Op 23 juni 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen. De zaak betreft een omgevingsvergunning die op 14 juni 2020 is verleend voor de verbouwing van het gemeentehuis te Groningen, dat als rijksmonument is aangemerkt. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, met name gericht tegen het onderdeel rijksmonumentactiviteit, omdat zij het belang van monumentenzorg voor de schilderwerken van Rudi van de Wint in het geding ziet. De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop uiteengezet, waarbij is vastgesteld dat de vergunning is verleend voor het restaureren, renoveren en onderhouden van het gemeentehuis, inclusief de toevoeging van een nieuwe raadzaal.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat het belang van het doorvoeren van de neoclassicistische stijl opweegt tegen het belang van het in het zicht behouden van de plafondschilderingen. De rechtbank heeft de adviezen van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en andere deskundigen in aanmerking genomen en geconcludeerd dat verweerder voldoende inspanningen heeft geleverd om de schilderwerken te behouden, terwijl ook de neoclassicistische stijl van het gebouw in acht is genomen. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij is benadrukt dat de belangenafweging door verweerder terughoudend moet worden getoetst.
De uitspraak is openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na de uitspraak en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.