ECLI:NL:RBNNE:2021:1985
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid voorzieningenrechter bij verlenging beslistermijn aanvraag schadevergoeding
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 21 mei 2021, hebben verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. G.J.M. de Jager, een voorlopige voorziening gevraagd naar aanleiding van de verlenging van de beslistermijn voor hun aanvraag om schadevergoeding door het Instituut Mijnbouwschade Groningen. De verlenging van de beslistermijn was voor de tweede keer verleend, wat verzoekers ertoe bracht bezwaar te maken en een voorlopige voorziening te verzoeken. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat hij niet bevoegd is om op dit verzoek te beslissen, omdat een beslissing inzake de procedure ter voorbereiding van een besluit niet vatbaar is voor bezwaar of beroep, zoals bepaald in artikel 6:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter overweegt dat de verlenging van de beslistermijn een beslissing is die valt onder de voorbereiding van een besluit en dat deze beslissing verzoekers niet rechtstreeks in hun belangen treft. Hoewel verzoekers hebben aangevoerd dat zij kosten hebben gemaakt om hun pand aardbevingsbestendig te maken en dat zij de schadevergoeding dringend nodig hebben, concludeert de voorzieningenrechter dat de financiële gevolgen van de latere uitbetaling zich zullen vertalen in een hogere wettelijke rente. De omstandigheid dat de wettelijke grondslag voor de verlenging van de beslistermijn ontbreekt, leidt niet tot een ander oordeel.
Uiteindelijk verklaart de voorzieningenrechter zich onbevoegd om te beslissen op het verzoek om voorlopige voorziening, en deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 mei 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.