Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 april 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [plaats] , eiser,
het Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Artikel 4.1.3.2 beoogt de burger bij het ontbreken van een wettelijke beslistermijn binnen ten hoogste acht weken duidelijkheid te geven omtrent de termijn waarbinnen hij een beslissing op zijn aanvraag tegemoet kan zien. Deze duidelijkheid zou onvoldoende bereikt worden indien een met toepassing van artikel 4.1.3.2 genoemde termijn veelvuldig verlengd zou worden. Bovendien mag men van een bestuursorgaan verwachten dat het over voldoende inzicht in de eigen besluitvorming beschikt om zekerheid te verschaffen over de termijn waarbinnen het aangevraagde besluit kan nemen. Derhalve zal de termijn in het algemeen niet verlengd kunnen worden. Het valt echter niet geheel uit te sluiten dat de omstandigheden die bij het noemen van de termijn niet te voorzien waren, het onmogelijk maken binnen de genoemde termijn te beslissen. In dat geval zal het bestuursorgaan genoopt zijn de beslissing uit te stellen. Het zal van dit verder uitstel in ieder geval voor afloop van de in het vooruitzicht gestelde termijn mededeling moeten doen. Doordat het niet tijdig nemen van een besluit voor de toepassing van voorschriften over bezwaar en beroep met een besluit is gelijkgesteld (artikel 6.1.3), kan de redelijkheid van de ‑ eventueel ‑ verlengde termijn door de rechter worden beoordeeld. In hoeverre deze een verlenging zal aanvaarden zal van de omstandigheden afhangen. Aan te nemen valt dat hij dit ‑ gezien de belangen van de aanvrager ‑ niet snel zal doen. Anderzijds zal hij waarschijnlijk ook aandacht besteden aan het feit dat het welhaast nooit aanvaarden van een verlenging bestuursorganen er toe kan brengen in eerste instantie nodeloos lange termijnen te noemen
Beslissing
.De beslissing is gedaan op 2 april 2021 en de eerstvolgende dinsdag in het openbaar uitgesproken.