ECLI:NL:RBNNE:2021:4403
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verhaal van kosten bestuursdwang na tijdelijke inbeslagname van hond
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Assen. De zaak betreft de kosten van bestuursdwang die zijn verhaald op de eiser na de tijdelijke inbeslagname van zijn hond, die in verband met bijtincidenten was genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de inbeslagname van de hond op 19 mei 2016 en 12 mei 2018 heeft plaatsgevonden, en dat de hond op verschillende momenten aan de eiser is teruggegeven. De rechtbank heeft de kosten van opslag van de hond, die door de gemeente zijn berekend op € 4.854,72, beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat de tijdelijke inbeslagname rechtmatig was tot 1 maart 2019, en dat de kosten van inbeslagname en opslag tot die datum op de eiser kunnen worden verhaald. De rechtbank heeft het te verhalen bedrag vastgesteld op € 3.298,66, na aftrek van de kosten van opslag na de teruggave van de hond. De rechtbank heeft het bestreden besluit van de gemeente vernietigd en het primaire besluit herroepen. Tevens is de gemeente veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eiser, die zijn vastgesteld op € 2.564,-.