks had met een of meerdere personen en/of naakt aan het dansen was, die hij openbaar zal maken, tenzij zij geld aan hem, verdachte, zou betalen, door haar Messenger-berichten te sturen met teksten: “Ik video’s van jou lekken, omdat je shit lult tegen mensen”, “betalen of pijpen”, “Ik wil geld zien of ik lek”, “Ik lekk alle filmpjes, wil je ze zien” (na het sturen van een tikkie van 25 euro), ”betaal je deze dan laat ik je” en “Dan wil ik 75, als ik je helemaal wilt laten gaan”, "Ai 25 euro, doen of niet doen". en "Ik vind 50 euro goeie deal, geen politie". althans teksten van gelijke aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij in de periode van 13 juni 2020 tot en met 10 juli 2020, in de gemeente Groningen, telkens een ander, te weten [slachtoffer 1] , door bedreiging met enige andere feitelijkheid, gericht tegen die ander, te weten [slachtoffer 1] , wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, te weten met hem, verdachte, afspreken, door te dreigen filmpjes en/of screenshots, waarop te zien is dat die [slachtoffer 1] seks had met een of meerdere personen en/of naakt aan het dansen was, openbaar te maken, en haar Messenger-berichten te sturen met teksten: “nu ga ik ook shit van jou lekken”, "kom naar hier (Lewenborg De Fok)", ik kom je ophalen. niet huilen dan he...”, “Ik ga die filmpjes van je kk hard lekken”, "Je moet komen (winkelcentrum Lewenborg tegenover Action):, "Kom chillen vannacht. Kom gwn. Kom straks lwb. Wees hier om 22.45. Lewenborg [adres] ", althans teksten van gelijke aard of strekking;
3.
hij in de periode van 1 april 2020 tot en met 18 juli 2020 te Groningen heeft beschikt over een seksuele afbeelding van een persoon, te weten meer screenshots van een persoon, [slachtoffer 1] , waarop zij seks had met een of meerdere personen en/of naakt aan het dansen was, terwijl hij weet dat deze afbeelding door of als gevolg van het opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen is verkregen;
4.
hij op 6 maart 2020 te Groningen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot afgifte van geld, en/of een pinpas en/of een telefoon, die geheel aan die [slachtoffer 2] toebehoorden, met dat opzet die [slachtoffer 2] via Snapchat heeft gebeld en vervolgens dreigend tegen hem heeft gezegd: "ik wil vandaag geld zien, of je geeft je telefoon en pinpas af", "je hebt 10 seconden bedenktijd", "Oke, als je het niet doet dan ga ik je steken. Dan steek ik je niet één keer, niet twee keer en ook niet drie keer. Als je mij ooit ziet moet je wegrennen, want ik ga niet eens met je praten. Je moet altijd goed om je heen kijken als je naar school en kickboksen gaat", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 1 maart 2019 tot 18 juli 2020 te Groningen door bedreiging met geweld en een andere feitelijkheid meermalen [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het ondergaan van meer handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , hebbende verdachte zijn penis in de vagina van [slachtoffer 3] gebracht, en bestaande die bedreiging met geweld en die andere feitelijkheid hierin dat verdachte telkens via WhatsApp en Snapchat:
- dreigde anders tegen de broer van die [slachtoffer 3] te zeggen dat hij, verdachte, en die [slachtoffer 3] seks hadden gehad, wetende dat die broer moslim is en heel boos op haar zou worden, en
- nadat die [slachtoffer 3] , tegen hem, verdachte, had gezegd dat ze het seks met hem hebben niet wilde en er geen zin in had, zei dat hij het snel zou doen en vervolgens haar broek naar beneden deed en haar op bed duwde, en tegen haar zei dat ze niet moeilijk moest doen en geluid moest maken omdat het anders leek alsof ze er niet van genoot, en
- dat als zij niet kwam om seks met hem, verdachte, te hebben, hij een filmpje dat hij van hen had gemaakt, terwijl ze seks met elkaar hadden, online zou zetten zodat iedereen dat kon zien en haar appte: "Ai neuke nunu", en
- dreigde anders haar auto te vernielen en ruiten in gooien en dat hij als hij haar zou tegenkomen haar wat aan zou doen,
en aldus voor die [slachtoffer 3] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
poging tot afdreiging;
2.
een ander door bedreiging met een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen;
3.
subsidiairbeschikken over een seksuele afbeelding van een persoon terwijl hij weet dat deze door of als gevolg van het opzettelijk en wederrechtelijk vervaardigen van een afbeelding van seksuele aard van een persoon is verkregen;
4.
primairpoging tot afpersing;
5.
primairverkrachting, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering en motivering van de maatregel

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich allereerst op het standpunt gesteld dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast. Hiermee rekening houdend heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte ter zake het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een onvoorwaardelijke maatregel van Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) en tot een onvoorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 12 maanden met aftrek van voorarrest.
De officier van justitie heeft in haar strafeis rekening gehouden met de conclusies van kinder- en jeugdpsychiater D.M.L. van Meerendonk en klinisch psycholoog J.A.M. Gresnigt zoals omschreven in de rapportages Pro Justitia, waaruit volgt dat het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat het jeugdstrafrecht moet worden toegepast en dat het ten laste gelegde, indien bewezen, in verminderde mate aan verdachte moet worden toegerekend. De raadsvrouw heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat oplegging van een PIJ-maatregel een ultimum remedium is en dat het passender is om een deels voorwaardelijke straf met daaraan verbonden bijzondere voorwaarden op te leggen. Verdachte zou bijvoorbeeld verplicht kunnen worden begeleid te gaan wonen en een enkelband te dragen. Verdachte heeft in het verleden nooit vastgezeten en zit gelet op zijn leeftijd al een geruime tijd vast. Verdachte is goed doordrongen van de ernst van zijn handelen en hij heeft een dochter voor wie hij zijn best wil doen.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
Ernst van de feiten
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf ernstige strafbare feiten.
Allereerst heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot afdreiging en het uitoefenen van dwang. Verdachte heeft het slachtoffer gechanteerd met de openbaarmaking van filmpjes en/of screenshots van seksuele aard, door haar te vragen geld over te maken en door haar te dwingen om af te spreken om uiteindelijk seks met haar te hebben. Verdachte heeft hiermee misbruik gemaakt van de seksuele integriteit van het slachtoffer en de angst die het slachtoffer heeft gehad voor openbaarmaking van filmpjes en/of screenshots.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing van een 14-jarig slachtoffer. Verdachte heeft in een telefoongesprek met het slachtoffer gedreigd met geweld en heeft gepoogd goederen van hem afhandig te maken. Het slachtoffer heeft deze situatie als zeer bedreigend ervaren en was als gevolg hiervan bang om alleen over straat te lopen. Verdachte heeft bij het begaan van dit feit kennelijk slechts oog gehad voor zijn eigen geldelijk gewin.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan verkrachting. Ook dit slachtoffer was minderjarig bij de aanvang van het feit. Verdachte heeft met zijn handelen op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer. Verdachte heeft niet kunnen accepteren dat het slachtoffer geen seks met hem wilde en heeft ernstige dreigementen richting het slachtoffer geuit om zo toch seks te met haar te kunnen hebben. Verdachte heeft met zijn handelen geen enkel respect getoond voor de gevoelens van het slachtoffer en heeft slechts oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van verkrachting daarvan langdurig psychisch nadelige gevolgen kunnen ondervinden.
De rechtbank rekent dit alles verdachte zeer aan en gezien de ernst van de feiten zou oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur in beginsel volledig op zijn plaats zijn.
Toepassing jeugdstrafrecht
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of in het kader van het zogenaamde adolescentenstrafrecht toepassing van het jeugdstrafrecht aan de orde is. Ten tijde van het onder 1, 2, 3 subsidiair en 4 primair ten laste gelegde was verdachte 18 jaar oud, zodat in beginsel het volwassenenstrafrecht moet worden toegepast. De rechtbank kan een adolescent in de leeftijd van 18 tot 23 jaar echter berechten op grond van het jeugdstrafrecht, indien zij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank heeft acht geslagen op de Pro Justitia rapportages, opgemaakt door kinder- en jeugdpsychiater D.M.L. van Meerendonk d.d. 26 februari 2021 en klinisch psycholoog J.A.M. Gresnigt d.d. 24 februari 2021 en de rapportage van de reclassering d.d. 18 maart 2021, waaruit volgt dat toepassing van het jeugdstrafrecht wordt geadviseerd. Uit de adviezen blijkt onder andere dat verdachte functioneert op een zwakbegaafd intelligentieniveau en dat hij risico’s van zijn eigen handelen niet goed kan inschatten. Verdachte imponeert jonger dan zijn kalenderleeftijd en een pedagogische aanpak is van belang. Gezien de narcistische en antisociale kernproblematiek van verdachte is de inschatting dat hij bij plaatsing in een inrichting voor volwassenen alleen maar meer verhardt.
Gelet op voornoemde rapportages en al hetgeen uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is gebleken omtrent verdachte, zal de rechtbank het jeugdstrafrecht toepassen.
Persoon van de verdachte en adviezen van de deskundigen
Bij de bepaling van de sanctie heeft de rechtbank ook gelet op de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft acht geslagen op voornoemde Pro Justitia rapportages en voornoemd rapport van de reclassering.
De psychiater heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een normoverschrijdendegedragsstoornis. Deze is zeer waarschijnlijk geluxeerd door forse ouder-kindrelatieproblemen met hechtingsproblemen, culturele factoren, cannabismisbruik, een aandachtstekortstoornis, onvoldoende aandacht voor rouw en cognitieve overvraging. Ook is sprake van een scheefgroei in de identiteits- en sociaal-emotionele ontwikkeling met een sterke primaire op zichzelf gerichte behoeftebevrediging, forse krenkbaarheid en daarmee een bedreigde ontwikkeling van de persoonlijkheid met antisociale en narcistische kenmerken. Dit uit zich vooral in een stoornis op het gebied van een ernstig gebrekkige impulscontrole, een beperkte frustratietolerantie en gebrekkige emotie- en agressieregulatie. Ten tijde van het ten laste gelegde waren vernoemde stoornissen aanwezig en deze hebben het handelen van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde beïnvloed. De psychiater adviseert dan ook om het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen aan verdachte.
De kans op recidive van een geweldsdelict is zonder intensief toezicht en begeleiding en behandeling hoog. De beperkte leerbaarheid van verdachte in combinatie met zijn jonge leeftijd maakt dat langdurige behandeling noodzakelijk is. De psychiater adviseert een klinische behandeling in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel, waardoor verdachte door de geboden structuur, kaders en begrenzing ruimte krijgt om te kunnen profiteren van de behandeling die hij zal moeten krijgen. Minder zware kaders volstaan niet.
De psycholoog heeft geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, een lage perceptuele intelligentie (op zwakbegaafd niveau) en dat sprake is van een ouder-kindrelatieprobleem. Voornoemde stoornis was aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde en het gedrag van verdachte werd hierdoor beïnvloed. De psycholoog geeft in overweging het ten laste gelegde in verminderde mate aan verdachte toe te rekenen. De kans op recidive in het plegen van gewelds- en/of vermogensdelicten is op korte en middellange termijn hoog, zeker wanneer verdachte onvoldoende extern wordt begrensd, behandeling en begeleiding uitblijft en verdachte zich opnieuw begeeft in een negatieve sociale context.
De psycholoog adviseert gezien de ernst van het ten laste gelegde en de kans op recidive oplegging van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Verdachte heeft begrenzing van een gesloten setting nodig om toe te komen aan zijn sociale-, emotionele- identiteits- en gewetensontwikkeling en gedragsverandering.
De reclassering heeft zich in haar advies verenigd met voornoemde adviezen en adviseert de rechtbank derhalve een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel aan verdachte op te leggen.
Verminderde toerekenbaarheid
De rechtbank verenigt zich ten aanzien van de verminderde toerekenbaarheid met de conclusies van de psychiater en de psycholoog. De conclusies uit het rapport met betrekking tot de toerekenbaarheid van verdachte zijn deugdelijk en inzichtelijk onderbouwd. De rechtbank acht verdachte dan ook verminderd toerekeningsvatbaar.
PIJ-maatregel
De rechtbank stelt vast dat meerdere van de door verdachte gepleegde strafbare feiten misdrijven zijn waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaar of meer is gesteld. Op grond van hetgeen de psycholoog, de psychiater en de reclassering in hun rapporten vermelden is de rechtbank tot het oordeel gekomen dat bij de verdachte ten tijde van het begaan van het misdrijf een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en daarnaast de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van een PIJ-maatregel eisen. Bovendien is deze maatregel in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte.
De rechtbank verenigt zich met de adviezen van de psychiater, psycholoog en de reclassering om verdachte in een gesloten setting te behandelen en is van oordeel dat deze behandeling zal moeten plaatsvinden in het kader van een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel. Uit de rapportages wordt duidelijk dat verdachte al vanaf jonge leeftijd gedragsproblemen vertoont en dat eerdere hulpverleningstrajecten in een ambulant kader niet hebben geleid tot stabilisering van zijn situatie. Met de deskundigen is de rechtbank van oordeel dat andere kaders niet zullen volstaan en dat de maatregel verdachte structuur, duidelijke kaders en begrenzing biedt. Verdachte zal kunnen profiteren van de behandeling die hij zal moeten krijgen, doordat hij de ruimte krijgt te veranderen en te werken aan zijn ontwikkeling. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd volstaat een deels voorwaardelijke straf met oplegging van bijzondere voorwaarden niet, gelet op de ernst van de feiten, de ernstig verstoorde persoonlijkheidsontwikkeling en de sterke behoefte van verdachte aan externe structuur, regels en begrenzing. Ook is uit de rapportages gebleken dat binnen vrijwillige kaders sprake is geweest van zeer beperkte leerbaarheid en motivatie.
De rechtbank overweegt dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en dat bij verdachte tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Verlenging van de PIJ- maatregel is in dit geval mogelijk voor zover de maatregel daardoor de duur van zeven jaar niet te boven gaat.
Jeugddetentie
Gelet op de ernst van de feiten zal de rechtbank aan verdachte tot slot een onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen die gelijk is aan de duur van het voorarrest. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank langere jeugddetentie niet passend, nu de rechtbank het van belang acht dat verdachte zo snel mogelijk start met zijn behandeling.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 77a, 77c, 77g, 77i, 77s, 77aa, 77gg, 139h, 242, 284, 317 en 318 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en acht verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.

een jeugddetentie voor de duur van 272 dagen.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B.W. Venema, voorzitter, mr. L.W. Janssen en mr. H.M. Lenting, rechters, bijgestaan door mr. E.F. Jonkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 april 2021.