RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling strafrecht
parketnummer 18/192523-20
ter terechtzitting gevoegd parketnummer 18/291458-20
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/147777-19 en 18/086169-20
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 20 juli 2021 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] ,
wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 6 juli 2021.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H.P. Eckert, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L.J. van der Heide.
Tenlastelegging
Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
Parketnummer 18/192523-20
1.
hij in of omstreeks periode van 1 april 2020 tot en met 24 juli 2020 in de gemeente Delfzijl en/of (elders) in het arrondissement Noord-Nederland, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door (telkens) ongewenst
via WhatsApp, Instagram, Snapchat, Facebook/Messenger en/of
telefonisch contact op te (laten) nemen met die [slachtoffer 1] en/of
haar familieleden, en/of
(daarbij) te dreigen filmpjes van verdachte met die [slachtoffer 1] , waarin seksuele handelingen tussen hen waren te zien, openbaar te maken, en/of
haar bericht(en) te sturen met tekst(en):
“Doe normaal, ik los alles op, ik wil weer met je afspreken”,
“Je raam stond wagen wijd open 1 minuut geleden. En ik weet dat je thuis bent”,
“Zie je hiervoor wil ik je kanker neus breken”,
“Ik ga je neus niet breken, ik ga iets anders doen wat veel leuker is, je gaat me dood maken als je erachter komt”
“Ik gooi filmpjes op internet, mensen leren je dan kennen. Ik ga het delen als je geen contact met mij blijft houden”,
“Ik ga je neus ook breken als ik jou of mama zie”, “Maar jouw neus en die van je moeder laat ik krom staan
“(drie lachende smileys) Je bent viraal gegaan. Denk dat het slim is om volgend jaar geen [naam school] te kiezen. Alles gelekt ohh wauw. Inclusief naam en adres+ snap naam (lachende smiley). Hoop voor je dat het een leuk school jaar wordt. Elke week moet ik hem wel reposten”.,
“Je bent een hoer en er is een [naam school] groep waar ik die video’s erin zet en de snap erbij”, en/of
“Je bent viraal gegaan”,
althans (telkens) teksten van gelijke aard of strekking, en/of
bij/langs haar huis en/of straat te gaan/komen en/of te rijden, en/of (daarbij) te roepen: “Kankerslet”, en/of
haar dreigend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen, en/of
haar een of meer postpakketten (van/via [bedrijf] ) toe te (laten) sturen
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 24 juli 2020 in de gemeente Delfzijl, en/of (elders) in het arrondissement Noord-Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door haar driegend een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, te tonen en/of via WhatsApp, Instagram, Snapchat, Facebook/Messenger bericht(en) te sturen met tekst(en): “Zie je hiervoor wil ik je kanker neus breken”, “Ik ga je neus ook breken als ik jou of mama zie”, “Maar jouw neus en die van je moeder laat ik krom staan”, althans (telkens) teksten van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 24 juli 2020 te Delfzijl, in elk geval in Nederland meermalen, althans eenmaal, (telkens) van een persoon, [slachtoffer 1] , een afbeelding van seksuele aard, te weten een of meer foto’s en/of video-opnames/filmpjes waarop verdachte met [slachtoffer 1] seksuele handelingen verricht, openbaar heeft gemaakt en/of laten maken, terwijl hij, verdachte, wist dat die openbaarmaking voor die persoon nadelig kon zijn;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 24 juli 2020 te Delfzijl, in elk geval in Nederland een ander, te weten [slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten die [slachtoffer 1] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten een (seksuele) relatie met hem verdachte te hebben, door te dreigen (woordelijk en/of via sociale media) een of meer foto’s en/of video-opnames/filmpjes waarop verdachte met die [slachtoffer 1] seksuele handelingen verricht, op internetforum(s) (Snapchat/WhatsApp) te plaatsen;
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 24 juli 2020 te Delfzijl, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal telkens een of meer afbeeldingen, te weten films van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2003) heeft;
verspreid door te verzenden via instagram,
aangeboden
openlijk tentoongesteld,
vervaardigd,
ingevoerd,
doorgevoerd,
uitgevoerd,
verworven en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het met de/een een penis vaginaal en/of anaal penetreren (op z’n “Hondjes”) van het lichaam van die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
4.
hij op of omstreeks 18 juli 2020 in de gemeente Delfzijl, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, een afbeelding en/of een video/film en/of een gegevensdrager, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar, te weten een film waarop hij, verdachte, samen met [slachtoffer 1] seksuele handelingen verricht bestaande uit het met zijn/een penis vaginaal en/of anaal penetreren (op z’n “hondjes”) van het lichaam van die [slachtoffer 1] , heeft verstrekt, vertoond en/of aangeboden, althans heeft laten vertrekken, vertonen en/of aanbieden, aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] 2005, van wie hij, verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze jonger is dan 16 jaar;
5.
hij op of omstreeks 16 november 2020 te Delfzijl [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , beiden hoofdagent van Politie Noord-Nederland, gedurende en/of terzake de uitoefening van zijn/hun functie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen
“Weet je wat het is, ik heb jou gezegd dat als ik jou zonder pakje tegen zou komen, dan komt het goed. En die vierduizend euro die jij mij geeft, laat ik maar zeggen, ik betaal liever vierduizend euro voor iets anders, maar dat moet goed komen denk ik. Jij gaat niet lekker kunnen slapen, dat kan ik beloven, dat komt wel goed.”,
“Nou laat ik zeggen, ik had het liefst jou voor mijn auto gehad als ik 200 kilometer per uur reed.” en/of
“Ik ga sowieso achter jou aan, dat kan ik wel zeggen. Dat ga ik zeker doen. Ik hoop dat je niet lekker kan slapen. Weet je wel wat mensen voor 4000 euro willen doen?”,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6.
hij op of omstreeks 24 juli 2020 in de gemeente(n) Delfzijl, Appingedam, Midden-Groningen, in elk geval in het arrondissement Noord-Nederland, als (beginnend) bestuurder van een voertuig (personenauto), opzettelijk zich zodanig in het verkeer heeft gedragen, dat één of meer verkeersregels in ernstige mate is/zijn geschonden, welke gedraging(en) hieruit heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, met genoemd motorrijtuig, op de genoemde datum:
- op of aan/nabij de Europaweg te Delfzijl, nadat hij door een of meer (politie)auto’s was gestopt en/of een of meer politiemedewerkers, die jassen droegen waarop duidelijk zichtbaar het woord “politie” stond, naar zijn auto liepen, achteruit heeft gereden en/of daarbij tegen een lantaarnpaal heeft gebotst/gereden en/of via trottoir en/of grasstrook is weggereden, en/of
- (vervolgens) nadat die (politie)auto’s met optische- en geluidssignalen achter hem aan hebben gereden, de krachtens de wet vastgestelde maximumsnelheid meermalen heeft overschreden, te weten op of aan de Wierdeweg (30km-weg) en/of de N997 (80km-weg) en/of de N33 (100km-weg) en/of N387 en/of de A7 (100km-weg), en/of
- (vervolgens) op(oprit) N33 links van een vluchtheuvel (bord D2 RVV) en/of links van een doorgetrokken witte streep heeft gereden, en/of (vervolgens) een of meerdere malen de doorgetrokken witte streep naar links heeft overschreden en/of een of meerdere keren met een te hoge snelheid voor hem rijdende voertuigen heeft ingehaald en/of op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer heeft gereden, op plaatsen waarbij hij geen zicht had op tegemoetkomend voertuigen, en/of waardoor meerdere tegenlichtende voertuigen moesten remmen en/of uitwijken om een (frontale) botsing te voorkomen, en/of
- (vervolgens) bij afslag Slochteren de N33 heeft verlaten en/of de N387 is opgereden waarbij hij op de invoegstrook een ander, voor hem rijdend, voertuig (deels) aan de rechterkant via de berm heeft ingehaald en/of (vervolgens) op die N387 met onverminderde en/of (te) hoge snelheid snelheid heeft gereden en/of waarbij verdachte een mobiele telefoon heeft vastgehouden en/of daarbij mogelijk een selfie en/of een filmpje heeft gemaakt, en/of hierbij gedeeltelijk op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer is gekomen, en/of
- (vervolgens) door op rotonde bij Kolham in tegengestelde richting te rijden (bord D1), te weten linksom, en/of
- (vervolgens) de toerit naar A7 is opgereden waarbij verdachte een voor hem rijdend voertuig aan de rechterzijde heeft ingehaald en hierbij zonder noodzaak over de vluchtstrook heeft gereden, en/of
- (vervolgens) met een lekke, althans leeglopende achterband met (te) hoge snelheid over de A7 heeft gereden, waarbij er blikjes drinken uit zijn auto werden gegooid richting achtervolgende politieauto(‘s) en/of waardoor de bestuurder van een (andere) personenauto plotseling moest uitwijken om niet geraakt te worden, en/of
- (vervolgens) op vluchtstrook tot stilstand is gekomen nadat de lekke/leeglopende achterband volledig kapot was,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 24 juli 2020 in de gemeente(n) Delfzijl, Appingedam, Midden-Groningen, in elk geval in het arrondissement
Noord-Nederland, als (beginnend) bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee heeft gereden op een (aantal) (nader te noemen) weg(en) en toen (onder meer):
- op of aan/nabij de Europaweg te Delfzijl, nadat hij door een of meer (politie)auto’s was gestopt en/of een of meer politiemedewerkers, die jassen droegen waarop duidelijk zichtbaar het woord “politie” stond, naar zijn auto liepen, achteruit heeft gereden en/of daarbij tegen een lantaarnpaal heeft gebotst/gereden en/of via trottoir en/of grasstrook is weggereden, en/of
- (vervolgens) nadat die (politie)auto’s met optische- en geluidssignalen achter hem aan hebben gereden, de krachtens de wet vastgestelde maximumsnelheid meermalen heeft overschreden, te weten op of aan de Wierdeweg (30km-weg) en/of de N997 (80km-weg) en/of de N33 (100km-weg) en/of N387 en/of de A7 (100km-weg), en/of
- (vervolgens) op(oprit) N33 links van een vluchtheuvel (bord D2 RVV) en/of links van een doorgetrokken witte streep heeft gereden, en/of (vervolgens) een of meerdere malen de doorgetrokken witte streep naar links heeft overschreden en/of een of meerdere keren met een te hoge snelheid voor hem rijdende voertuigen heeft ingehaald en/of op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer heeft gereden, op plaatsen waarbij hij geen zicht had op tegemoetkomend voertuigen, en/of waardoor meerdere tegenlichtende voertuigen moesten remmen en/of uitwijken om een (frontale) botsing te voorkomen, en/of
- (vervolgens) bij afslag Slochteren de N33 heeft verlaten en/of de N387 is opgereden waarbij hij op de invoegstrook een ander, voor hem rijdend, voertuig (deels) aan de rechterkant via de berm heeft ingehaald en/of (vervolgens) op die N387 met onverminderde en/of (te) hoge snelheid snelheid heeft gereden en/of waarbij verdachte een mobiele telefoon heeft vastgehouden en/of daarbij mogelijk een selfie en/of een filmpje heeft gemaakt, en/of hierbij gedeeltelijk op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer is gekomen, en/of
- (vervolgens) door op rotonde bij Kolham in tegengestelde richting te rijden (bord D1), te weten linksom, en/of
- (vervolgens) de toerit naar de A7 is opgereden waarbij verdachte een voor hem rijdend voertuig aan de rechterzijde heeft ingehaald en/of hierbij zonder noodzaak over de vluchtstrook heeft gereden, en/of
- (vervolgens) met een lekke, althans leeglopende achterband met (te) hoge snelheid over de A7 heeft gereden, waarbij er blikjes drinken uit zijn auto werden gegooid richting achtervolgende politieauto(‘s) en/of waardoor de bestuurder van een (andere) personenauto plotseling moest uitwijken om niet geraakt te worden, en/of
- (vervolgens) op de vluchtstrook tot stilstand is gekomen nadat hij een klapband heeft gekregen, althans de lekke/leeglopende achterband volledig kapot was,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Parketnummer 18/291458-20
hij op of omstreeks 15 november 2020 in de gemeente Delfzijl als (beginnend) bestuurder van een voertuig (personenauto), opzettelijk zich zodanig in het verkeer heeft gedragen, dat één of meer verkeersregels in ernstige mate is/zijn geschonden, welke gedraging(en) hieruit heeft/hebben bestaan dat hij, verdachte, met genoemd motorrijtuig, op de genoemde datum:
- op de Europaweg, met (een) snelheid/snelheden van (ongeveer) 80 à 90 kilometer per uur heeft gereden, terwijl ter plaatse (deels) een snelheid van 30 kilometer per uur is toegestaan, althans met een snelheid heeft gereden die (fors) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse en/of
- ( vervolgens) de Kustweg is opgereden zonder richting (naar links) aan te geven en/of op die Kustweg met een snelheid van (ongeveer) 120 kilometer per uur heeft gereden, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de toegestane 50 kilometer per uur, terwijl op die Kustweg meerdere hofjes met woningen en/of (grote) parkeerplaatsen vavan flatgebouwen uitkomen,
door welke verkeersgedraging(en) van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor (een) ander(en) te duchten was;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 15 november 2020 te Delfzijl, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee heeft gereden op een (aantal) (nader te noemen) weg(en) en toen (onder meer):
- op de Europaweg, met (een) snelheid/snelheden van (ongeveer) 80 à 90 kilometer per uur heeft gereden, terwijl ter plaatse (deels) een snelheid van 30 kilometer per uur is toegestaan, althans met een snelheid heeft gereden die (fors) te hoog was voor een veilig verkeer ter plaatse en/of
- ( vervolgens) de Kustweg is opgereden zonder richting (naar links) aan te geven en/of
- op de Kustweg met een snelheid van (ongeveer) 120 kilometer per uur heeft gereden, althans met een (aanmerkelijk) hogere snelheid dan de toegestane 50 kilometer per uur, terwijl op die Kustweg meerdere hofjes met woningen en/of (grote) parkeerplaatsen vavan flatgebouwen uitkomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd.
Beoordeling van het bewijs
Standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 18/192523-20
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde. Met betrekking tot het onder 2 primair ten laste gelegde heeft de officier van justitie aangevoerd dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte het seksfilmpje openbaar heeft gemaakt. Verdachte heeft aangeefster berichten gestuurd waarin hij onder meer aangeeft dat zij viraal is gegaan. Vervolgens wordt aangeefster door verschillende personen benaderd waarbij er wordt verwezen naar het door verdachte openbaar gemaakte filmpje.
Parketnummer 18/291458-20
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte verkeersregels zoals die in artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: Wvw 1994) staan vermeld, in ernstige mate heeft geschonden. Zo heeft hij meermalen de maximumsnelheden overschreden en geen richting aangegeven. Toen de politie verdachte een stopteken gaf, is verdachte er vandoor gegaan. Bovendien was er sprake van het veroorzaken van levensgevaar voor anderen of op zijn minst gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. Het is een feit van algemene bekendheid dat wanneer er met zulke snelheden binnen de bebouwde kom wordt gereden dit gevaarlijke situaties kan opleveren. Verdachte heeft gereden over de Kustweg. Dit betreft een weg waaraan veel hofjes met woningen liggen.
Standpunt van de verdediging
Parketnummer 18/192523-20
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair en subsidiair, 2 primair en subsidiair, 3, 4 en 5 ten laste gelegde. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd.
Het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde kan niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht. Het dossier schetst een eenzijdig beeld. De screenshots betreffen slechts fragmenten en zijn geen volledige gesprekken. Vanuit aangeefster is er ook contact gezocht met verdachte. Het betreft een complexe relatie. De accounts waarmee de berichten die in de tenlastelegging worden genoemd, zijn verstuurd, kunnen niet aan verdachte worden gelinkt. Het gaat te ver door op basis van een modus operandi te stellen dat het niet anders kan dan dat verdachte degene is die de berichten heeft verstuurd. Ook is er te weinig bewijs dat verdachte langs het huis van aangeefster is gereden en daarbij heeft geroepen “Kankerslet”. Voor het dreigend tonen van een pistool is ook onvoldoende bewijs. Tot slot kan niet vastgesteld worden dat verdachte degene is geweest die de pakketten via [bedrijf] heeft verstuurd. Indien dat wel bewezen kan worden geacht, kan deze handeling op zichzelf niet als bedreigend of intimiderend worden opgevat.
Ook het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde kan niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht. Er is geen bewijs dat verdachte het seksfilmpje openbaar heeft gemaakt en het onder dwang hebben van een (seksuele) relatie blijkt enkel uit de verklaring van aangeefster.
Daarnaast kan het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht. Verdachte ontkent dat hij degene is die het seksfilmpje heeft gemaakt. De moeder van aangeefster geeft aan dat het wel verdachte moet zijn geweest, maar dat betreft geen objectief bewijs. Verder herkent niemand verdachte in het filmpje. Er is tot slot geen bewijs dat verdachte het filmpje in bezit heeft gehad of heeft verspreid.
Met betrekking tot het onder 4 ten laste gelegde kan niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht dat verdachte degene is die het filmpje heeft gemaakt. Verder kan het Instagramaccount waarmee het filmpje naar het zusje van aangeefster is verstuurd, niet aan verdachte gelinkt worden.
Tot slot kan ook het onder 5 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht. Verdachte heeft de geuite bewoordingen weliswaar bekend, maar uit deze bewoordingen volgt op zichzelf niet dat de verbalisanten moesten vrezen voor een misdrijf gericht tegen hun leven of voor zware mishandeling. De omstandigheid dat verdachte mogelijk boos was, rechtvaardigt die gevolgtrekking evenmin.
Met betrekking tot het onder 6 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Parketnummer 18/291458-20
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair en subsidiair ten laste gelegde. Hij heeft daartoe in de eerste plaats aangevoerd dat niet vaststaat dat verdachte de bestuurder was. Daarnaast moet er voor een veroordeling op basis van artikel 5 Wvw 1994 sprake zijn van een zekere mate van concreet gevaarscheppend gedrag. Aangezien de verbalisanten beschrijven dat zich tijdens de achtervolging ervan vergewist hebben dat zij geen gevaar veroorzaakten, kan dit feit niet wettig en overtuigend bewezen worden geacht.
Oordeel van de rechtbank
Parketnummer 18/192523-20
Partiële vrijspraak feit 1 primair
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte dreigend een pistool heeft getoond aan aangeefster. Aangezien er voor dat onderdeel van de tenlastelegging naast de aangifte geen andere bewijsmiddelen zijn, ontbreekt voldoende steunbewijs. Daarnaast acht de rechtbank niet bewezen dat er berichten naar aangeefster zijn verstuurd met de tekst “Ik gooi filmpjes op internet, mensen leren je dan kennen. Ik ga het delen als je geen contact met mij blijft houden”. Dat er berichten zijn verstuurd met deze bewoordingen kan de rechtbank niet afleiden uit het dossier. De tenlastelegging en het requisitoir van de officier van justitie geven de rechtbank geen concrete vindplaats zodat de rechtbank niet kan vaststellen dat er een of meerdere berichten met deze tekst zijn gestuurd naar aangeefster. Tot slot is het bericht met de tekst “Je bent een hoer en er is een [naam school] groep waar ik die video’s erin zet en de snap erbij” voor zover de rechtbank in het dossier kan nagaan buiten de ten laste gelegde periode naar aangeefster verstuurd. De rechtbank zal verdachte daarom voor deze onderdelen van de tenlastelegging vrijspreken.
Vrijspraak feit 2 primair
De rechtbank acht het onder 2 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de filmpjes waarop hij met aangeefster seksuele handelingen verricht, openbaar heeft gemaakt. Het dossier bevat hiervoor te weinig aanknopingspunten. Aangeefster heeft verklaard dat zij berichten heeft ontvangen waarin staat dat zij viraal is gegaan. Vervolgens heeft zij van twee onbekende accounts berichten gekregen die betrekking zouden kunnen hebben op de seksfilmpjes. Echter, waar de filmpjes zijn gedeeld en met wie en welk(e) filmpje(s) wordt uit het dossier niet duidelijk. Er kan enkel vastgesteld worden dat er een seksfilmpje is gestuurd naar het jongere zusje van aangeefster. Dit enkele feit acht de rechtbank niet voldoende om te kunnen spreken van het openbaar maken van dat filmpje. Juist omdat vaststaat dat het zusje van aangeefster het filmpje niet verder heeft verspreid.
Bewezenverklaring
De rechtbank past met betrekking tot het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De verklaring van verdachte ter terechtzitting:
Het klopt dat ik een relatie heb gehad met [slachtoffer 1] .
[e-mailadres] is mijn e-mailadres.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 5 juli 2020, opgenomen op pagina 43 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020179854 d.d. 27 januari 2021, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Ik wil aangifte doen van stalking en afdreiging/bedreiging gepleegd in de gemeente Delfzijl. Ik heb een relatie gehad met [verdachte] . Ik raakte zwanger en heb de beslissing genomen om de zwangerschap af te breken. Vanaf dat moment werd de relatie heel erg moeizaam. [verdachte] stalkte mijn ouders en viel hen lastig om zodoende de omgang met mij af te dwingen. Ik hield contact met hem omdat ik niet wilde dat mijn ouders langer lastig gevallen werden. Op 4 april 2020 heeft hij mij weggehaald uit mijn opvang van het [instelling] in Veendam. Ik wilde vanaf februari de relatie al verbreken en heb dat ook tegen hem gezegd. [verdachte] wilde dat niet horen en bleef toch aandringen om de relatie voort te zetten. Hij bleef mij ook lastig vallen als ik hem negeerde. Tijdens onze relatie zijn er filmpjes opgenomen van seksuele handelingen waarin ik en [verdachte] te zien zijn. [verdachte] dreigde steeds dat hij deze filmpjes online zou gooien als ik het uit zou maken. Ik ben daar ontzettend bang voor en voelde mij enorm onder druk gezet om de relatie voort te zetten om te voorkomen dat die filmpjes online gaan. Ook bij [instelling] in Leeuwarden kwam [verdachte] steeds op de lijn waarbij hij te kennen gaf dat hij naar mij toe wilde komen en met mij af wilde spreken. Ik ben op 19 juni 2020 naar huis gegaan met mijn moeder. [verdachte] is daar uiteraard achter gekomen en wilde weer afspreken met mij. 30 juni 2020 in de nachtelijke uren zocht [verdachte] contact met mij via Snapchat. Hij stuurde mij berichten dat ik normaal moest doen en dat hij alles zou oplossen voor ons. Hij wilde weer afspreken met mij. Ik heb aangegeven dat ik er niets van wilde weten en dat ik niet verder wilde met hem. [verdachte] stuurde mij vervolgens de privéfilmpjes waarin wij seksuele handelingen pleegden. Hij deed dit als dreigement en zei dat hij deze op internet zou gooien als ik niet afsprak met hem. Ik heb mij vervolgens weer een dag gedwongen gevoeld om contact te houden met hem.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2020, opgenomen op pagina 70 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Op woensdag 1 juli 2020 zond aangeefster [slachtoffer 1] (J) mij een WhatsApp bericht op mijn diensttelefoon, onder weergegeven.
[slachtoffer 1] Gistermiddag had [verdachte] mij op Instagram een bericht gestuurd, dat film materiaal van hem en mij samen? Ik weet niet zo goed wat ik nu moet doen want hij chanteert mij daar nu mee. Hij wil dat ik in contact met hem blijf. Hij wil mij zien.
[slachtoffer 1] (Screenshot Insta gesprek tussen [slachtoffer 1] ([slachtoffer 1]) en [naam 17] ( [verdachte] volgens aangeefster).
[verdachte] = [verdachte]
[slachtoffer 1] = [slachtoffer 1]
[verdachte] En deblokkeer mij op die andere account
[verdachte] Ik ga zo van deze af.
Nee
Ik wil niet verder praten
[verdachte] Wanneer wel weer?
Niet
[verdachte] Ik ga het oplossen. I gonna fix it. Voor jou ja En voor mij
Verwijder dat filmpje, anders doe ik aangifte [...]
[verdachte] Ik ga het fixen. Voor allebei ja. Weet je dat jij echt vervelend bent en ik je echt zo weer ga bedelen. Kleine kleuter dat je bent. We gaan afspreken, je, mag me alleen savonds berichten wanneer je medicatie werkt
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2020, opgenomen op pagina 77 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Met betrekking tot de stalking ontving ik meerdere WhatsApp berichten van
[naam 1] (moeder van aangeefster). De berichten zijn door mij uitgelezen en vastgelegd in dit proces-verbaal van bevindingen, onder weergegeven.
11 april 2020 te 01.28 uur WhatsApp gesprek tussen [naam 1] ( [naam 1] ) en verbalisant.
[naam 1] (screenshots Facebook Messenger bericht van [verdachte] )
[verdachte] = [verdachte]
Je bent gek in je hoofd. Als ik je iets aan zou willen doen had ik dat allang gedaan. Voor wat blijf je de hele dag 112 bellen als je mij ziet? Ik zou ook nog wat beter op [slachtoffer 1] letten. Ze zit daar zogenaamd voor haar veiligheid maar ze snijd zich zo vaak dat ze recent naar het ziekenhuis moest. Ook was ze vorige week 's avonds met mij en heb ik haar ook netjes terug gebracht. Dus ik weet niet waarom jullie zo lopen te bibberen. Als ik het op jullie gemunt had was dit veel anders gelopen.
[verdachte] Hele dag loop je mij ook te stalken. Om 4 uur 's nachts bel je [slachtoffer 1] , " [verdachte] is online en jij ook?" Ja en dan? Ik was met [slachtoffer 1] aan het praten maar in principe volg jij mij dan. Laat mij dan ook met rust, want als ik je nog 1 keer weer zie en je belt weer Politie, ga ik wel gek op je worden.
[naam 1] Zojuist door [verdachte] aan mij verstuurd via Messenger.
9 juni 2020 te 07.29 uur WhatsApp gesprek tussen [naam 1] ([naam 1]) en verbalisant.
[naam 1] (screenshot Instagram bericht van [verdachte] )
[verdachte] = [verdachte]
Weet je wanneer [slachtoffer 1] weer terug komt? Ik heb nog steeds elke paar dagen contact met haar. Als het lang duurt haal ik haar zelf uit Leeuwarden en zoals je merkt ga ik jullie niks doen. Dus niet bang zijn als je mij ziet.
[naam 1] Bericht van [verdachte] aan onze jongste dochter afgelopen nacht.
Als bijlagen zijn bij dit proces-verbaal gevoegd:
- Screenshots van de berichten aan [naam 1] gestuurd met het account [naam 2] (p. 81 e.v.);
- Screenshot van het bericht aan [slachtoffer 4] (p. 85).
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juli 2020, opgenomen op pagina 93 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Op 19 juli 2020 te 03.50 uur kreeg ik, naar aanleiding van de aangifte van stalking, meerdere WhatsApp berichten van aangeefster [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ). De WhatsApp berichten zijn door mij uitgelezen en onderstaand weergegeven.
[slachtoffer 1] (screenshot Snapchat bericht 07.02 uur van [naam 10] aan [slachtoffer 1] )
[verdachte] = [verdachte]
(drie lachende smileys) Je bent viraal gegaan
Denk dat het slim is om volgend jaar geen [naam school] te kiezen
Alles gelekt ohh wauw
[verdachte] Inclusief naam en adres + snap naam (lachende smiley)
[verdachte] Hoop voor je dat het een leuk school jaar wordt
[verdachte] Elke week moet ik hem wel reposten
[verdachte] (filmpje)
[slachtoffer 1] (screenshot Snapchat bericht van [naam 10] aan [slachtoffer 1] )
[verdachte] = [verdachte]
Ohh wauw (lachende smiley)
[verdachte] Je bent viraal gegaan (twee lachende smileys)
[verdachte] Ik ga je neus niet breken.
Ik ga iets anders doen wat veel leuker is (2 smileys)
Je gaat me dood willen maken als je erachter komt (8 smileys)
Als bijlagen zijn bij dit proces-verbaal gevoegd:
- Screenshot van de berichten aan aangeefster gestuurd met het account [naam 10] (p. 98);
- Screenshots van de berichten aan aangeefster gestuurd met het account [naam 10] (p. 99 e.v.).
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juli 2020, opgenomen op pagina 136 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Op 18 juli 2020 te 11.19 uur kreeg ik, naar aanleiding van de aangifte van stalking, meerdere WhatsApp berichten van [naam 1] ([naam 1]). De WhatsApp berichten zijn door mij uitgelezen en onderstaand weergegeven.
[naam 1] [verdachte] heeft het privé filmpje doorgestuurd naar [slachtoffer 4] !
[naam 1] (screenshot doorgestuurd Snapchat bericht van [naam 3] naar [slachtoffer 4] ).
[verdachte] = [verdachte]
Ohhhhhhhhh waaauww
[verdachte] Je kleine zusje is viraal gegaan (lachende smiley)
[verdachte] (filmpje) This image is blurred to protect you from unwanted content. Tap to see a preview.
Als bijlage is bij dit proces-verbaal gevoegd:
- Screenshot van de berichten aan [slachtoffer 4] gestuurd met het account [naam 3] (p. 138).
7. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 24 juli 2020, opgenomen op pagina 279 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 1] :
Mijn jongste dochter [slachtoffer 4] heeft een filmpje toegestuurd gekregen waarop te zien is dat [slachtoffer 1] seks heeft met [verdachte] . Ik herken [slachtoffer 1] en ik heb gezien dat het op haar kamer gefilmd is. Ik herken haar aan haar haren en aan haar lijf. Mijn dochter wordt gepenetreerd door [verdachte] op het standje ‘op z’n hondjes’. Het kan alleen maar [verdachte] zijn, want mijn man is altijd thuis en het is thuis gefilmd. [verdachte] is de enige die bij [slachtoffer 1] op haar kamer is geweest. Ik zag dat het in haar slaapkamer was, want ik herkende het beddengoed. Het filmpje is naar [slachtoffer 4] gestuurd met het account [naam 3] . Er was een tekst bijgeschreven: “ohhhhhhh waaauww je kleine zusje is viraal gegaan. :)”. Het is verstuurd via Instagram naar het account van [slachtoffer 4] . Zij is 14 jaar oud.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 15 juli 2020, opgenomen op pagina 139 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [naam 4] :
Ik was de mentor van [slachtoffer 1] bij [instelling] . Volgens mij kwam [slachtoffer 1] ergens in maart bij ons en ze is gebleven tot juni. Er was een meisje op de groep met een telefoon. Dit meisje was [naam 5] . Ik kreeg van [naam 5] te horen dat [verdachte] steeds contact met haar zocht. [verdachte] heeft vervolgens steeds verschillende Instagram- of Snapchat accounts aangemaakt waarmee hij [naam 5] benaderde. [verdachte] heeft aan [naam 5] gevraagd of zij een telefoon met internet aan [slachtoffer 1] wilde geven. Ik weet van [naam 5] dat [verdachte] ongeveer 6 keer contact heeft gezocht. Ik heb zelf de berichten gelezen.
9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2020, opgenomen op pagina 147 van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Op dinsdag 21 juli 2020 sprak ik telefonisch met de heer [naam 6] . Ik hoorde dat de heer [naam 6] mij het volgende verklaarde: Op 21 juli 2020 om 04:40 uur werd ik wakker van een auto. Ik heb geen auto gezien maar wel gehoord. De lichten van de auto schenen de slaapkamer binnen. Ik hoorde vervolgens iemand roepen: “Kankerslet”. Ik herkende de stem als zijnde de stem van de mij bekende [verdachte] . Ik herkende de stem onder andere aan de manier van praten en het taalgebruik.
10. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2020, opgenomen op pagina 145 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisanten:
Op 21 juli 2020 zijn wij langs het woonadres van [verdachte] gereden aan de [straatnaam] te Delfzijl. Wij hoorden de vader zeggen dat [verdachte] deze ochtend laat thuis was gekomen. Toen ik aan de vader vroeg of dit mogelijk na 04:00 uur kon zijn, hoorde ik hem zeggen dat dit zo was. Wij liepen langs de geparkeerde auto van [verdachte] , voorzien van kenteken [kenteken] . Ik voelde aan de motorkap van het voertuig en voelde dat deze warm was.
11. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2020, opgenomen op pagina 148 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Op 21 juli 2020 te 07.26 uur kreeg ik, naar aanleiding van de aangifte van stalking, meerdere WhatsApp berichten van aangeefster [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ). De WhatsApp berichten zijn door mij uitgelezen en onderstaand weergegeven.
[slachtoffer 1] (screenshot Snapchat gesprek 21-07 te 04.52 uur [slachtoffer 1] met [naam 7] )
[verdachte] = [verdachte]
Je raam stond wagen wijd open 1 minuut geleden
[verdachte] En ik weet dat je thuis bent
[verdachte] Je bent gewoon thuis.
[slachtoffer 1] (screenshot Snapchat gesprek 21-07 te 05.17 uur [slachtoffer 1] met [naam 8] _)
[verdachte] = [verdachte]
Zie je hiervoor
[verdachte] Wil ik je kanker neus breken
Als bijlagen zijn bij dit proces-verbaal gevoegd:
- Screenshots van de Snapchat berichten aan aangeefster gestuurd met het account [naam 7] (p. 152 e.v.);
- Screenshots van de Snapchat berichten aan aangeefster gestuurd met het account [naam 8] _ (p. 158 e.v.).
12. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 juli 2020, opgenomen op pagina 348 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Op 11 juli 2020 te 18.13 uur ontving ik een WhatsApp bericht van aangeefster [slachtoffer 1] (J).
[slachtoffer 1] (screenshots chatgesprekken tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] )
[verdachte] = [verdachte] (account 24.04.21)
[verdachte] Ik ga je neus ook breken als ik jou of mama zie
[verdachte] Maar jouw neus en die van je moeder laat ik krom staan
[verdachte] En ik ga nu die video in mijn verhaal zetten yolooo
Op 12 juli 2020 te 17.11 uur ontving ik wederom een WhatsApp bericht van aangeefster [slachtoffer 1] ( [slachtoffer 1] ).
[slachtoffer 1] (screenshots chatgesprekken tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] )
[verdachte] = [verdachte] (account 24.04.21)
[verdachte] Ik ga je neus breken en die van je moeder eerst volgende x dat ik jullie zie.
Als bijlagen zijn bij dit proces-verbaal gevoegd:
- Screenshots van de chatberichten aan aangeefster gestuurd met het account 24.04.21 (p. 350 e.v.);
- Screenshot van het chatbericht aan aangeefster gestuurd met het account 24.04.21 (p. 356).
13. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor van aangeefster d.d. 21 juli 2020, opgenomen op pagina 164 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 1] :
Lukas is de oplichtersnaam van [verdachte] . Dat het contact [naam 2] , [verdachte] betreft, blijkt uit de foto. Ik zie een mij herkenbare scooter op de achtergrond, de kleding die hij altijd droeg en de ballon in zijn mond. Ook de manier waarop de berichten zijn geschreven, is herkenbaar. De gebruiksnaam [naam 7] is een vriend van [verdachte] . Hij heet [naam 9] . [verdachte] heeft mij vannacht berichten met dit account gestuurd. [naam 9] heeft geen reden om langs mijn huis rijden. Ik krijg gemiddeld denk ik zo’n twaalf keer per week berichten van [verdachte] via Instagram en Snapchat. Ik onderhoud contact met [verdachte] vanwege het filmpje en de angst dat hij deze zal verspreiden. Gisternacht 21 juli 2020 ik denk ongeveer om 04.40 uur werd ik wakker. Ik werd om 04:47 uur gebeld op mijn mobiele telefoon via Instagram door de mij bekende [naam 9] . Ik hoorde een auto op de weg voor ons huis en hoorde hard gepraat. Ik keek uit mijn raam en zag dat de auto van [verdachte] wegreed. Toen de auto weg was gereden, kreeg ik de berichten van [naam 9] .
14. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 juli 2020, opgenomen op pagina 207 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Op 23 juli 2020 heb ik een onderzoek ingesteld naar de overeenkomsten ten aanzien van de berichten gestuurd naar [naam 11] , diens moeder en diens zusje.
- In de berichten van het Snapchat account; [naam 2] en het Facebook Messenger account; [naam 2] wordt beide keren bericht het weg halen van [naam 11] uit Leeuwarden;
- In het Snapchat account, [naam 2] en in het Facebook Messenger account, [naam 2] komt de naam [naam 2] beide keren naar voren;
- Het Instagram account; [naam 3] zegt “je bent viraal gegaan” wat overeen komt met het Instagram account; [naam 10] dat zegt “je bent viraal gegaan”;
- Het Instagram account; [naam 10] zegt “ik ga je neus niet breken maar iets anders doen”. Op dinsdag 21 juli 2020 is [naam 11] nader gehoord en verklaarde dat verdachte [verdachte] dit weleens tegen haar moeder heeft gezegd en ook tegen [naam 11] . Het Instagram account; [naam 8] zegt ook “Zie je hiervoor wil ik je kanker neus breken”;
- Het Facebook Messenger account; [naam 2] zegt “Als ik je nog 1 keer weer zie en je belt weer de politie ga ik wel gek op je worden” wat overeenkomt met het bericht verstuurd door het Instagram account; [naam 7] dat zegt “Begin te reageren voordat ik gek ga worden”;
- Het Instagram account; [naam 7] zegt “Ik slaap mijn roes wel uit ben dronken en heb ballon in m’n mond”. Dit komt overeen met de foto bij het Facebook Messenger account; [naam 2] waarop ik een persoon zie met een ballon in zijn mond. Op dinsdag 21 juli 2020 is [naam 11] nader gehoord en verklaarde dat verdachte [verdachte] altijd een ballon in zijn mond droeg;
- Het Instagram account; [naam 12] , het Instagram account; [naam 13] en het Instagram account; [naam 10] hebben alle drie ‘[naam 18]’ in de accountnaam hebben zitten;
- Het Instagram account; [naam 8] en het Snapchat account; IR (teken van een kroon) zeggen beiden ‘kankerkind’;
- Het Instagram account; [naam 7] komt overeen met de voornaam van een vriend van verdachte [verdachte] genaamd [naam 14] .
15. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 december 2020, opgenomen op pagina 494 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Van het Instagram account [naam 10] werden de volgende gegevens verstrekt:
- Het e-mailadres dat is gebruikt bij de registratie van dit account is [e-mailadres] ;
- Het geverifieerde telefoonnummer is + [telefoonnummer] .
Het telefoonnummer [telefoonnummer] staat blijkens ClOT/register op naam van de moeder van verdachte [verdachte] . Telefoonnummer [telefoonnummer] staat in de politieadministratie registreert met als gebruiker verdachte [verdachte] vanaf 29 april 2020.
16. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2020, opgenomen op pagina 359 van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Op 23 juli 2020 om 18.42 uur kreeg ik drie berichten doorgestuurd welke afkomstig waren van [naam 11] . [naam 11] had een tweetal foto's toegezonden van twee postpakken gericht aan haar afkomstig van [bedrijf] . [naam 11] stuurde hierbij de volgende begeleidende tekst: Dit stuurde [verdachte] .
17. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 3 augustus 2020, opgenomen op pagina 458 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Uit de gegevens van [bedrijf] blijkt dat de postpakketten, gericht aan [slachtoffer 1] op het adres [straatnaam] in Bierum, zijn betaald met iDeal en in Adyen te achterhalen zijn met het betalingskenmerk: [betalingskenmerk] . Uit gegevens blijkt verder dat de order is aangemaakt op 21-07-2020 te 23:57 uur en dat het opgegeven e-mail van de afzender [e-mailadres] is.
18. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 1 januari 2021, opgenomen op pagina 466 van voornoemd dossier, inhoudend als het relaas van verbalisant:
Door Adyen N.V. zijn met betrekking tot het betalingskenmerk [betalingskenmerk] de volgende gegevens verstrekt: De betaling is gedaan vanaf de bankrekening [rekeningnummer] op naam van [verdachte] . Het e-mailadres van de koper betreft [e-mailadres] .
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Aangeefster heeft op 5 juli 2020 aangifte gedaan van stalking door verdachte, haar ex-vriend.
Aangeefster heeft aangegeven dat zij in februari 2020 de relatie met verdachte wilde verbreken. Verdachte heeft aangeefster vervolgens onder druk gezet om de relatie voort te zetten. Verdachte heeft gedreigd om de neus van aangeefster en van haar moeder te breken. Daarnaast heeft hij gedreigd om seksfilmpjes van hem en aangeefster, die hij heeft opgenomen toen zij nog een relatie hadden, openbaar te maken. De moeder van aangeefster heeft verklaard dat verdachte via Facebook Messenger ook berichten naar haar heeft gestuurd en dat hij via Instagram berichten heeft gestuurd naar het jongere zusje van aangeefster. Ook na de aangifte op 5 juli 2020 is aangeefster berichten blijven ontvangen van verschillende accounts. Aangeefster is er van overtuigd dat alle berichten die zij heeft ontvangen zijn gestuurd door verdachte.
Verdachte heeft echter ontkend dat hij degene is achter de verschillende WhatsApp-, Instagram-, Snapchat- en Facebook Messenger accounts.
Naar aanleiding van de meldingen van aangeefster zijn de verschillende accounts onderzocht. Uit dat onderzoek is gebleken dat één van de accounts, namelijk het Instagramaccount [naam 10] , rechtstreeks te linken is aan verdachte. Het e-mailadres dat gebruikt is bij het aanmaken van het account is het e-mailadres van verdachte, namelijk: [e-mailadres] . Daarnaast is het geverifieerde telefoonnummer dat aan dit account gekoppeld is [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer staat geregistreerd op naam van de moeder van verdachte. Uit de politieadministratie blijkt echter dat dit nummer in gebruik is bij verdachte. De rechtbank acht derhalve bewezen dat verdachte degene is geweest die met het Instagramaccount [naam 10] berichten heeft verzonden naar aangeefster. Aangezien met dit Instagramaccount ook het seksfilmpje naar het zusje van aangeefster is gestuurd acht de rechtbank dat feit eveneens bewezen. In de berichten aan aangeefster vanaf dit account wordt geschreven dat aangeefster viraal is gegaan en over het breken van de neus van aangeefster.
Aangezien de overige accounts niet rechtstreeks gelinkt kunnen worden aan verdachte heeft de politie de overeenkomsten tussen de verschillende accounts en de door die accounts verstuurde berichten onderzocht. Uit dat onderzoek is gebleken dat er veel overeenkomsten zijn. Er wordt in verschillende berichten gezegd dat aangeefster viraal is gegaan en er wordt meerdere keren gesproken over het breken van de neus van aangeefster of van haar moeder. Daarnaast is het taalgebruik vergelijkbaar en past een aantal van de gebruikte profielfoto’s bij verdachte. Tot slot kan het gelet op de overige inhoud van de berichten niet anders dan dat verdachte, die immers een relatie had met aangeefster, deze heeft verstuurd. Ook aangeefster is uitgebreid gehoord over de verschillende accounts en beschrijft duidelijk waarom vast staat dat het verdachte was die de berichten aan haar stuurde via de verschillende accounts. De rechtbank acht gelet op deze bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die ook met de andere WhatsApp-, Instagram-, Snapchat- en Facebook Messenger accounts berichten heeft verstuurd naar aangeefster en haar familieleden.
Op 21 juli 2020 heeft de politie omstreeks 05:15 uur een melding gekregen dat verdachte – terwijl hij op dat moment een locatieverbod had – langs het huis van aangeefster is gereden en dat hij daarbij onder andere “Kankerslet” heeft geroepen. Verdachte heeft ontkend dat hij in de ochtend van 21 juli 2020 langs het huis van aangeefster is gereden. De vader van aangeefster heeft echter verklaard dat hij de stem van verdachte heeft herkend en aangeefster heeft verklaard dat zij de auto van verdachte heeft herkend. De verbalisanten zijn vervolgens naar het huis van verdachte gegaan en daar heeft de vader van verdachte verklaard dat verdachte vroeg in de ochtend pas thuis is gekomen. Daar komt bij dat de verbalisanten op dat moment hebben waargenomen dat de motorkap van de auto van verdachte nog warm was. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank bewezen dat verdachte degene is geweest die langs het huis van aangeefster is gereden. De rechtbank acht ook bewezen dat verdachte kort daarna berichten heeft verstuurd naar aangeefster via de accounts [naam 7] en [naam 8] _. Gelet op de inhoud van deze berichten kan het niet anders dan dat deze berichten zijn verstuurd door verdachte (via het account van een vriend).
Tot slot acht de rechtbank bewezen dat verdachte via [bedrijf] postpakketten heeft gestuurd naar aangeefster. Verdachte heeft verklaard dat een vriend van hem deze pakketten naar aangeefster heeft verzonden in de hoop daarmee de relatie tussen verdachte en aangeefster te redden. Uit onderzoek naar de herkomst van de postpakketten is echter gebleken dat de afzender het e-mailadres [e-mailadres] heeft opgegeven. Daarnaast is het betalingskenmerk onderzocht en daaruit is gebleken dat de pakketten zijn betaald via het rekeningnummer van verdachte.
Voor de vraag of de gedragingen van verdachte een stelselmatige inbreuk opleveren op het privéleven van aangeefster is de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van die gedragingen van belang. De verdachte heeft gedurende een aantal maanden meerdere keren per week -zowel direct als indirect- contact met aangeefster gezocht. Hij heeft telkens een nieuw account aangemaakt op onder andere Instagram en Snapchat zodra aangeefster een account van hem blokkeerde. Daarnaast heeft verdachte gedreigd met het openbaar maken van een seksfilmpje en met geweld. Verder is verdachte erg laat in de avond langs het huis van aangeefster gereden terwijl hij op dat moment een locatieverbod had. Gelet op de frequentie en intensiteit van het contact is de rechtbank van oordeel dat er gesproken kan worden van een wederrechtelijke stelselmatige inbreuk op het privéleven van aangeefster. Dat aangeefster zelf ook wel eens contact opnam met verdachte doet aan het voorgaande niet af. De rechtbank acht daarom het onder 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het onder 2 subsidiair ten laste gelegde is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte aangeefster door bedreiging met het openbaar maken van een seksfilmpje en door bedreiging met geweld heeft gedwongen tot het houden van contact met hem. Dit blijkt uit de aangifte en uit de berichten die verdachte naar aangeefster heeft gestuurd.
De moeder van aangeefster heeft op 18 juli 2020 aangifte gedaan tegen verdachte. Volgens haar heeft verdachte naar haar jongste dochter van 14 jaar een filmpje gestuurd waarop te zien is dat verdachte en aangeefster seks hebben. Verdachte heeft ontkend dat hij dit filmpje heeft gemaakt en heeft verstuurd. Aangeefster heeft echter verklaard dat verdachte tijdens hun relatie filmpjes heeft gemaakt terwijl zij seks hadden. Daarnaast wordt er in de berichten die door verdachte zijn verstuurd, gesproken over een filmpje. Tot slot heeft de moeder van aangeefster haar herkend op het filmpje. De moeder van aangeefster heeft daarnaast de kamer van aangeefster herkend en heeft verklaard dat verdachte de enige jongen is die op de kamer van aangeefster is geweest. Gelet op het voorgaande en het feit dat verdachte indirect te linken is aan het Instagramaccount waarmee het filmpje is verstuurd (daarmee zijn immers ook diverse andere berichten aan aangeefster gestuurd), acht de rechtbank het onder 3 en 4 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank past met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte ter zitting van 6 juli 2021 afgelegde verklaring, voor zover inhoudend:
De bewoordingen zoals deze in de tenlastelegging vermeld staan, heb ik wel geuit.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 17 november 2020, opgenomen op pagina 642 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 2] :
Op 16 november 2020 heeft [verdachte] zich met zijn vader gemeld aan het politiebureau aan het Johan van Den [straatnaam] te Delfzijl. Hij heeft mij toen in persoon bedreigd met de bewoordingen: "Weet je wat het is, ik heb jou gezegd dat als ik jou zonder pakje tegen zou komen, dan komt het goed. En die vierduizend euro die jij mij geeft, laat ik maar zeggen, ik betaal liever vierduizend euro voor iets anders, maar dat moet goed komen denk ik. Jij gaat niet lekker kunnen slapen, dat kan ik beloven, dat komt wel goed." en "Ik ga sowieso achter jou aan, dat kan ik wel zeggen. Dat ga ik zeker doen. Ik hoop dat je niet lekker kan slapen."
[verdachte] merkte op: "Nou laat ik zeggen, ik had het liefst jou voor mijn auto gehad als ik 200 kilometer per uur reed." en "Weet je wel wat mensen voor 4000 euro willen doen." Ik voel mij als ambtenaar hierdoor bedreigd.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte d.d. 18 november 2020, opgenomen op pagina 648 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend als verklaring van [slachtoffer 3] :
Op 16 november 2020 hoorde ik [verdachte] de volgende woorden tegen mijn politie collega [slachtoffer 2] zeggen, en ik citeer: "Weet je wat het is, ik heb jou gezegd dat als ik jou zonder pakje tegen zou komen, dan komt het goed. En die vierduizend euro die jij mij geeft, laat ik maar zeggen, ik betaal liever vierduizend euro voor iets anders, maar dat moet goed komen denk ik. Jij gaat niet lekker kunnen slapen, dat kan ik beloven, dat komt wel goed."
Ik hoorde [verdachte] tegen mijn politie collega [slachtoffer 2] zeggen, en ik citeer: "Nou laat ik zeggen, ik had het liefst jou voor mijn auto gehad als ik 200 kilometer per uur reed." Ik hoorde [verdachte] vervolgens tegen mijn politie collega [slachtoffer 2] en tegen mij zeggen, en ik citeer: "Ik ga sowieso achter jou aan, dat kan ik wel zeggen. Dat ga ik zeker doen. Ik hoop dat je niet lekker kan slapen. Weet je wel wat mensen voor 4000 euro willen doen?" Ik voel mij als ambtenaar hierdoor bedreigd.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Anders dan de raadsman heeft bepleit, is de rechtbank van oordeel dat de door verdachte geuite bewoordingen zonder meer als bedreigend kunnen worden aangemerkt. Gezien de aard van de door verdachte gedane uitlatingen en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan is de rechtbank van oordeel dat bij aangevers de redelijke vrees kon ontstaan voor een misdrijf gericht tegen hun leven of voor zware mishandeling.
De rechtbank acht het onder 6 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna opgenomen in de bewezenverklaring. Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 6 juli 2021;
2. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juli 2020, opgenomen op pagina 212 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend het relaas van verbalisanten;
3. een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 24 juli 2020, opgenomen op pagina 367 e.v. van voornoemd dossier, inhoudend de verklaring van [naam 14] .
Parketnummer 18/291458-20
Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen, zodat verdachte hiervan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Ter beantwoording van de vraag of de primair ten laste gelegde overtreding van artikel 5a Wegenverkeerswet 1994 wettig en overtuigend kan worden bewezen, dient de rechtbank te beoordelen of verdachte de verkeersregels heeft geschonden, of hij dat in ernstige mate heeft gedaan, of hij dat opzettelijk heeft gedaan en of daardoor gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen.
Om vast te stellen dat er gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen, moet het gevaar naar algemene ervaringsregels voorzienbaar zijn geweest. Verdachte heeft met een forse overschrijding van de maximumsnelheid door de bebouwde kom gereden. Het feit heeft echter plaatsgevonden tussen 01:35 en 01:57 uur, een tijdstip waarop daar ter plaatse naar verwachting zeer weinig ander verkeer aanwezig is. De rechtbank is daarom van oordeel dat zonder nadere gegevens, die in het dossier ontbreken, niet kan worden vastgesteld dat er gevaar was te duchten voor zwaar lichamelijk letsel of het leven van anderen en zal verdachte daarom vrijspreken van het primair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2020, opgenomen op pagina 7 e.v. van het dossier van Politie Noord-Nederland met nummer PL0100-2020316309 d.d. 19 november 2020, inhoudend als relaas van verbalisanten:
Op 15 november 2020 omstreeks 01.35 uur reden wij op de N997 in de richting van Farmsum. Wij zagen een voertuig onze kant op rijden. Wij herkenden het voertuig als zijnde het voertuig die gebruikt wordt door [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] . Toen ik keerde zag ik nog dat het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] rechts afsloeg de Europaweg op. Wij zagen dat het voertuig op ons uitliep en dus moet het voertuig zijn snelheid verhoogd hebben nadat hij ons gepasseerd was. Wij hebben op de Europaweg snelheden van 80 à 90 kilometer per uur gehaald, waar op een deel 30 kilometer per uur is toegestaan. Wij zagen dat het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] steeds verder op ons uitliep. Toen wij vervolgens met verhoogde snelheid verder de Waddenweg opreden, zagen wij het voertuig aan het einde van de Waddenweg rijden. Wij zagen dat het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] zonder richting aan te geven naar links de Kustweg opdraaide. Wij hebben op de Waddenweg zelf snelheden van ver boven de 120 kilometer per uur gehaald waar 50 kilometer per uur is toegestaan. Het voertuig liep nog steeds sterk op mij uit. Wij zijn de Kustweg opgereden en zagen in de verte nog de achterlampen van het voertuig voorzien van kenteken [kenteken] rijden. De Kustweg is een weg met aan de linkerkant veelal hofjes met woningen met parkeerplaatsen en aan de rechterkant flatgebouwen met grote parkeerplaatsen. Op zondag 15 november 2020 omstreeks 01.57 kregen wij via de portofoon door van onze collega's dat zij het voertuig staande hadden gehouden en dat zij [verdachte] achter het stuur hadden aangetroffen. In de auto hebben wij [verdachte] medegedeeld dat hij zijn rijbewijs op dit moment kwijt is. Wij hoorden [verdachte] zeggen dat wij dan snel weer een achtervolging met hem zouden krijgen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 november 2020, opgenomen op pagina 40 e.v. voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 6 november 2020 sprak ik met [naam 15] , de halfbroer van [verdachte] . Ik hoorde [naam 15] mij zeggen dat de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] van [verdachte] is en dat [verdachte] er als enige in rijdt. Op 6 november 2020 heb ik telefonisch contact gehad met [naam 16] , de vader van [verdachte] . Ik hoorde [naam 16] mij desgevraagd het volgende zeggen: ''De Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] is van [verdachte] . [verdachte] is de enige die erin rijdt”.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 november 2020, opgenomen op pagina 54 voornoemd dossier, inhoudend als relaas van verbalisant:
Op 14 november 2020 omstreeks 21.15 uur trok een voertuig mijn aandacht. Ik zag dat het voertuig voorzien was van het kenteken [kenteken] en dat dit een blauwe Volkswagen Golf betrof. Ik zag dat [verdachte] achter het stuur zat.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Op 15 november 2020 zien verbalisanten een personenauto met het kenteken [kenteken] rijden. Op het moment dat de verbalisanten de auto een stopteken geven, verhoogt de bestuurder zijn snelheid en gaat ervandoor. Er volgt een achtervolging waarbij de auto fors uitloopt op de verbalisanten en dat terwijl de verbalisanten de maximum toegestane snelheid al fors moeten overschrijden om enigszins in de buurt van de andere auto te blijven. Op een gegeven moment zijn de verbalisanten de auto even kwijt. Later wordt de auto door collega’s van de verbalisanten aangehouden en wordt verdachte achter het stuur aangetroffen.
Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat zijn bijrijder op het moment van de achtervolging heeft gereden. Omdat zijn bijrijder nog niet beschikte over een geldig rijbewijs heeft verdachte na een korte stop besloten om verder te rijden.
Gelet op het feit dat verdachte eerder op de avond achter het stuur wordt gezien, verdachte later achter het stuur wordt staande gehouden en de verklaringen van de halfbroer en de vader van verdachte dat alleen verdachte gebruik maakte van de Volkswagen Golf voorzien van kenteken [kenteken] , is de rechtbank van oordeel dat de (overigens eerst ter zitting afgelegde) verklaring van verdachte ongeloofwaardig is. De rechtbank acht daarom bewezen dat verdachte degene is die heeft gereden.
Door met hoge snelheden door de bebouwde kom te rijden en geen richting aan te geven, heeft verdachte gevaar en hinder veroorzaakt in de zin van artikel 5 WVW 1994. De rechtbank is van oordeel dat op grond van bovenstaande bewijsmiddelen het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het onder parketnummer 18/192523-20 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/291458-20 subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
Parketnummer 18/192523-20
1. primair
hij in de periode van 1 april 2020 tot en met 24 juli 2020 in de gemeente Delfzijl en/of elders in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1] , door telkens ongewenst
via WhatsApp, Instagram, Snapchat, Facebook/Messenger en/of
telefonisch contact op te laten nemen met die [slachtoffer 1] en/of
haar familieleden, en/of
daarbij te dreigen filmpjes van verdachte met die [slachtoffer 1] , waarin seksuele handelingen tussen hen waren te zien, openbaar te maken, en/of
haar berichten te sturen met teksten:
“Doe normaal, ik los alles op, ik wil weer met je afspreken”,
“Je raam stond wagen wijd open 1 minuut geleden. En ik weet dat je thuis bent”,
“Zie je hiervoor wil ik je kanker neus breken”,
“Ik ga je neus niet breken, ik ga iets anders doen wat veel leuker is, je gaat me dood maken als je erachter komt”
“Ik ga je neus ook breken als ik jou of mama zie”, “Maar jouw neus en die van je moeder laat ik krom staan”
“(drie lachende smileys) Je bent viraal gegaan. Denk dat het slim is om volgend jaar geen [naam school] te kiezen. Alles gelekt ohh wauw. Inclusief naam en adres + snap naam (lachende smiley). Hoop voor je dat het een leuk school jaar wordt. Elke week moet ik hem wel reposten”,
“Je bent viraal gegaan”,
althans teksten van gelijke aard of strekking, en/of
bij haar huis en straat te rijden, en daarbij te roepen: “Kankerslet”, en/of
haar postpakketten via [bedrijf] toe te sturen
met het oogmerk die [slachtoffer 1] , te dwingen iets te doen, te dulden en vrees aan te jagen;
2.
subsidiair
hij in de periode van 1 april 2020 tot en met 24 juli 2020 te Delfzijl, in elk geval in Nederland een ander, te weten [slachtoffer 1] , door enige andere feitelijkheid en door bedreiging met geweld gericht tegen die ander en derden, te weten die [slachtoffer 1] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen en/of te dulden, te weten een (seksuele) relatie met hem, verdachte, te hebben, door te dreigen (woordelijk en/of via sociale media) een of meer filmpjes waarop verdachte met die [slachtoffer 1] seksuele handelingen verricht, op internetforums (Snapchat/WhatsApp) te plaatsen;
3.
hij in de periode van 1 april 2020 tot en met 24 juli 2020 te Delfzijl, in elk geval in Nederland, eenmaal een afbeelding, te weten een film van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum] 2003) heeft verspreid door te verzenden via Instagram, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit: het met de penis vaginaal en/of anaal penetreren (op z’n “Hondjes”) van het lichaam van die persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
4.
hij op 18 juli 2020 in het arrondissement Noord-Nederland, een film, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar, te weten een film waarop hij, verdachte, samen met [slachtoffer 1] seksuele handelingen verricht bestaande uit het met zijn penis vaginaal en/of anaal penetreren (op z’n “hondjes”) van het lichaam van die [slachtoffer 1] , heeft verstrekt aan een minderjarige, te weten [slachtoffer 4] , geboren op [geboortedatum] 2005, van wie hij, verdachte wist dat deze jonger is dan 16 jaar;
5.
hij op 16 november 2020 te Delfzijl [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] , beiden hoofdagent van Politie Noord-Nederland, gedurende de uitoefening van hun functie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] dreigend de woorden toe te voegen
“Weet je wat het is, ik heb jou gezegd dat als ik jou zonder pakje tegen zou komen, dan komt het goed. En die vierduizend euro die jij mij geeft, laat ik maar zeggen, ik betaal liever vierduizend euro voor iets anders, maar dat moet goed komen denk ik. Jij gaat niet lekker kunnen slapen, dat kan ik beloven, dat komt wel goed.”,
“Nou laat ik zeggen, ik had het liefst jou voor mijn auto gehad als ik 200 kilometer per uur reed.”
“Ik ga sowieso achter jou aan, dat kan ik wel zeggen. Dat ga ik zeker doen. Ik hoop dat je niet lekker kan slapen. Weet je wel wat mensen voor 4000 euro willen doen?”,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
6. primair
hij op 24 juli 2020 in de gemeenten Delfzijl, Appingedam, Midden-Groningen, als beginnend bestuurder van een personenauto, opzettelijk zich zodanig in het verkeer heeft gedragen, dat één of meer verkeersregels in ernstige mate zijn geschonden, welke gedragingen hieruit hebben bestaan dat hij, verdachte, met genoemd motorrijtuig, op de genoemde datum:
- op of aan/nabij de Europaweg te Delfzijl, nadat hij door een of meer politieauto’s was gestopt en een of meer politiemedewerkers, die jassen droegen waarop duidelijk zichtbaar het woord “politie” stond, naar zijn auto liepen, achteruit heeft gereden en daarbij tegen een lantaarnpaal is gebotst en via het trottoir en de grasstrook is weggereden, en
- vervolgens nadat die politieauto’s met optische- en geluidssignalen achter hem aan hebben gereden, de krachtens de wet vastgestelde maximumsnelheid meermalen heeft overschreden, te weten op of aan de Wierdeweg (30km-weg) en de N997 (80km-weg) en de N33 (100km-weg) en N387 en de A7 (100km-weg), en
- vervolgens op (oprit) N33 links van een vluchtheuvel (bord D2 RVV) en links van een doorgetrokken witte streep heeft gereden, en vervolgens meerdere malen de doorgetrokken witte streep naar links heeft overschreden en meerdere keren met een te hoge snelheid voor hem rijdende voertuigen heeft ingehaald en op de weghelft van het tegemoetkomende verkeer heeft gereden, op plaatsen waarbij hij geen zicht had op tegemoetkomend voertuigen, en waardoor meerdere tegenlichtende voertuigen moesten remmen en uitwijken om een (frontale) botsing te voorkomen, en
- vervolgens bij afslag Slochteren de N33 heeft verlaten en de N387 is opgereden waarbij hij op de invoegstrook een ander, voor hem rijdend, voertuig deels aan de rechterkant via de berm heeft ingehaald en vervolgens op die N387 met onverminderde en te hoge snelheid heeft gereden en waarbij verdachte een mobiele telefoon heeft en hierbij gedeeltelijk op de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer is gekomen, en
- vervolgens door op rotonde bij Kolham in tegengestelde richting te rijden (bord D1), te weten linksom, en
- vervolgens de toerit naar A7 is opgereden waarbij verdachte een voor hem rijdend voertuig aan de rechterzijde heeft ingehaald en hierbij zonder noodzaak over de vluchtstrook heeft gereden, en
- vervolgens met een lekke achterband met te hoge snelheid over de A7 heeft gereden, waarbij er blikjes drinken uit zijn auto werden gegooid richting de achtervolgende politieauto en waardoor de bestuurder van een andere personenauto plotseling moest uitwijken om niet geraakt te worden, en
- vervolgens op vluchtstrook tot stilstand is gekomen nadat de lekke achterband volledig kapot was,
door welke verkeersgedragingen van verdachte levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen te duchten was.
Parketnummer 18/291458-20
subsidiair
hij op 15 november 2020 te Delfzijl, als bestuurder van een personenauto, daarmee heeft gereden op een aantal nader te noemen wegen en toen:
- op de Europaweg, met een snelheid van ongeveer 80 à 90 kilometer per uur heeft gereden, terwijl ter plaatse deels een snelheid van 30 kilometer per uur is toegestaan en
- vervolgens de Kustweg is opgereden zonder richting naar links aan te geven en
- op de Kustweg met een snelheid van ongeveer 120 kilometer per uur heeft gereden, terwijl op die Kustweg meerdere hofjes met woningen en grote parkeerplaatsen van flatgebouwen uitkomen,
door welke gedragingen van verdachte gevaar op die weg kon worden veroorzaakt en het verkeer op die weg kon worden gehinderd.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 18/192523-20
1. primair belaging;
2. subsidiair een ander door een feitelijkheid en bedreiging met geweld, gericht tegen die ander en derden, wederrechtelijk dwingen iets te doen/te dulden;
3. een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden;
4. een afbeelding, bevattende een afbeelding waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, verstrekken aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaar;
5. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
6. primair overtreding van artikel 5a van de Wegenverkeerswet 1994;
Parketnummer 18/291458-20
subsidiair overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.
Strafmotivering
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het onder parketnummer 18/192523-20 onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/291458-20 primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd dat aan verdachte een ontzegging van de rijbevoegdheid wordt opgelegd voor de duur van 12 maanden met aftrek. Tot slot heeft de officier van justitie de oplegging van een maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) gevorderd, die bestaat uit een verbod om – direct dan wel indirect via familieleden – contact te zoeken met het slachtoffer. Op elke overtreding van dit verbod staat een hechtenis van 2 weken tot een maximum van 6 maanden.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om de duur van de onvoorwaardelijke gevangenisstraf te beperken tot de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Indien de rechtbank daarnaast nog een straf wil opleggen, dan heeft de raadsman verzocht om een taakstraf op te leggen of een voorwaardelijke gevangenisstraf met algemene voorwaarden en eventueel een contactverbod. De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er rekening gehouden dient te worden met de context en de jonge leeftijd van verdachte. Daarnaast heeft verdachte een behoorlijke tijd in voorlopige hechtenis gezeten en dit heeft grote indruk op hem gemaakt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 1 april 2020 tot en met 24 juli 2020 schuldig gemaakt aan belaging en aan het uitoefenen van dwang ten aanzien van zijn ex-vriendin. In genoemde periode heeft verdachte het slachtoffer veelvuldig en op verschillende manieren, ook via haar familie en via derden, benaderd. Verdachte heeft het slachtoffer bedreigd met mishandeling en daarnaast heeft hij gedreigd om seksfilmpjes van hem en het slachtoffer, die hij heeft opgenomen toen zij nog een relatie hadden, openbaar te maken. Op deze manier heeft hij haar gedwongen om contact met hem te onderhouden. Verdachte heeft met zijn manier van handelen op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Verdachte heeft daarmee doelbewust gevoelens van angst en onveiligheid bij haar veroorzaakt. Het slachtoffer is op een gegeven moment uit huis geplaatst om haar te beschermen tegen verdachte. Desondanks is verdachte contact met haar blijven zoeken. Het slachtoffer heeft verklaard dat zij erg bang is voor verdachte en nauwelijks haar huis uit durft te komen. Ze heeft contact met verdachte onderhouden omdat ze ontzettend bang was dat verdachte de seksfilmpjes online zou zetten. Dat de strafbare feiten een grote impact hebben gehad op het slachtoffer blijkt ook uit de vordering van de benadeelde partij waarin de gevolgen die het feit voor haar hebben gehad, beschreven staan.
Verdachte heeft daarnaast niet alleen gedreigd met het verspreiden van de seksfilmpjes. Hij heeft ook nog eens een seksfilmpje verzonden naar het destijds 14 jarige zusje van het slachtoffer. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan het verspreiden van kinderporno aangezien het slachtoffer ten tijde van het maken van het filmpje 16 jaar oud was. Daarnaast heeft verdachte zich hiermee schuldig gemaakt aan het vertonen van een film aan iemand van jonger dan 16 jaar waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van 16 jaar. Verdachte heeft op deze manier ernstig inbreuk gemaakt op de morele en lichamelijke integriteit van het slachtoffer en van haar zusje. Daarnaast heeft verdachte het vertrouwen van het slachtoffer ernstig beschaamd. De filmpjes zijn opgenomen toen verdachte en het slachtoffer nog een relatie hadden. Het slachtoffer mocht erop vertrouwen dat de filmpjes vervolgens niet op deze wijze grof misbruikt zouden worden.
Verdachte heeft zich verder schuldig gemaakt aan de bedreiging van twee politieagenten. Op 16 november 2020 is verdachte samen met zijn vader naar het politiebureau gegaan omdat hij spullen uit zijn inbeslaggenomen auto wilde hebben. Toen verdachte zijn zin niet kreeg, heeft hij de politieagenten op zeer indringende wijze bedreigd. De politieagenten, die op dat moment slechts hun werk deden, hebben dit gesprek als zeer bedreigend ervaren.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan twee overtredingen van de Wvw 1994. Op zowel 24 juli 2020 als op 15 november 2020 wordt verdachte staande gehouden door een politieauto. Op het moment dat de politie uitstapt en naar de auto van verdachte loopt, gaat hij er snel vandoor en volgt er een achtervolging met de politie. Vooral bij de achtervolging op 24 juli 2020 heeft verdachte veel verkeersregels fors geschonden en heeft hij op klaarlichte dag extreem gevaarlijk rijgedrag vertoond. Verdachte heeft met zijn rijgedrag een aantal keer bijna een ongeluk veroorzaakt en een levensgevaarlijke situatie op de weg gecreëerd. Verdachte heeft totaal geen rekening gehouden met de verkeersveiligheid en heeft alles geprobeerd om aan de politie te ontsnappen. Verdachte mag van geluk spreken dat hij geen slachtoffers heeft gemaakt. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Het betreft een groot aantal bewezenverklaarde feiten. Het betreffen vervelende feiten waar verdachte geen enkele verantwoordelijkheid voor heeft genomen. Deze feiten rechtvaardigen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur heeft de rechtbank rekening gehouden met het volgende.
De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor bedreiging en overtreding van de Wvw 1994. Daarnaast heeft verdachte de feiten gepleegd terwijl hij in twee proeftijden liep.
In het Pro Justitia-rapport dat over verdachte is opgemaakt, wordt geconcludeerd dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Verdachte heeft procriminele attitudes en geen respect voor autoriteiten en wetten. Het ontbreekt verdachte aan berouw of schuldgevoel ten gevolge van een lacunaire gewetensontwikkeling en gebrekkige empathische vermogens. Er is sprake van egocentrisme en opportunisme, waarbij verdachte anderen dupeert en exploiteert voor zijn eigen belangen. Hierbij kan hij zich leugenachtig en manipulatief opstellen. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige frustratietolerantie en gebrekkige copingvaardigheden. Het recidiverisico op delictgedrag wordt ingeschat als hoog. Verdachte ervaart geen lijdensdruk en is momenteel niet gemotiveerd voor gedragsverandering of behandeling. Een intensief begeleidings- en behandeltraject zou wenselijk zijn, maar verwacht wordt dat oplegging van een verplicht behandeltraject weinig effect zal hebben. Om die reden wordt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf geadviseerd met als bijzondere voorwaarde een reclasseringstoezicht.
Uit de adviesrapportage van de reclassering van 12 april 2021 blijkt dat de reclassering geen mogelijkheden ziet om met interventies of toezicht het recidiverisico te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Aangezien het schorsingstoezicht is mislukt, ziet de reclassering geen meerwaarde in het opleggen van een reclasseringstoezicht.
Met de reclassering is de rechtbank van oordeel dat reclasseringstoezicht alleen zin heeft als de verwachting is dat verdachte zal gaan meewerken en zelf inziet dat hij hulp nodig heeft om het plegen van strafbare feiten te voorkomen. Gelet op de proceshouding van verdachte en gelet op hoe verdachte zelf aankijkt tegen de reclassering ziet de rechtbank geen heil in een reclasseringscontact. De rechtbank ziet daarnaast ook geen aanleiding om verdachte een voorwaardelijke straf op te leggen onder de algemene voorwaarden. Eerdere voorwaardelijke straffen hebben verdachte er niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daarom aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Als straf verminderende omstandigheid weegt de rechtbank mee dat er ten aanzien van het onder het onder parketnummer 18/192523-20 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 bewezenverklaarde sprake is van enige overlap en samenloop. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met artikel 63 Sr. Tot slot heeft de rechtbank rekening gehouden met de jonge leeftijd van verdachte.
Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 6 maanden met aftrek van voorarrest, passend en geboden. Omdat de rechtbank een langere gevangenisstraf oplegt dan de tijd die verdachte in voorarrest heeft gezeten, zal de rechtbank de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis opheffen.
De rechtbank ziet daarnaast aanleiding om verdachte een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen op te leggen. De rechtbank zal ten aanzien van het onder parketnummer 18/192523-20 onder 6 primair bewezenverklaarde een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 12 maanden en ten aanzien van het onder parketnummer 18/291458-20 subsidiair bewezenverklaarde een rijontzegging voor de duur van 3 maanden. Van beide ontzeggingen trekt de rechtbank de tijd dat verdachte zijn rijbewijs al kwijt is geweest af.
De rechtbank zal ten aanzien van de onder parketnummer 18/291458-20 subsidiair bewezenverklaarde overtreding verder geen aparte straf meer opleggen.
Tot slot zal de rechtbank aan verdachte een maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid ex artikel 38v Sr opleggen, ter voorkoming van strafbare feiten gericht tegen aangeefster. Verdachte mag op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zoeken of hebben met aangeefster. Het verbod geldt voor de duur van vijf jaar. Voor iedere keer dat verdachte het verbod overtreedt, zal vervangende hechtenis van twee weken worden opgelegd, met een maximum van zes maanden.
De rechtbank zal daarnaast bevelen dat de maatregel ex artikel 38v Sr dadelijk uitvoerbaar is, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit pleegt en hij eerder is veroordeeld voor strafbare feiten met betrekking tot aangeefster en haar familie.
Inbeslaggenomen goederen
Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de datadrager (GPS tracker), het telefoontoestel en de bankbescheiden worden onttrokken aan het verkeer. De officier van justitie heeft gevorderd dat de personenauto met kenteken [kenteken] , verbeurd verklaard dient te worden. Met betrekking tot de inbeslaggenomen geldbedragen heeft de officier van justitie de rechtbank verzocht nog geen beslissing te nemen aangezien deze bedragen mogelijk afkomstig zijn van witwassen en meegenomen dienen te worden in het nog lopende onderzoek.
Standpunt van de verdediging
Op basis van het standpunt dat verdachte integraal vrijgesproken zou moeten worden van het onder parketnummer 18/291458-20 ten laste gelegde, heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de inbeslaggenomen personenauto teruggegeven had moeten worden. Nu de personenauto ten onrechte al is vervreemd, moet de opbrengst van de auto worden teruggegeven aan de rechthebbende, namelijk de vader van verdachte. Met betrekking tot de inbeslaggenomen geldbedragen heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank een beslissing moet nemen op het beslag. Het is niet mogelijk om het inbeslaggenomen geld te bewaren voor een ander lopend onderzoek. Met betrekking tot het overige beslag heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de datadrager (GPS tracker), het telefoontoestel en de bankbescheiden onttrekken aan het verkeer.
Met betrekking tot de inbeslaggenomen geldbedragen is de rechtbank met de raadsman van oordeel dat er een beslissing op dit beslag genomen dient te worden. De rechtbank is van oordeel dat het inbeslaggenomen voorwerp, te weten een geldbedrag van € 1.171,10, moet worden bewaard ten behoeve van de (tot nu toe onbekend gebleven) rechthebbende.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen personenauto vatbaar voor verbeurdverklaring nu het strafbare feit is begaan met deze auto en deze auto, gelet op de verklaringen in het dossier, aan verdachte toebehoorde.
Benadeelde partij
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Gevorderd wordt een bedrag van € 29,58 ter vergoeding van materiële schade en € 6.000,00 ter vergoeding van immateriële schade, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat deze vordering geheel kan worden toegewezen met toepassing van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op basis van de door hem bepleitte vrijspraak zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard dient te worden aangezien de benadeelde partij zich ook bij de zitting van 10 juli 2020 voor de kinderrechter heeft gevoegd. De schadeposten die nu door de benadeelde partij worden opgevoerd, zijn op de zitting van 10 juli 2020 ook al deels opgevoerd en vergoed. Om nu uit te zoeken welke schade al is vergoed, levert een onevenredige belasting op van het strafgeding. Meer subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat indien de rechtbank tot een veroordeling komt, het schadebedrag aanzienlijk gematigd dient te worden.
Oordeel van de rechtbank
De gevorderde materiële schade, namelijk de reiskosten voor de aangifte, het slachtoffergesprek en het bijwonen van terechtzitting betreffen - naar vaste jurisprudentie - geen rechtstreeks geleden schade. De benadeelde partij zal daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard.
Met betrekking tot de immateriële schade ziet de rechtbank aanleiding het gevorderde bedrag te matigen, gezien de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend. De immateriële schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 1.500,00, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juli 2020.
De benadeelde partij zal voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Nu de aansprakelijkheid van verdachte vaststaat, zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen om te bevorderen dat verdachte de schade zal vergoeden.
De rechtbank zal verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Vorderingen na voorwaardelijke veroordeling
Parketnummer 18/147777-19
Bij onherroepelijk vonnis van 4 oktober 2019 van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een werkstraf van 80 uren subsidiair 40 dagen jeugddetentie, waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen jeugddetentie voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 19 oktober 2019. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 24 maart 2021 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
Nu verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen verweer gevoerd met betrekking tot de vordering tot tenuitvoerlegging.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de onder parketnummer 18/192523-20 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde en de onder parketnummer 18/291458-20 subsidiair bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
Parketnummer 18/086169-20
Bij onherroepelijk vonnis van 10 juli 2020 van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Nederland te Groningen, is verdachte veroordeeld tot -onder meer- een voorwaardelijke jeugddetentie van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren. De proeftijd is ingegaan op 25 juli 2020. Daarbij is als algemene voorwaarde gesteld dat veroordeelde voor het einde van de proeftijd geen strafbare feiten zal plegen.
De officier van justitie heeft bij vordering van 24 maart 2021 de tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijke straf.
Standpunt van de officier van justitie
Nu verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering afgewezen dient te worden. De proeftijd is ingegaan op 25 juli 2020. Alleen het onder parketnummer 18/192523-20 onder 5 ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/291458-20 ten laste gelegde vallen daarom binnen de proeftijd. Ten aanzien van deze feiten heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
Oordeel van de rechtbank
Nu veroordeelde de onder parketnummer 18/192523-20 onder 5 en onder parketnummer 18/291458-20 subsidiair bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van deze voorwaardelijke straf.
Toepassing van wetsartikelen
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 36f, 38v, 38w, 57, 58, 63, 240a, 240b, 284, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 5a, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezenverklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.
Uitspraak
De rechtbank
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder parketnummer 18/192523-20 onder 2 primair en onder parketnummer 18/291458-20 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder parketnummer 18/192523-20 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4, 5 en 6 primair ten laste gelegde en het onder parketnummer 18/291458-20 subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezenverklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Ten aanzien van het onder parketnummer 18/192523-20 onder 1 primair, 2 subsidiair, 3, 4, 5 en 6 primair bewezenverklaarde:
een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Beveelt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 12 maanden.
Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de uitspraak voor wat betreft de bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.
De
maatregeldat de veroordeelde voor de duur van
vijf jarenop geen enkele wijze -direct of indirect- contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum] 2003.
Beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van de vervangende hechtenis bedraagt twee weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, waarbij de totale duur van de tenuitvoergelegde vervangende hechtenis ten hoogste
zes maandenbedraagt.
Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op.
Beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is.
Ten aanzien van het onder parketnummer 18/291458-20 subsidiair bewezenverklaarde:
ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen-bromfietsen daaronder begrepen- voor de tijd van 3 maanden.
Bepaalt dat de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde vóór het tijdstip waarop de uitspraak voor wat betreft de bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die bijkomende straf geheel in mindering zal worden gebracht.