Op 6 juli 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen een verzoeker en het college van burgemeester en wethouders van Midden-Groningen. De zaak betreft een verzoek om handhaving van artikel 4.1.3 van het inpassingsplan Windpark N33, dat de obstakelverlichting regelt. Verweerder had eerder, op 16 april 2021, het verzoek om handhaving afgewezen en een waarschuwing gegeven aan vergunninghouders om de overtreding te beëindigen. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en op 30 april 2021 verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op 22 juni 2021 de zaak behandeld. Verzoeker stelde dat de knipperende verlichting van de windturbines in strijd is met het inpassingsplan, dat vastbrandende verlichting voorschrijft. De voorzieningenrechter oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was, maar dat het verzoek om voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen. De voorzieningenrechter concludeerde dat verzoeker geen belang had bij de gevraagde voorziening, omdat verweerder inmiddels een last onder dwangsom had opgelegd aan de vergunninghouders om de overtreding te beëindigen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 juli 2021.