ECLI:NL:RBNNE:2021:4400

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
20 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
C/17/178674 /HA RK 21/23
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toedeling van weggedeelten aan eigenaren in het kader van landinrichting Harlingen - Franekeradeel

In deze zaak heeft de enkelvoudige landinrichtingskamer van de Rechtbank Noord-Nederland op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen de Stichting Het Sjaerdemaleen en Gedeputeerde Staten van Fryslân. Het Sjaerdemaleen, vertegenwoordigd door haar voorzitter, heeft bezwaar gemaakt tegen de toedeling van een deel van een pad (pad 2-oost) dat hen was toegewezen in het kader van een ruilplan dat was vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Het Sjaerdemaleen stelt dat de toedeling leidt tot een onwenselijke situatie, waarbij een deel van het pad naar een derde (de Provincie Fryslân) gaat, en dat dit problemen oplevert voor hun pachter.

De rechtbank heeft de procedure en de ingediende stukken beoordeeld, waaronder het verzoekschrift van het Sjaerdemaleen en het verweerschrift van Gedeputeerde Staten. Tijdens de mondelinge behandeling is de vertegenwoordiger van het Sjaerdemaleen verschenen, evenals vertegenwoordigers van Gedeputeerde Staten en de Bestuurscommissie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de toedeling van pad 2-oost aan de Provincie Fryslân niet in het belang van het Sjaerdemaleen is en dat de toedeling aan het Sjaerdemaleen de meest logische oplossing biedt.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van het Sjaerdemaleen ongegrond is en dat de proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter J.Y.B. Jansen en kan worden aangevochten in cassatie bij de Hoge Raad binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Leeuwarden
Landinrichtingskamer
zaaknummer: C/17/178674 /HA RK 21/23
beschikking van de enkelvoudige landinrichtingskamer van 20 oktober 2021
inzake
de stichting
Stichting Het Sjaerdemaleen,
gevestigd te Franeker,
vertegenwoordigd door [X] ;
verzoekster inzake het ruilplan dat is opgemaakt door de
Bestuurscommissiein de Gebiedsinrichting
"Franekeradeel-Harlingen"en dat is vastgesteld bij besluit van Gedeputeerde Staten van Fryslân van 19 januari 2021.
Verzoekster zal in het hierna volgende het Sjaerdemaleen worden genoemd. De verwerende partij zal - enkelvoudig - Gedeputeerde Staten worden genoemd.

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het ontwerp-ruilplan van de Gebiedsinrichting 'Franekeradeel-Harlingen',
  • de hiertegen door het Sjaerdemaleen ingediende zienswijzen, geregistreerd onder de nummer s 26 en 47,
- het ruilplan, hierna aangeduid als het ruilplan, dat van 22 april 2021 tot en met 3 juni 2021 ter inzage heeft gelegen,
- het verzoekschrift van het Sjaerdemaleen van 6 mei 2021, bij de rechtbank binnengekomen op 11 mei 2021,
  • het verweerschrift van Gedeputeerde Staten met de stukken als bedoeld in artikel 69 derde lid van de Wet inrichting Landelijk Gebied (hierna: Wilg),
  • de mondelinge behandeling van 20 september 2021 ten overstaan van de enkelvoudige landinrichtingskamer van de rechtbank.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling is namens het Sjaerdemaleen haar voorzitter
[X] verschenen, vergezeld van haar pachter [Y] .
Verder zijn verschenen vertegenwoordigers namens Gedeputeerde Staten, de Bestuurscommissie en het Kadaster. Namens Gedeputeerde Staten en de Bestuurscommissie is het woord gevoerd door ing. mr. J. Heinen.
Van het behandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3.
Ten slotte is beschikking bepaald.
RECHTSOVERWEGINGEN

2.De feiten

2.1.
Aan Het Sjaerdemaleen zijn meerdere percelen ten noorden van Franeker, gelegen in de nabijheid van het buurtschap Arkens, toegedeeld. De toedeling is deels gelijk aan de inbreng. Tot de toedeling behoort een kavel, kadastraal genummerd FNK00XY00080. Deze kavel is door een derde ingebracht. Over deze kavel loopt in de noord-zuid richting een betonpad naar het adres [A] en een aldaar gesitueerd, aan de Provincie Fryslân toegedeeld kavel (in navolging van partijen aan te duiden als pad 1). Pad 1 is na de behandeling van de zienswijze van het Sjaerdemaleen afgesplitst van kavel FNK00XY00080 en aan de Provincie Fryslân toegedeeld. Het zuidelijke einde van dit betonpad komt uit op een in een oost-westelijke richting gelegen betonpad (pad 2) dat aan de oostzijde uitkomt op de openbare weg Schalsumerweg. In westelijke richting eindigt dit pad bij een aantal woningen/agrarische bedrijven, waaronder die van pachter [Y] . Pad 2 is in zijn geheel aan het Sjaerdemaleen toegedeeld. In de inbrengsituatie is het Sjaerdemaleen eigenaar van dit pad in de westelijke richting vanaf de driesprong met het betonpad naar [A] (hierna aan te duiden als pad 2-west). Het oostelijke deel van pad 2 (hierna aan te duiden als pad 2-oost) is in inbreng eigendom van een derde. Door middel van erfdienstbaarheden is het gebruik van de betonpaden door de aanliggers geregeld.

3.Het beroep en het verweer

3.1.
Het Sjaerdemaleen heeft bezwaar tegen de toedeling van pad 2-oost. Zij stelt dat er met deze toedeling een onwenselijke situatie ontstaat dat een deel van het pad naar [A] van haar is en een deel van de Provincie Fryslân. Het Sjaerdemaleen voert aan dat zij op
6 mei 2021 nog een overleg met de Bestuurscommissie en met de provincie Fryslân heeft gehad. Zij had begrepen dat er door de Bestuurscommissie nog een oplossing zou worden aangedragen, maar zij heeft niets meer gehoord. Subsidiair stelt het Sjaerdemaleen voor om een directe uitweg vanaf [A] naar de openbare weg te realiseren. Pad 1 vormt een belemmering voor pachter [Y] omdat dit de bij hem in gebruik zijnde landerijen doorsnijdt. Het Sjaerdemaleen zou het liefst geen paden in eigendom hebben.
3.2.
Gedeputeerde Staten stelt zich op het standpunt dat het Sjaerdemaleen niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat het verzoekschrift onvoldoende met redenen is omkleed. Verder voert Gedeputeerde Staten aan dat bij honorering van het bezwaar van het Sjaerdemaleen pad 2 in handen van twee eigenaren komt en dat biedt geen oplossing aan de door het Sjaerdemaleen gesteld onwenselijke situatie.
Een directe ontsluiting van [A] naar de openbare weg is volgens Gedeputeerde Staten te duur. Verder is het de vraag hoe deze ontsluiting zou moeten lopen en of aansluiting op de openbare weg van zo'n ontsluiting mogelijk is.
3.3.
De Provincie Fryslân wil pad 2-oost niet toegedeeld krijgen. Zij heeft daar geen belang bij. Zij geeft aan dat zij het aan haar toegedeelde kavel aan het einde van pad 1 heeft geaccepteerd omdat de daar aanwezige landschappelijke elementen moeten worden versterkt. Zij zal deze kavel en pad 1 in de toekomst waarschijnlijk weer afstoten.

4.De beoordeling van het beroep

4.1.
De rechtbank oordeelt als volgt. Ter zitting is door de vertegenwoordiger van het Sjaerdemaleen verbazing uitgesproken over het feit dat het tot een zitting bij de rechtbank heeft moeten komen. De rechtbank overweegt hieromtrent dat de formele procedure zo is dat na de vaststelling van het ruilplan, na de voorbereidingsprocedure waarin zienswijzen naar voren kunnen worden gebracht, de mogelijkheid van beroep bij de rechtbank volgt. In het kader van de behandeling van een dergelijk beroep, dat door het Sjaerdemaleen is ingediend, wordt veelal een mondelinge behandeling gehouden. Partijen kunnen naast deze formele rechtsgang nog proberen om in overleg tot een oplossing van het geschil te komen en de rechtbank constateert dat het Sjaerdemaleen er van uitging dat deze kwestie nog in overleg met de Bestuurscommissie zou worden opgelost, maar dat laat onverlet dat de rechtbank nu over het door het Sjaerdemaleen ingediende beroep moet oordelen op basis van de regels die voor de landinrichting en de daarbij behorende beroepsprocedure zijn vastgesteld.
4.2.
Gedeputeerde Staten heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het Sjaerdemaleen omdat het verzoekschrift volgens haar onvoldoende is gemotiveerd. De rechtbank volgt dit niet. Het Sjaerdemaleen heeft in het verzoekschrift aangegeven dat het onwenselijk is dat een deel van de route naar [A] in twee handen komt en dat is naar het oordeel van de rechtbank voldoende.
4.3.
In het kader van de inhoudelijke beoordeling van het beroep overweegt de rechtbank als volgt. De rechtbank stelt vast dat de feitelijke situatie na inbreng en toedeling in die zin niet is gewijzigd dat zowel pad 1 als pad 2 bestaande paden zijn die de daaraan gelegen percelen, woningen en bedrijven ontsluiten naar de openbare weg. Pad 2 is in de inbrengsituatie deels al eigendom van het Sjaerdemaleen en is in het ruilplan volledig aan haar toegedeeld. Verder is de kavel FNK00XY00080, die ten noorden grenst aan pad 2-oost, aan het Sjaerdemaleen toegedeeld. Daarmee heeft er ter plaatste een aansluitende toedeling plaatsgevonden. Pad 2-west vormt zowel in inbreng als in toedeling optisch een geheel met de ten noorden daarvan gelegen percelen van het Sjaerdemaleen. Ten zuiden van pad 2 ligt een watergang die de grens vormt met een buiten het blok gelegen woonwijk van Franeker. Uit de zich bij de processtukken bevindende kaartjes van inbreng en toedeling blijkt verder dat het aan het Sjaerdemaleen toegedeelde pad 2-oost beduidend korter is dan het door haar ingebrachte en weer toegedeelde pad 2-west.
4.4.
Gelet op de hiervoor beschreven situatie is er naar het oordeel sprake van een concentratie van eigendom, waar de toedeling van pad 2-west aan bijdraagt. De rechtbank volgt niet het argument van het Sjaerdemaleen dat er met deze toedeling een onwenselijke situatie ontstaat omdat de toegang tot [A] niet meer in één hand is. Dit geldt met betrekking tot pad 2 eveneens indien het voorstel van het Sjaerdemaleen om het oostelijke deel van pad 2 aan de provincie Fryslân toe te delen wordt uitgevoerd. Immers zal dat pad dan twee eigenaren hebben en gelden dezelfde bezwaren als die het Sjaerdemaleen op dit punt aanvoert. Omdat het grootste gedeelte van pad 2 al eigendom van het Sjaerdemaleen was, en zal blijven, ligt de toedeling aan haar van het resterende oostelijke gedeelte van pad 2 het meest in de rede.
4.5.
Het voorstel om pad 1 op te heffen en voor [A] een alternatief pad aan te leggen naar de openbare weg omdat pad 1 de toegedeelde kavel FNK00XY00080 hinderlijk doorkruist volgt de rechtbank niet. De ligging van dit pad door dit weiland betreft een al bestaande situatie en door het Sjaerdemaleen is niet aannemelijk gemaakt dat zich als gevolg van pad 1 een zodanige situatie voordoet dat die vanuit landbouwkundig oogpunt als onwerkbaar moet worden beschouwd, althans als zodanig belemmerend dat tot de handhaving van het pad in redelijkheid niet kan worden besloten. Er was voor de Bestuurscommissie daarom geen aanleiding hierin wijziging te brengen.
De rechtbank betrekt hierbij dat de Bestuurscommissie daarbij terecht de kosten van een nieuw aan te leggen pad, de vraag of dit gezien de terreinomstandigheden mogelijk is alsmede de vraag of aansluiting ervan op de openbare weg mogelijk is, heeft betrokken.
4.6.
Het argument van het Sjaerdemaleen dat zij liever helemaal geen paden in eigendom heeft kan, hoe begrijpelijk ook vanuit kostenoogpunt, niet slagen omdat het desbetreffende pad in het ruilplan is betrokken en zij gelet op alle hiervoor omschreven omstandigheden de meest voor de hand liggende partij is aan wie het pad moet worden toegedeeld.
4.7.
Afrondend oordeelt de rechtbank dan ook dat het beroep ongegrond zal worden verklaard. De rechtbank ziet verder aanleiding om de proceskosten te compenseren in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten zal dragen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart het beroep ongegrond;
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat ieder der partijen de eigen kosten zal dragen.
Deze beschikking is gewezen door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, en door hem in het openbaar uitgesproken op 20 oktober 2021 in aanwezigheid van de griffier.
c. 439
Rechtsmiddelenverwijzing
Tegen deze beschikking staat voor de belanghebbenden, waaronder verzoeker, die voor de rechtbank zijn verschenen en voor de bestuurscommissie beroep in cassatie open bij de Hoge Raad te 's-Gravenhage overeenkomstig de artikelen 426 tot en met 429 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Het beroep in cassatie moet worden ingesteld binnen drie maanden, te rekenen vanaf de dag van de uitspraak. Het beroep wordt aangebracht bij een door een advocaat bij de Hoge Raad getekend verzoekschrift en ingediend bij de griffie van de Hoge Raad.