ECLI:NL:RBNNE:2021:4194

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
16 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
LEE 21-221
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen WOZ-beschikking wegens gebrek aan machtiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de ontvankelijkheid van een beroep tegen een WOZ-beschikking. Eiser, vertegenwoordigd door D.A.N. Bartels, heeft beroep ingesteld tegen de WOZ-beschikking van 30 november 2020, die was gericht aan een derde, [X]. De rechtbank constateert dat er geen geldige machtiging is overgelegd die op naam van [X] staat, waardoor eiser niet kan worden aangemerkt als belanghebbende. De rechtbank heeft D.A.N. Bartels herhaaldelijk verzocht om een geldige volmacht, maar deze is niet ontvangen. Verweerder heeft bovendien medegedeeld dat [X] nooit toestemming heeft gegeven aan Bartels om namens hem op te treden. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het niet is ingesteld door een belanghebbende die bevoegd was om beroep in te stellen. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op de eerstvolgende maandag na de datum van uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/221
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 16 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: D.A.N. Bartels),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Midden-Groningen, verweerder

(gemachtigde: [medewerker gemeente] ).

Procesverloop

Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder – met betrekking tot de WOZ-beschikking 2020 van het object [adres] – van 30 november 2020 beroep ingesteld.

Overwegingen

1. Omdat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De rechtbank legt hierna uit waarom het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is.
2. De rechtbank heeft geconstateerd dat de onder procesverloop genoemde WOZ-beschikking is gericht aan [X] .
3. De rechtbank heeft verder geconstateerd dat er geen machtiging is overgelegd die staat op naam van [X] . De rechtbank heeft D.A.N. Bartels bij brieven van 12 januari 2021 en 12 juli 2021 verzocht om een geldige en recente volmacht te overleggen die op de juiste naam is gesteld. De rechtbank heeft in dezelfde brief aangekondigd dat, als de gevraagde volmacht niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk zal verklaren. D.A.N. Bartels heeft geen geldige machtiging van [X] overgelegd.
4. Verweerder heeft bij brieven van 10 mei 2021 en 25 juni 2021 aan de rechtbank medegedeeld dat de gemeentelijke taxateur persoonlijk respectievelijk telefonisch contact heeft gehad met [X] en dat [X] bij die contacten heeft aangegeven D.A.N. Bartels niet te hebben gemachtigd om namens hem op te treden. Verweerder heeft daarbij ook een brief van [X] , gericht aan D.A.N. Bartels, overgelegd waarin [X] schrijft dat hij met verbijstering heeft moeten vaststellen wat D.A.N. Bartels allemaal in werking heeft gezet zonder zijn medeweten en zonder zijn toestemming. In die brief wijst [X] erop dat hij nooit heeft voldaan aan het (spoed)verzoek van D.A.N. Bartels om een standaardvolmacht te ondertekenen en terug te sturen. Verder verzoekt [X] om alle activiteiten naar zijn adres onmiddellijk te stoppen.
5. De rechtbank overweegt dat alleen een belanghebbende tegen een besluit beroep in kan stellen bij de bestuursrechter. [1] Belanghebbende is in dit geval degene tot wie de voor bezwaar vatbare beschikking zich richt. [2] Het beroep is ingediend namens eiser. Nu de WOZ-beschikking niet is gericht aan eiser is hij niet aan te merken als belanghebbende. Gelet hierop zal de rechtbank, nu het beroep niet is ingesteld door een belanghebbende die bevoegd was beroep bij de rechtbank in te stellen, het beroep niet-ontvankelijk verklaren.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 16 september 2021 door mr. P.P.D. Mathey-Bal, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Jongsma-van Helden, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op de eerstvolgende maandag na deze datum.
w.g. griffier
w.g. rechter

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Artikel 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Artikel 26a, eerste lid, onderdeel c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.