ECLI:NL:RBNNE:2021:2950
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs na niet tijdig betalen van opleggingskosten voor rijgeschiktheidsonderzoek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker wiens rijbewijs ongeldig was verklaard door het CBR. Het CBR had op 9 juni 2021 besloten het rijbewijs van verzoeker ongeldig te verklaren, omdat hij de opleggingskosten voor een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid niet tijdig had betaald. Verzoeker had eerder een Educatieve Maatregel Alcohol en verkeer opgelegd gekregen na een aanhouding op 26 juli 2019, en was opnieuw aangehouden op 6 maart 2021 met een hoog ademalcoholgehalte. Ondanks een betalingsregeling die was overeengekomen, was verzoeker in gebreke gebleven met de betaling van de opleggingskosten, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
Verzoeker heeft op 30 juni 2021 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat hij meende dat de ongeldigverklaring onevenredig hard was. Hij voerde aan dat hij in een noodsituatie verkeerde op de dag van de aanhouding en dat hij de kosten voor het onderzoek had klaargezet, maar dat zijn ex-vriendin de rekening had leeggehaald. De voorzieningenrechter overwoog dat de regelgeving dwingend is en dat niet-meewerken aan de opgelegde maatregel leidt tot ongeldigverklaring van het rijbewijs. De voorzieningenrechter concludeerde dat de omstandigheden van verzoeker niet zo bijzonder waren dat een voorziening moest worden getroffen. De belangen van verzoeker wogen niet op tegen het algemene belang van verkeersveiligheid.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de strikte naleving van de regelgeving omtrent rijgeschiktheid en de gevolgen van niet-tijdige betaling van opleggingskosten.