ECLI:NL:RBNNE:2021:1643

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
29 april 2021
Zaaknummer
18/671511-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Verstek
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schuldigverklaring zonder strafoplegging wegens medeplichtigheid aan gewoontewitwassen van huur- en zorgtoeslag

De Rechtbank Noord-Nederland heeft op 29 april 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die schuldig werd verklaard aan medeplichtigheid aan gewoontewitwassen van een totaalbedrag van € 382.133,--. Dit bedrag was in de jaren 2012 tot en met 2014 uitbetaald door de Belastingdienst in de vorm van huur- en zorgtoeslag. De verdachte fungeerde als tussenpersoon voor Roemeense katvangers, die tijdelijk in Nederland verbleven. Hij hielp hen bij het aanvragen van een burgerservicenummer en het openen van bankrekeningen bij de ING bank. Na de opening van deze rekeningen ontving de verdachte de pinpassen, die hij doorgaf aan zijn medeverdachten.

De rechtbank oordeelde dat, gezien de aard en ernst van de feiten en de ouderdom ervan, een schuldigverklaring zonder oplegging van straf of maatregel voldoende was. De rechtbank nam in overweging dat de verdachte niet eerder onherroepelijk was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De officier van justitie had ook om een schuldigverklaring zonder straf gevraagd, wat de rechtbank als passend beschouwde. De verdachte was niet aanwezig tijdens de zitting, maar het openbaar ministerie was vertegenwoordigd door mr. C.C.M. Poland. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en het primair ten laste gelegde niet bewezen verklaard, maar het subsidiair ten laste gelegde wel bewezen verklaard.

De rechtbank heeft de relevante wetsartikelen, waaronder artikel 420ter van het Wetboek van Strafrecht, toegepast zoals deze ten tijde van de feiten golden. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op 29 april 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/671511-17
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 april 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1970 te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] ,
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 15 april 2021.
Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. C.C.M. Poland.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 mei 2014, in de gemeente Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen (telkens)
(sub a)
van (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer EUR 216.411,-, althans enig geldbedrag, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen of verhuld, dan wel heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s) verborgen of verhuld wie de rechthebbende(n) op vorenomschreven voorwerp(en) was/waren en/ of het voorhanden heeft/had, en/of
(sub b)
(een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer EUR 216.411,-, althans enig geldbedrag, verworven en/of voorhanden gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van (het) vorenbedoelde geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, (telkens) wist, althans redelijkerwijze moesten
vermoeden, dat bovenomschreven geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk -
(deels) afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven), immers heeft hij, verdachte,
- zakelijk weergegeven - (onder meer)
- een of meer personen vanuit Roemenië naar Nederland overgebracht/doen overbrengen; en/of
- ( vervolgens) samen met een of meer (vorenbedoelde) personen een Burgerservicenummer aangevraagd; en/of - (vervolgens) met een of meer (vorenbedoelde) personen een of meer bankrekening(en) op diens naam aangevraagd bij de ING bank en/of
- ( vervolgens) de beschikking verkregen over de pinpas(sen) behorend bij deze bankrekening(en) en/of
- ( vervolgens) op deze bankrekening(en) geldbedrag(en) heeft doen of laten storten zonder dat die/dat geldbedrag(en) aan hem toekwamen en/of dat hij op die/dat geldbedrag(en) enig recht kon doen gelden; en/of
- ( vervolgens) deze geldbedrag(en) contant opgenomen en/of aan een of meer derden de gelegenheid geboden om die/dat geldbedrag(en) contant op te nemen;
althans, indien terzake van vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ,
in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 juli 2015, in de gemeente Groningen en/of in de gemeente Hoogezand-Sappemeer en/of in de gemeente Oldambt, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft/hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (voornoemd), en/of hun mededader(s) meermalen (telkens)
(sub a)
van (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer EUR 382.133,-, althans enig geldbedrag, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing verborgen of verhuld, dan wel heeft/hebben [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (voornoemd) en/of hun mededader(s) verborgen of verhuld wie de rechthebbende(n) op vorenomschreven voorwerp(en) was/waren en/ of het voorhanden heeft/had, en/of
(sub b)
(een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer EUR 382.133,-, althans enig geldbedrag, verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van (het) vorenbedoelde geldbedrag(en) gebruik gemaakt, terwijl [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] (voornoemd) (telkens) wisten, althans redelijkerwijze moesten vermoeden, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven), tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2012 tot en met 1 mei 2014 in de gemeente Groningen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk middelen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte, (onder meer)
- een of meer personen vanuit Roemenië naar Nederland overgebracht/doen overbrengen; en/of
- ( vervolgens) samen met een of meer (vorenbedoelde) personen een Burgerservicenummer aangevraagd; en/of - (vervolgens) met een of meer (vorenbedoelde) personen een of meer bankrekening(en) op diens naam aangevraagd bij de ING bank en/of
- ( vervolgens) de beschikking verkregen over de pinpas(sen) behorend bij deze bankrekening(en) en/of
- ( vervolgens) op deze bankrekening(en) geldbedrag(en) heeft doen of laten storten zonder dat die/dat geldbedrag(en) aan hem toekwamen en/of dat hij op die/dat geldbedrag(en) enig recht kon doen gelden; en/of
- ( vervolgens) deze geldbedrag(en) contant opgenomen en/of aan een of meer derden de gelegenheid geboden om die/dat geldbedrag(en) contant op te nemen.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van het primair ten laste gelegde feit en veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde feit.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank is - met de officier van justitie - van oordeel dat het primair ten laste gelegde niet bewezen is, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde bewezen.
Bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op dit verkorte vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkorte vonnis gehecht.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , in de periode van 1 januari 2012 tot en met 1 juli 2015, in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte hebben gemaakt, immers hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en/of hun mededader(s) meermalen telkens van (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer EUR 382.133,-, verborgen of verhuld wie de rechthebbende(n) op voren-omschreven voorwerp(en) was/waren en/of het voorhanden heeft/had, en (een) voorwerp(en), te weten (een) geldbedrag(en) tot een totaal van ongeveer EUR 382.133,-, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, terwijl [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] voornoemd telkens wisten, dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig(e) misdrij(f)(ven),
tot het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in de periode van 1 maart 2012 tot en met
1 mei 2014 in de gemeente Groningen, telkens opzettelijk middelen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, immers heeft hij, verdachte,
- een of meer personen vanuit Roemenië naar Nederland overgebracht/doen overbrengen
en
- vervolgens samen met een of meer vorenbedoelde personen een Burgerservicenummer aangevraagd
en
- vervolgens met een of meer vorenbedoelde personen een of meer bankrekeningen op diens naam aangevraagd bij de ING bank
en
- vervolgens de beschikking verkregen over de pinpassen behorend bij deze bankrekeningen
en
- vervolgens op deze bankrekeningen geldbedragen heeft doen of laten storten zonder dat dit geldbedragen aan hem toekwamen of dat hij op die geldbedragen enig recht kon doen gelden
en
- vervolgens deze geldbedragen contant opgenomen of aan een of meer derden de gelegenheid geboden om die geldbedragen contant op te nemen.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Subsidiair: Medeplichtigheid aan medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zake het subsidiair ten laste gelegde feit gerekwireerd tot een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de jaren 2012 t/m 2014 schuldig gemaakt aan medeplichtigheid van gewoontewitwassen van een geldbedrag van in totaal € 382.133,--, welk bedrag in de vorm van uitbetaalde huur- en zorgtoeslag in die jaren was uitbetaald door de Belastingdienst.
Verdachte was degene die als tussenpersoon fungeerde door onder meer Roemeense katvangers, die een korte tijd in Nederland hadden verbleven, een burgerservicenummer aan te laten vragen en één of meer bankrekeningen bij de ING bank te laten openen. Na opening van deze rekeningen werden de pinpassen aan verdachte overhandigd, waarna hij deze pinpassen doorgaf aan de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Witwassen is een ernstig misdrijf waardoor de inkomsten uit misdrijven in het legale betalingsverkeer worden gebracht. Door witwassen wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer aangetast en verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd. Bovendien worden deze inkomsten door het witwassen aan het zicht van justitie onttrokken.
De rechtbank is met betrekking tot de strafoplegging van oordeel, rekening houdend met de aard en ernst van de feiten en de ouderdom van de feiten, dat de eis van de officier van justitie voldoende recht doet aan het bewezenverklaarde. De rechtbank zal verdachte derhalve schuldig verklaren zonder oplegging van enige straf of maatregel, nu een andere strafoplegging geen toegevoegde waarde meer heeft.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 48 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.

Bepaalt dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.

Dit vonnis is gewezen door mr. O.J. Bosker, voorzitter, mr. K. Bunk en
mr. M.A. van Capelle, rechters, bijgestaan door A. van Dijk, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 april 2021.
Mr. Van Capelle is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.