Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Het openbaar ministerie heeft ervoor gekozen om alleen het plegen van de feiten ten laste te leggen en niet het medeplegen. Om tot het wettig en overtuigend bewijs te komen dat verdachte de feiten heeft gepleegd, moet er bewijs zijn dat verdachte niet alleen de Marktplaatsadvertenties heeft geplaatst, maar dat hij ook degene op de plaats delict was.
Met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde zijn er sterke aanwijzingen dat het feit is gepleegd door iemand anders. Ten eerste zijn er grote verschillen in de door de getuigen gegeven omschrijving van de dader. Aangever [slachtoffer 1] heeft het over een stevig gebouwde man met een bosneger kleur, aangever [slachtoffer 2] over een slanke, licht getinte man en getuige [getuige 1] over een blank persoon. Ten tweede is er op de fiets, die mogelijk in verband kan worden gebracht met de feiten gepleegd op 10 november 2020, ook DNA aangetroffen van een onbekend gebleven persoon. Tot slot verklaart getuige [getuige 2] over een jongen die op 10 november 2020 in de buurt van de [straatnaam] stond te wachten. De kleding die hij omschrijft, past niet bij de kleding die bij verdachte in beslag is genomen.
Aangezien er met betrekking tot het onder 2 en 3 ten laste gelegde sprake is van objectief bewijs dat juist in de richting van een andere dader wijst, is het niet mogelijk om in deze zaak gebruik te maken van schakelbewijs.
Met betrekking tot het onder 4 en 5 ten laste gelegde is er te weinig wettig bewijs. Er is geen DNA bewijs en geen signalement dat expliciet in de richting van verdachte wijst. De advertenties op Marktplaats zijn mogelijk terug te voeren naar verdachte, maar dat is niet voldoende voor het wettig bewijs dat hij degene is die deze feiten heeft gepleegd.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 21 mei 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik beken het feit met betrekking tot aangever [slachtoffer 1]. Ik heb een advertentie voor een iPhone 11 op Marktplaats gezet. Ik heb op 10 november 2020 met [slachtoffer 1] afgesproken op de [straatnaam] te Groningen. Ik heb hem fysiek benaderd en geprobeerd om hem het geld afhandig te maken.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 november 2020, opgenomen op pagina 56 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020311445 d.d. 17 februari 2021, inhoudende als verklaring van
Pleegdatum/tijd: Op dinsdag 10 november 2020 om 12.44 uur.
Op 10 november 2020 heb ik via Marktplaats gereageerd op een advertentie waarin een iPhone 11 werd aangeboden. Ik heb dezelfde dag met de aanbieder afgesproken op de [straatnaam] te Groningen. Toen ik daar was, werd ik direct door een persoon bij mijn armen gepakt. Deze persoon zei tegen mij: “zakken legen, zakken legen”. Ik zei: “ik heb niets”. Ik kreeg vervolgens direct een klap met een hamer tegen de rechterzijde van mijn hoofd. Ik zag dat hij weer wilde slaan. Er ontstond een worsteling tussen ons. Ik voelde bloed over mijn gezicht stromen. Hij sloeg mij met een hamer die een ijzer kleur had. Er zaten ook punten aan.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2020, opgenomen op pagina 84 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Ik zag dat [slachtoffer 1] mij de advertentie liet zien. Ik zag dat het advertentienummer [nummer] betrof.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 10 november 2020, opgenomen op pagina 91 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2], met daarbij gevoegd de bijlagen vanaf pagina 94:
Pleegdatum/tijd: Op dinsdag 10 november 2020 om 14.59 uur.
Op 10 oktober (de rechtbank begrijpt: november) 2020 om 15:00 uur had ik een afspraak op de [straatnaam] te Groningen. Ik had daar afgesproken met een zekere [naam 1] om een iPhone 11 van hem te kopen. Op de afgesproken locatie zag ik een jongeman. Ik zag dat deze jongen ineens naar mij toe kwam. Ik zag en voelde dat die jongen mij stevig bij mijn kleding pakte. Ik voelde dat hij mij meetrok naar de linkerzijkant van het appartementencomplex. Ik hoorde dat hij tijdens het lopen tegen mij zei: “Ik weet dat je voor die telefoon komt. Geef me gewoon dat geld dan ben ik weer weg.” Hij bedreigde mij ook, maar ik weet niet meer met welke woorden. Hij zou me kapot maken of zoiets. Ik hoorde dat hij tegen mij zei dat ik hem het geld moest geven. Ik zag en voelde dat hij mij met een van zijn vuisten in mijn gezicht sloeg. Ik vertelde hem dat het geld in het dashboardkastje van de auto lag. Hierna sleepte hij mij naar man auto. Ik zag ineens dat hij een zwart breekijzer van circa 40 centimeter in zijn rechterhand vast hield. Ik zag dat de jongen de ruit van het rechter voorportier insloeg. Ik merkte dat de jongen mij een paar keer met het breekijzer sloeg. Ik voelde klappen op mijn linkerschouder en bovenbenen.
Als bijlagen zijn bij dit proces-verbaal gevoegd:
- Fotoblad advertentie marktplaats, inhoudende een advertentie voor een iPhone 11 Pro Max met het advertentienummer: [nummer] (p. 97).
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 november 2020, opgenomen op pagina 106 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 3]:
Op 10 november 2020 omstreeks 15:00 uur zag ik twee jongens in de [straatnaam] te Groningen. Jongen 1 pakte jongen 2 ter hoogte van zijn schouder bij zijn vest en sleurde hem mee naar een geparkeerde auto. Jongen 1 had ineens een breekijzer in zijn hand. Hij sloeg het raam van de auto in met het breekijzer. Jongen 1 begon jongen 2 te schoppen en begon te slaan met het breekijzer. Jongen 2 werd geslagen op zijn bovenbeen en ter hoogte van zijn buik.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 10 november 2020, opgenomen op pagina 101 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 4]:
Ik woon aan de [straatnaam] te Groningen. Ik deed mijn voordeur open en zag aan de overkant van de straat een jongen in elkaar gedoken. Ik zag een andere jongen, nader te noemen verdachte, de in elkaar gedoken jongen vasthouden. Verdachte schopte de andere jongen tegen het onderlichaam. Even later zag ik dat de verdachte de jongen met een breekijzer sloeg op zijn onderlichaam.
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 november 2020, opgenomen op pagina 40 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 3]:
Pleegdatum/tijd: Tussen vrijdag 6 november 2020 om 20.20 uur en vrijdag 6 november 2020 om 20.35 uur.
Op 6 november 2020 zagen we een iPhone te koop staan op Marktplaats. Ik heb met de verkoper op dezelfde dag afgesproken op de [straatnaam] te Groningen. Ik ben samen met [slachtoffer 4] naar Groningen gereden. Toen we daar waren, zag ik een persoon op een fiets om de hoek komen. Hij sprong van de fiets af en rende naar ons toe. Hij had iets in zijn rechterhand. Het bleek een klauwhamer te zijn. We renden beiden weg. Ik draaide mij om en zag achter mij [slachtoffer 4] op de grond liggen. De persoon schreeuwde: “Geef mij geld!”. Terwijl hij dat zei, sloeg hij [slachtoffer 4] met de hamer. Hij sloeg [slachtoffer 4] in ieder geval 3 keer met de hamer op de borst. De persoon wendde zich van [slachtoffer 4] af en rende naar mij. De persoon duwde mij in de bosjes. De persoon sloeg mij meerdere keren met de hamer. Hij raakte mij op mijn linker elleboog. Hij heeft mij in ieder geval 2 keer hard met de hamer geraakt. Toen ik zei dat ik geld wilde geven, stopte de persoon met slaan. Ik gaf de persoon geld. Het zal ongeveer 250 euro zijn geweest. De marktplaatsadvertentie heeft het nummer [nummer].
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 6 november 2020, opgenomen op pagina 51 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 4]:
Op 6 november 2020 reed ik met [slachtoffer 3] naar [straatnaam] te Groningen. Toen we voor de woning [straatnaam] stonden, fietste er een man langs. De man stapte van zijn fiets en liep met versnelde pas naar ons toe. Ik rende het aangrenzende grasveld op, maar struikelde en belandde op mijn rug. Ik zag toen dat de man in zijn rechterhand een hamer vasthad. Ik hoorde dat de man “geld, geld, geld” riep. Hij maakte ter hoogte van mijn romp een slaande beweging met de hamer. Ik hield mijn armen voor mijn hoofd om mijn hoofd te beschermen. Ik denk dat ik ongeveer vier keer ben geslagen. Ik zag dat de eerdergenoemde man achter [slachtoffer 3] aan rende. Ik hoorde [slachtoffer 3] later zeggen dat de dader 250 euro van hem had gestolen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2020, opgenomen op pagina 33 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Ik ontving van dhr. [naam 2], fraude specialist bij Marktplaats, de navolgende gegevens:
[nummer]
Op 09/11/2020 te 19:45 uur heeft dit account gebruik gemaakt van het IP-adres [nummer]. Voor de tweeweg authenticatie van het marktplaatsaccount is het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer] opgegeven.
[nummer]
Bij het aanmaken van dit account is gebruik gemaakt van het IP-adres [nummer].
10. Een schriftelijk bescheid, inhoudend een Antwoord Details Afdrukrapport van 10 november 2020, opgenomen op pagina 163 van voornoemd dossier, inhoudende:
Het IP-adres [nummer] hoort bij het adres [straatnaam] te Groningen.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 november 2020, opgenomen op pagina 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Uit bevraging van de Marktplaatsgegevens bleek het telefoonnummer [telefoonnummer] verbonden aan het advertentienummer [nummer].
Aan het telefoonnummer [telefoonnummer] bleken in de periode 9 tot en met 10 november 2020 de volgende IMEI-nummers gekoppeld: [nummer] en [nummer].
Op 11 november 2020 werd na de aanhouding van de verdachte [verdachte] onderzoek in zijn ouderlijke woning gedaan. Tijdens de doorzoeking werden meerdere mobiele telefoons aangetroffen en inbeslaggenomen.
Het IMEI-nummer [nummer] behoort bij een Wika Lenny 3, aangetroffen op het bed van de van de verdachte in diens slaapkamer.
Het IMEI-nummer [nummer] behoort bij een Samsung SM-G960F, aangetroffen bij de verdachte op het toilet tijdens diens aanhouding.
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 november 2020, opgenomen op pagina 111 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Getuige Buitenwerf verklaarde het volgende: Op dinsdag 10 november 2020 zag ik een man staan naast de [straatnaam]. Kort hierop hoorde ik geschreeuw. Ik ben naar de voorkant van mijn woning aan de [straatnaam] gelopen en zag voor mijn woning een blanke man worstelen met een andere man. Die andere man was de persoon die ik kort daarvoor naast het huis van de buren had zien staan. Kort hierop zag ik deze persoon wegfietsen op een fiets met een kinderzitje. De fiets betrof een beige kleurige damesfiets met lichtkleurig kinderzitje achterop.
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 november 2020, opgenomen op pagina 112 van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Op dinsdag 10 november 2020 waren wij in verband met een straatroof op de [straatnaam] te Groningen ter hoogte van [nummer]. Wij zagen een fiets met een kinderzitje staan. De fiets stond in de steeg ter hoogte van de [straatnaam]. We hebben de fiets in beslag genomen. Deze straatroof betrof de tweede straatroof van vandaag. Bij de eerste straatroof werd een fiets met een kinderzitje gebruikt.
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aanvraag benoeming deskundige d.d. 1 december 2020, opgenomen op pagina 137 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relaas van verbalisant:
Tijdens het politieonderzoek werd op de plaats van het delict een damesfiets met kinderzitje aangetroffen. Deze fiets werd bemonsterd op de mogelijke aanwezigheid van humaan biologisch celmateriaal. Aan de volgende SVO's dient onderzoek te worden verricht:
SIN : AAOK4493NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Epitheel
Plaats veiligstellen : Remhendel aan stuur links
SIN : AAOK4494NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Epitheel
Plaats veiligstellen : Handvat fiets, linkerzijde
SIN : AAOK4495NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Epitheel
Plaats veiligstellen : Remhendel rechterzijde fiets
SIN : AAOK4496NL
Spoortype : Biologisch
Spooromschrijving : Epitheel
Plaats veiligstellen : Handvat rechterzijde fiets
15. Een deskundigenrapport afkomstig van Nederlands Forensisch Instituut, zaaknummer 2020.12.04.191, d.d. 7 januari 2021, opgenomen op pagina 142 e.v. voornoemd dossier, opgemaakt door MSc. K. Steensma, op de door hem of haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudend als zijn/haar verklaring:
SIN
(omschrijving)
DNA kan afkomstig zijn van
Bewijskracht
AAOK4493NL#01
(remhendel aan stuur links)
een relatief grote hoeveelheid DNA:
-
verdachte M.D.E.V. [verdachte]
- meer dan 1 miljard
AAOK4494NL#01
(handvat fiets, linkerzijde)
AAOK4495NL#01
(remhendel rechterzijde fiets)
AAOK4496NL#01
(handvat rechterzijde fiets)
Één man:
-
verdachte M.D.E.V. [verdachte]
-meer dan 1 miljard
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten van de verdediging overweegt de rechtbank het volgende.
Op 6 en 10 november 2020 zijn vier personen, de aangevers, aangevallen, waarbij op hen geweld is toegepast met gebruikmaking van wapens. Het doel hierbij was de aangevers te dwingen geld af te geven, hetgeen in een van de vier gevallen ook is gelukt.
In alle gevallen hebben de aangevers gereageerd op een advertentie op Marktplaats met betrekking tot een iPhone 11 Pro Max. De dader heeft met hen afgesproken en daarbij gevraagd of zij in verband met Corona alleen wilden komen. Vervolgens heeft de dader op de afgesproken plek toegeslagen en geprobeerd om de aangevers het geld afhandig te maken door te dreigen en te slaan met een klauwhamer of een breekijzer. Zowel op 6 november (feit 4 en 5) als op 10 november (feit 1) is aangevers verzocht om te komen naar de [straatnaam] te Groningen.
Naar aanleiding van de voorvallen zijn de advertentienummers van de marktplaatsadvertenties onderzocht. Uit dat onderzoek is gebleken dat er in alle gevallen gebruikt is gemaakt van een IP-adres dat is te herleiden naar de [straatnaam] te Groningen, het adres van verdachte. Daarnaast is gebleken dat er twee telefoonnummers waren gekoppeld aan de advertenties. Bij een doorzoeking van het huis van verdachte hebben de verbalisanten meerdere telefoons aangetroffen. De IMEI-nummers van een aantal van deze telefoons bleken overeen te komen met de IMEI-nummers die gekoppeld waren aan een van de telefoonnummers die is gebruikt voor het plaatsen van de advertenties op Marktplaats.
Uit getuigenverklaringen is gebleken dat de dader bij het eerste voorval op 10 november 2020 met betrekking tot aangever [slachtoffer 1] er vandoor is gegaan op een beige kleurige damesfiets met lichtkleurig kinderzitje achterop. Eenzelfde fiets is aangetroffen in de straat waar het tweede voorval op 10 november 2020 met betrekking tot aangever [slachtoffer 2] heeft plaatsgevonden. De fiets is bemonsterd en het aangetroffen DNA bleek te matchen met het DNA van verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte het eerste voorval op 10 november 2020 met betrekking tot aangever [slachtoffer 1] bekend. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij degene is geweest die de advertentie op Marktplaats heeft geplaatst, alsook dat hij degene is geweest die op de [straatnaam] te Groningen aangever [slachtoffer 1] heeft aangevallen met een klauwhamer met de bedoeling om het geld dat aangever bij zich zou hebben in verband met de aankoop van de Iphone van hem af te pakken. Dit voorval heeft specifieke overeenkomsten met de andere ten laste gelegde feiten. Bij zowel de poging tot afpersing van [slachtoffer 1] als de poging tot afpersing van [slachtoffer 2] is gebruik gemaakt van dezelfde Marktplaatsadvertentie. Daarnaast is in beide gevallen dezelfde damesfiets met kinderzitje gezien waarop DNA is aangetroffen dat matcht met het DNA van verdachte. Bij de poging tot afpersing van [slachtoffer 1] en de (poging tot) afpersing van aangevers [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] heeft de verdachte op dezelfde locatie afgesproken, namelijk bij de woning aan de [straatnaam]. Daarnaast is bij beide incidenten, zowel op 6 november 20202 als op 10 november 2020 gebruik gemaakt van een klauwhamer.
Op grond van het voorgaande - in onderling verband en samenhang bezien - concludeert de rechtbank dat sprake is van een patroon, een modus operandi, dat vanwege zijn specifieke elementen mede redengevend is voor de bewezenverklaring van de door verdachte ontkende feiten. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
Ook het onder 3 ten laste gelegde acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen gelet op het voorgaande en de verklaringen van aangever [slachtoffer 2] en getuige [getuige 3].
De raadsman van verdachte heeft betoogd dat er aanwijzingen zijn dat iemand anders de door verdachte ontkende feiten heeft gepleegd. De rechtbank kan de raadsman hierin in het geheel niet volgen. Alle (objectieve) aanwijzingen wijzen in de richting van verdachte. Verdachte heeft hier niets tegenover gesteld. Pas toen op zitting bleek dat verdachte en zijn raadsman over het hoofd hadden gezien dat er DNA van verdachte is aangetroffen op het vest van aangever [slachtoffer 1], heeft verdachte, na overleg met zijn raadsman en zijn ouders, dit feit bekend. Ten aanzien van de overige bewijsmiddelen die in zijn richting wijzen, heeft verdachte geen enkele uitleg gegeven, noch iemand anders aangewezen als de dader van de feiten. Hij heeft zich beroepen op zijn zwijgrecht, terwijl gelet op alle feiten en omstandigheden een verklaring van zijn kant noodzakelijk was. De rechtbank is van oordeel dat verdachte en niet iemand anders verantwoordelijk is voor de bewezenverklaarde feiten.