ECLI:NL:RBNNE:2021:2001
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Handhaving van herplantplicht in het kader van de Wet natuurbescherming
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 3 mei 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De zaak betreft de handhaving van een herplantplicht die voortvloeit uit de Wet natuurbescherming. Verzoeker, vertegenwoordigd door M.T. van Daatselaar, heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van Gedeputeerde Staten van de Provincie Drenthe, dat hem een last onder dwangsom heeft opgelegd voor het niet naleven van de herplantplicht na afloop van een subsidieperiode van twintig jaar. De voorzieningenrechter oordeelt dat er een verplichting bestaat om het bos in stand te houden, ook na de subsidieperiode, en dat verweerder niet van handhaving kan afzien. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoeker al sinds 2014 op de hoogte is van zijn verplichtingen en dat er geen reden is om van handhaving af te zien. Het verzoek om een voorlopige voorziening is dan ook afgewezen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van handhaving van de herplantplicht en de verantwoordelijkheden van de rechtsopvolger van de oorspronkelijke aanvrager van de subsidie.