ECLI:NL:RBNNE:2021:2863

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
9 juli 2021
Zaaknummer
18/311767-20
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het in bezit hebben en verwerven van kinderporno met voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 1 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een man veroordeeld voor het maken van een gewoonte van het in bezit hebben en/of verwerven van kinderporno. De verdachte, geboren in 1992, was niet verschenen tijdens de zitting, maar zijn advocaat, mr. W. Koopmans, was aanwezig. Het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. N. Tromp. De tenlastelegging betrof het verspreiden, verwerven en in bezit hebben van 296 afbeeldingen van seksuele gedragingen waarbij minderjarigen betrokken waren, in de periode van 12 januari 2018 tot en met 13 juni 2018. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het bezit van kinderporno, maar sprak hem vrij van het verspreiden ervan, omdat niet kon worden vastgesteld dat de afbeeldingen die hij had verstuurd, onder de tenlastelegging vielen.

De rechtbank overwoog dat de verdachte actief op zoek was naar kinderporno en dit had gedownload. De aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal op zijn gegevensdragers was vastgesteld, maar de toegankelijkheid van het merendeel van de afbeeldingen kon niet worden aangetoond. De rechtbank achtte het bezit van kinderporno wettig en overtuigend bewezen, en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 maanden op, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn behandeling voor ASS-problematiek en het feit dat hij sinds het bewezenverklaarde feit niet opnieuw met justitie in aanraking was gekomen. De rechtbank vond een onvoorwaardelijke straf niet passend, gezien de omstandigheden en de ernst van het feit.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/311767-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1992 te [geboorteplaats],
wonende te [straatnaam], [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 17 juni 2021.
Verdachte is niet verschenen; wel is verschenen mr. W. Koopmans, advocaat te Groningen, die verklaard heeft uitdrukkelijk tot de verdediging te zijn gemachtigd.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 12 januari 2018 tot en
met 13 juni 2018 te Harkstede, gemeente Midden-Groningen, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal (telkens) 296 afbeeldingen, - en/of twee gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een HTC telefoon en/of een Lenovo notebook -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verspreid door het verzenden van een bericht in de app KIK, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger en/of fles oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnamen:
[bestandsnaam], p. 98 en/of
[bestandsnaam], p. 104 en/of
[bestandsnaam], p. 104 en/of
[bestandsnaam], p. 105 en/of
[bestandsnaam], p. 105)
en/of
het met de/een hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnamen:
[bestandsnaam], p. 96 en/of
[bestandsnaam], p. 99 en/of
[bestandsnaam], p.104 – 105 en/of
[bestandsnaam], p. 105)
en/of
het door een dier oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt likken, in de mond nemen, betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een dier
(bestandsnaam: .[bestandsnaam] p. 103)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Bestandsnamen:
[bestandsnaam], p. 96 – 97 en/of
[bestandsnaam], p. 97 en/of
[bestandsnaam], p. 99 en/of
[bestandsnaam], p. 101 en/of
[bestandsnaam], p. 102)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op dat gezicht/lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
en/of
het urineren boven/bij/op het gezicht van een persoon die kennelijke de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Bestandsnamen:
[bestandsnaam], p. 99 en/of
[bestandsnaam], p. 101)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het ten laste gelegde.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het verspreiden en het in bezit hebben van kinderpornografisch materiaal.
Ten aanzien van het ten laste gelegde bezit heeft de raadsvrouw onder verwijzing naar uitspraken van de Rechtbank Amsterdam van 26 januari 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:537) en het Gerechtshof Den Haag van 4 april 2018 (ECLI:NL:GHDHA:2018:733) aangevoerd dat de enkele bevinding dat kinderpornografisch materiaal is aangetroffen in de ‘unallocated clusters’ van een gegevensdrager in zijn algemeenheid onvoldoende is voor het aannemen van bezit in de zin van artikel 240b Sr. Nu van de aangetroffen beelden, op één na, de toegankelijkheid niet kan worden vastgesteld, kan dus ook niet worden gesproken van bezit. De enige aangetroffen film die wel toegankelijk was, wordt niet beschreven in het proces-verbaal beschrijving kinderpornografie, zodat niet kan worden nagegaan of het hier gaat om een video waarin de ten laste gelegde seksuele gedragingen zichtbaar zijn.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden van kinderpornografische afbeeldingen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. Uit het procesdossier volgt dat verdachte via een KIK-account verschillende afbeeldingen heeft gestuurd naar andere KIK-gebruikers. Deze afbeeldingen zijn door een verbalisant beoordeeld als kinderpornografisch. Wat er op deze afbeeldingen is te zien wordt echter niet beschreven in het dossier. De rechtbank heeft evenmin kunnen vaststellen dat de door verdachte verstuurde afbeeldingen zijn opgenomen in de toonmap met (een representatieve collectie van) de afbeeldingen. Het is daarom voor de rechtbank onduidelijk of de door verdachte verstuurde afbeeldingen vallen onder één van de in de ten laste gelegde opgenomen categorieën. Zij zal de verdachte om die reden vrijspreken van het verspreiden van kinderporno.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een schriftelijk bescheid, te weten een kennisgeving van inbeslagneming d.d. 13 juni 2018, opgenomen op pagina 26 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer 2017040910 d.d. 10 juli 2019, voor zover inhoudende:
Inbeslagneming
Plaats: [straatnaam], [plaats], binnen de gemeente Midden-Groningen.
Datum: 13 juni 2018.

Beslagene

Achternaam: [verdachte].
Voornamen: [verdachte].
Geboren: [geboortedatum] 1992.
Geboorteplaats: [geboorteplaats] in Nederland.

Volgnummer 1

Goednummer: PL0100-2017040910-1018920.
Object: Communicatieap (Smartphone).

Volgnummer 2

Goednummer: PL0100-2017040910-1018926.
Object: Randapparatuur (Harddisk)

Volgnummer 3

Goednummer: PL0100-2017040910-1018928.
Object: Computer (Notebook).
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK) d.d. 29 april 2019, inclusief bijlagen, opgenomen op pagina 84 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
In het opsporingsonderzoek contra [verdachte] is op 13 juni 2018 op het adres [straatnaam] te [plaats] binnengetreden en werden goederen in beslag genomen. De volgende goederen zijn in beslag genomen:
Beslagcode: 1018920;
Beslagcode: 1018926;
Beslagcode: 1018928.
Alle in het onderzoek betrokken goederen heb ik visueel gecontroleerd op de kennelijke
aanwezigheid van kinderpornografisch materiaal. Vervolgens heb ik vastgesteld dat hierop in totaal 238 foto’s en 58 films/video’s voorkwamen die volgens de bovengenoemde criteria
kinderpornografisch zijn. [1] Deze afbeeldingen zijn allen bekeken en de inhoud daarvan is verwerkt in de bijgevoegde collectiescan, die als bijlage I bij dit proces-verbaal is gevoegd.
De bestandsdata van 4 films (aangetroffen op goed 1018928, Lenovo) zijn:
03-04-2018 22:21:01
26-05-2018 21:46:08
26-05-2018 22:04:18
26-05-2018 22:04:23
De bestandspaden van 4 films (goed 1018928) zijn:
Users\[naam]\Downloads.
1. film was accessible (benaderbaar).
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor d.d. 7 juni 2019, opgenomen op pagina 115 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van verdachte:
V: Er zijn 3 gegevensdragers in beslag genomen. De HTC Telefoon, de Lenovo laptop en WD Harddisk. Welke gegevensdragers zijn van jou?
A: Ze zijn alle drie van mij.
V: Wij hebben 238 kinderpornografische foto’s en 58 kinderpornografische films aangetroffen op jouw gegevensdragers. Hoe kom jij aan die kinderporno op jouw computer?
A: Gedownload.
V: Waarvan?
A: Varieert.
V: Probeer eens wat specifieker te zijn, hoe is het bij je binnen gekomen?
A: Van internet.
A: Ik heb het gedownload via [browser]. Dit is net zoiets als internet Explorer.
V: Waarom zit je op [browser]?
A: Omdat de links die je daarvoor nodig hebt niet via internet Explorer te openen zijn.
V: Welke sites bezoek jij om aan de kinderporno te komen?
A: [website].
Met betrekking tot het standpunt van de raadsvrouw dat ziet op het bezit van kinderpornografisch materiaal overweegt de rechtbank het volgende. Uit het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal blijkt dat op de gegevensdragers van verdachte kinderpornografisch materiaal is aangetroffen en dat de toegankelijkheid van het overgrote deel van de afbeeldingen en films niet kon worden vastgesteld. De rechtbank overweegt dat de aanwezigheid van afbeeldingen of films in zogenaamde ‘unallocated clusters’ zonder bijkomende omstandigheden niet kan worden aangemerkt als het in bezit hebben van dit materiaal. Naar het oordeel van de rechtbank is in onderhavige zaak echter sprake van bijkomende omstandigheden die maken dat sprake is geweest van bezit. Uit de verklaring van verdachte bij de politie volgt immers dat verdachte actief op zoek is geweest naar kinderporno en dat hij kinderporno heeft gedownload. Daarnaast blijkt uit het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal dat één van de films benaderbaar was en dat van vier films de bestandsdata is te herleiden tot de ten laste gelegde periode. De rechtbank acht het bezit van kinderporno dan ook wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank merkt daarbij op dat de eerste bestandsdatum dateert van 13 april 2018, zodat zij de ten laste gelegde periode dienovereenkomstig zal inkorten.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij op meer tijdstippen in de periode van 3 april 2018 tot en met 13 juni 2018 in Nederland
296 afbeeldingen
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar
nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en vinger en fles oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de penis oraal en anaal penetreren van het lichaam van een ander persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnamen:
[bestandsnaam], p. 98 en
[bestandsnaam], p. 104 en
[bestandsnaam], p. 104 en
[bestandsnaam], p. 105 en
[bestandsnaam], p. 105)
en
het met de hand betasten en aanraken van het geslachtsdeel een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met de hand betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnamen:
[bestandsnaam], p. 96 en
[bestandsnaam], p. 99 en
[bestandsnaam], p.104 – 105 en
[bestandsnaam], p. 105)
en
het door een dier oraal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt in de mond nemen van het geslachtsdeel van een dier
(bestandsnaam: .[bestandsnaam] p. 103)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding op een wijze die niet bij zijn leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich vervolgens in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn kleding ontdoet en/of waarna door het camerastandpunt en de onnatuurlijke pose en de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, en/of de billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Bestandsnamen:
[bestandsnaam], p. 96 – 97 en
[bestandsnaam], p. 97 en
[bestandsnaam], p. 99 en
[bestandsnaam], p. 101 en
[bestandsnaam], p. 102)
en
het houden van een penis bij het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
en
het urineren op het gezicht van een persoon die kennelijke de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Bestandsnamen:
[bestandsnaam], p. 99 en
[bestandsnaam], p. 101)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en/of zich door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren en tot een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft de rechtbank primair verzocht om verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van een straf of maatregel. De raadsvrouw heeft daartoe aangevoerd dat verdachte al drie jaar een behandeling volgt bij de AFPN, dat sprake is van een fors tijdsverloop in deze zaak en dat soortgelijke zaken zijn afgedaan middels een INDIGO traject. Daarnaast worstelt verdachte al jaren met zichzelf en heeft de reclassering de kans op recidive ingeschat als laag.
De raadsvrouw heeft de rechtbank subsidiair, rekening houdend met het taakstrafverbod, verzocht om aan verdachte een geldboete op te leggen. Oplegging van een (voorwaardelijke) gevangenisstraf is niet passend gelet op voornoemde persoonlijke omstandigheden en de gevolgen die een dergelijke straf voor verdachte zullen hebben.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting en de rapportage van de reclassering, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het maken van een gewoonte van het in bezit hebben en/of verwerven van kinderporno en/of aan het verschaffen van de toegang daartoe. De strekking van artikel 240b Sr is het tegengaan van seksueel misbruik van jeugdigen en de exploitatie van dergelijk misbruik. Centraal hierin staat de bescherming van de (afgebeelde) jeugdige. Dergelijk misbruik kan zeer nadelige en langdurige psychische, emotionele en lichamelijke gevolgen hebben voor de betrokken jeugdigen en zij kunnen hierdoor ernstig worden geschaad in hun verdere ontwikkeling. Met zijn handelen heeft verdachte een bijdrage geleverd aan de productie van kinderporno en daarmee aan het misbruik van kinderen. De vraag naar kinderporno houdt immers het aanbod in stand en daarmee het vervaardigen en verspreiden van kinderporno. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk en is van oordeel dat een onvoorwaardelijke straf van enige duur hier in beginsel op zijn plaats is.
Als uitgangspunt voor dit feit wordt volgens de LOVS een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden, waarvan een kort deel onvoorwaardelijk en een taakstraf voor de duur van 240 uren gehanteerd.
De rechtbank dient bij het bepalen van de straf echter ook rekening te houden met de persoon van verdachte. Dat heeft in dit geval een sterk matigende invloed op de straf.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte geen strafblad heeft. Uit het reclasseringsrapport d.d. 15 februari 2021 volgt verder dat verdachte is gediagnostiseerd met ASS-problematiek en dat hij er moeite mee heeft zich staande te houden in de maatschappij. Verdachte is sinds drie jaar op vrijwillige basis in behandeling bij de AFPN en de reclassering heeft het risico op recidive ingeschat als laag. Volgens de reclassering zijn er geen indicaties voor een zedenbehandeling en voegen reclasseringsinterventies of -toezicht niets toe aan de huidige hulpverlening.
Al met al acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke straf niet passend gelet op de problematiek van verdachte, het tijdsverloop in deze zaak, het feit dat verdachte al drie jaar op eigen initiatief een behandeling volgt en sinds het bewezenverklaarde feit niet nogmaals met politie of justitie in aanraking is gekomen. De rechtbank zal dan ook volstaan met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit acht de rechtbank schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel dan wel oplegging van een geldboete niet passend. Deze afdoeningen doen onvoldoende recht aan de ernst van het feit.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c en 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en acht verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. S. Zwarts en mr. C.J. Hoedt, rechters, bijgestaan door mr. E.F. Jonkman, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juli 2021.

Voetnoten

1.In bijlage 1 van dit vonnis is een selectie van het aangetroffen materiaal opgenomen.