Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
(…)
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
tegen het einde van een maand" met inachtneming van de termijn van drie maanden en daarmee dus niet tegen het einde van de looptijd van de overeenkomst, zodat dit aansluit op hetgeen [gedaagde] heeft aangevoerd. De kantonrechter overweegt hierbij nog dat zij in deze beoordeling ook laat meewegen dat [eiser] een professionele verhuurder is, nu hij - zoals ter zitting door hem is aangegeven - meerdere huurders heeft en meermaals een huurovereenkomst opstelt. Bovendien weegt mee dat [eiser] zelf artikel 3.3 heeft geformuleerd. De kantonrechter is voorts van oordeel dat ook de artikelen 3.1 en 3.2 geen aanknopingspunten bieden voor de uitleg van [eiser] , nu hierin enkel wordt gesproken over de duur en de voortzetting van de overeenkomst. Tussen partijen is echter niet de duur en de voortzetting van de huurovereenkomst in geschil, maar de tussentijdse opzegmogelijkheid. Gezien deze omstandigheden, en bij gebreke van andere concrete aanwijzingen, kan niet worden aangenomen dat destijds in de gemaakte afspraken slechts een verkorte opzegtermijn besloten heeft gelegen.
€ 498,00(2 punten x tarief € 249,00)