ECLI:NL:RBNNE:2021:2050
Rechtbank Noord-Nederland
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten voor levensonderhoud en specifieke zorgkosten van minderjarige kinderen in het buitenland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij de eiseres, een moeder van minderjarige kinderen die in de Dominicaanse Republiek wonen, aanspraak maakte op aftrek van kosten voor levensonderhoud en specifieke zorgkosten. De rechtbank oordeelde dat sinds 1 januari 2015 de kosten voor levensonderhoud niet meer aftrekbaar zijn. Eiseres had geen bewijsstukken overgelegd waaruit bleek dat zij specifieke zorgkosten had gemaakt, waardoor de rechtbank niet kon oordelen dat deze kosten aftrekbaar waren. De rechtbank verklaarde dat zij niet bevoegd was om te beslissen op verzoeken tot toepassing van de hardheidsclausule of kwijtschelding, en dat dergelijke verzoeken bij de Minister van Financiën of de ontvanger ingediend moesten worden.
Het beroep was gericht tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst, die op 16 juni 2020 de bezwaarschriften van eiseres tegen de aan haar opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2016 en 2017 had afgewezen. De rechtbank behandelde de beroepen onder de zaaknummers 20/1937 en 20/1938. Eiseres was niet verschenen op de zitting, maar haar gemachtigde had wel een pleitnota ingediend. De rechtbank heeft deze pleitnota in de beoordeling betrokken, omdat de inspecteur daar geen bezwaar tegen had gemaakt.
De rechtbank concludeerde dat de inspecteur op goede gronden tot de correcties van het belastbaar inkomen was overgegaan, en dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat zij de gestelde kosten had gemaakt. De rechtbank wees de beroepen ongegrond en gaf partijen de mogelijkheid om binnen zes weken in hoger beroep te gaan tegen deze mondelinge uitspraak.