ECLI:NL:RBNNE:2021:4404

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 oktober 2021
Publicatiedatum
15 oktober 2021
Zaaknummer
LEE 21/2854
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake sluiting woning op grond van artikel 13b Opiumwet

Op 18 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoeker en de burgemeester van de gemeente Groningen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de burgemeester, dat zijn woning voor drie maanden gesloten zou worden vanwege de ontdekking van een hennepkwekerij. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, waarbij de vraag centraal stond of de sluiting van de woning noodzakelijk en evenredig was.

In de uitspraak werd vastgesteld dat op 11 augustus 2021 in de woning van verzoeker een hennepkwekerij met 74 planten was aangetroffen. De burgemeester had daarop besloten tot sluiting van de woning. Verzoeker betwistte de sluiting en stelde dat hij niet verantwoordelijk was voor de hennepkwekerij, omdat hij zijn woning tijdelijk aan een vriend had gegeven. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten, maar dat de noodzakelijkheid en evenredigheid van de maatregel niet vaststonden.

De voorzieningenrechter schorste het besluit van de burgemeester en wees het verzoek toe, omdat de gevolgen van de sluiting voor verzoeker onevenredig groot waren. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoeker mogelijk niet op de hoogte was van de hennepkwekerij en dat de belangenafweging in zijn voordeel moest uitvallen. De burgemeester werd opgedragen het griffierecht en de proceskosten aan verzoeker te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 18 oktober 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/2854

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 oktober 2021 in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

(gemachtigde: mr. F.H. Kappelhof),
en

de burgemeester van de gemeente Groningen, verweerder(gemachtigde: mr. C.T. Brontsema).

Procesverloop

In het besluit van 17 september 2021 heeft verweerder aan verzoeker een last onder bestuursdwang opgelegd, inhoudende dat zijn woning op het adres [adres] met ingang van 28 september 2021 voor een periode van drie maanden wordt gesloten.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft laten weten dat de sluiting wordt opgeschort tot na de uitspraak van de voorzieningenrechter.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 11 oktober 2021 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door mr. M.A.E. Dekens, als waarnemer van zijn gemachtigde. Hij heeft ook zijn begeleider, [naam] , meegenomen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en D. Groen.

Overwegingen

1. In één van de kamers van de huurwoning van verzoeker is op 11 augustus 2021 een hennepkwekerij met 74 planten aangetroffen. In een andere kamer bevonden zich restanten van een hennepkwekerij. De politie heeft hiervan melding gedaan bij verweerder. Deze heeft bij brief van 30 augustus 2021 aan verzoeker laten weten dat hij het voornemen heeft om de woning te sluiten. Verzoeker had de mogelijkheid om een zienswijze te geven, maar heeft dit niet gedaan. Op 17 september 2021 heeft verweerder besloten dat de woning gesloten moet worden.
2. De zaak gaat over de vraag of verweerder bevoegd is om de woning te sluiten. En als dat zo is, of hij in dit geval van de bevoegdheid gebruik kan maken.
3. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Deze procedure kan alleen worden gevoerd als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. Het besluit betreft de sluiting van de woning van verzoeker. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, dan heeft verzoeker drie maanden geen toegang tot zijn woning. Het spoedeisend belang is hiermee gegeven.
3.1.
De voorzieningenrechter kijkt vervolgens of het bezwaarschrift van verzoeker kans van slagen heeft. Hij geeft daarbij een voorlopig oordeel over deze zaak. Als deze zaak in beroep wordt voorgelegd aan de rechtbank, hoeft zij het oordeel van de voorzieningenrechter niet te volgen.
3.2.
De voor de beoordeling van het verzoek belangrijke wettelijke regels en beleidsregels zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Bevoegdheid
4. Verzoeker heeft aangegeven dat hem niet verweten kan worden dat er een hennepkwekerij is aangetroffen in zijn woning. Hij is zelf zes weken weggeweest en heeft daarbij zijn huurwoning aan een vriend in gebruik gegeven. Toen hij terugkwam ontdekte hij dat er een hennepkwekerij in de woning zat. Hij heeft een begin gemaakt met de vernietiging ervan, maar op de tweede dag dat hij terug was, is de politie binnengetreden. De politie heeft de kwekerij verder laten ontmantelen. Omdat verzoeker vindt dat hem geen verwijt kan worden gemaakt, is de burgemeester niet bevoegd om zijn woning te sluiten.
4.1.
Verweerder heeft zich, onder andere, op het standpunt gesteld dat verzoeker verantwoordelijk blijft voor de huurwoning, ook als hij zelf niet aanwezig is.
4.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat uit artikel 13b van de Opiumwet volgt dat de burgemeester een last onder bestuursdwang mag opleggen zodra een handelshoeveelheid hennep aanwezig is in een woning. Dat die handelshoeveelheid er was, betwist verzoeker niet. Daarbij blijft hij verantwoordelijk voor wat er in zijn woning gebeurt, ook al is hij er zelf niet. Dit betekent dat verweerder bevoegd is tot het sluiten van de woning.
Belangenafweging
5. Verweerder heeft beleid opgesteld als het gaat om het gebruik van de bevoegdheid uit artikel 13b van de Opiumwet. Als er in een woning voor de eerste keer een hennepplantage wordt ontdekt, dan is het uitgangspunt van dat beleid dat de woning drie maanden wordt gesloten. Hiervan kan verweerder afwijken in bijzondere omstandigheden.
Uit rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) volgt dat voor de vraag of de burgemeester in redelijkheid tot sluiting van een woning kan overgaan, het volgende van belang is:
  • Is de sluiting van de woning noodzakelijk voor de bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde? Hierbij wordt gekeken naar de ernst en de omvang van de overtreding en of er feitelijke handel plaatsvindt in de woning.
  • Is de sluiting van de woning evenredig? Hierbij moeten onder meer de verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting in aanmerking worden genomen.
Noodzakelijkheid
5.1.
In dit geval wil verweerder niet afwijken van de voorgeschreven maatregel van drie maanden sluiting, omdat het gaat om een kwetsbare wijk, waar op meerdere plaatsen sprake is van drugscriminaliteit. Verweerder vindt de signaalfunctie van het sluiten van een woning belangrijk. Omdat er een derde betrokken is bij de plantage, is er ook sprake van een keten van drugshandel. Er was brandgevaar omdat de stroom werd omgeleid. Ook gelooft verweerder niet dat verzoeker niets wist van de plantage. Verweerder leidt dat af uit:
  • het feit dat er in april 2021 al een melding is gedaan bij Meld Misdaad Anoniem over een steeds sterker wordende hennepgeur uit de woning,
  • het feit dat de aangetroffen planten minimaal acht weken oud waren,
  • een warmtemeting in juli 2021 die kan duiden op een hennepkwekerij,
  • het hoge stroomverbruik in de periode voorafgaand aan de vakantie van verzoeker, en
  • het feit dat de aangetroffen afzuiginstallatie al vaker gebruikt is.
5.2.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het gaat om een aanzienlijke, professionele kwekerij in een kwetsbare woonwijk. Uit de stukken en wat er is besproken op de zitting is echter niet gebleken van zogenaamde ‘loop’ naar de woning. Ook heeft verweerder niet aannemelijk gemaakt dat er daadwerkelijk sprake was van brandgevaar of overlast. Een enkele melding bij ‘Meld Misdaad Anoniem’ over de geur van hennep is daarvoor niet voldoende. Verzoeker heeft op de zitting gezegd dat hij veel blowt. Verder valt niet uit te sluiten dat tijdens zijn vakantie van zes weken de hennepkwekerij is ingericht met plantjes die al een paar weken oud waren. Het hoge stroomverbruik waarop verweerder zich beroept, dateert uit 2020. Dat een warmtemeting duidde op een hennepkwekerij zal kloppen: die was er ook in de woning. Verder zegt het enkele feit dat een afzuiginstallatie vaker is gebruikt, op zich niets. Ten slotte zijn er geen andere zaken gevonden dan een kwekerij, zoals grote hoeveelheden geld, verpakkingszakjes of wapens. De noodzaak van sluiting staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter dan ook niet vast.
Evenredigheid
6. Verzoeker is van mening dat het bezwaar kans van slagen heeft, omdat hij niet is gehoord voordat het besluit werd genomen. Hij heeft de brief van 30 augustus 2021 niet ontvangen. Als hij wel gehoord zou zijn, waren zijn bijzondere omstandigheden beter meegewogen. De gevolgen van sluiting van de woning zijn volgens verzoeker voor hem onevenredig groot. Tussen verweerder en verzoeker is na het besluit van 17 september 2021 nog wel een gesprek geweest, maar dit heeft volgens verweerder niet tot herziening van het besluit geleid.
6.1.
De gevolgen van het sluiten van de woning van verzoeker zijn inderdaad groot. Zijn huurcontract zal mogelijk worden beëindigd door de verhuurder. De verhuurder wacht hiervoor wel de uitkomst van de bezwaarprocedure af. Vanwege zijn voorgeschiedenis van drank- en drugsmisbruik zal verzoeker zeer waarschijnlijk geen nieuwe huurwoning kunnen krijgen. Er is geen concreet zicht op andere opvang, waardoor verzoeker op straat komt te staan. De wekelijkse begeleiding bij verzoeker thuis is dan ook niet meer mogelijk. Hij zal dan volgens [begeleider] weer terugvallen in middelengebruik, terwijl hij juist weer bezig was zijn leven op orde te krijgen. Ook komt het schuldsaneringstraject van de Wet sanering natuurlijke personen (Wsnp) in gevaar. Van dit driejarig traject is al 2,5 jaar succesvol doorlopen.
6.2
De voorzieningenrechter acht het niet uitgesloten dat verzoeker niet wist van de kwekerij. Verzoeker heeft een licht verstandelijke beperking en heeft de gevolgen van het ter beschikking stellen van zijn huis misschien niet kunnen overzien. Het is niet de bedoeling van deze spoedprocedure om over dit punt (de verwijtbaarheid) een definitief oordeel te geven. De voorzieningenrechter is het met verweerder eens dat verzoeker in principe verantwoordelijk blijft voor zijn woning, als hij de sleutel aan iemand anders geeft. Maar bij twijfels over de verwijtbaarheid en gelet op de ernstige gevolgen voor de toekomst van verzoeker moet naar het oordeel van de voorzieningenrechter de belangenafweging in het voordeel van verzoeker uitvallen; verweerder heeft alleen in algemene bewoordingen aangegeven waarom het algemeen belang van de openbare orde met deze sluiting gediend is. Anders krijgt de woningsluiting, die bedoeld is als een herstelmaatregel, het karakter van een straf.
Conclusie
7. Het sluiten van iemands woning is een ingrijpende maatregel. Omdat de voorzieningenrechter vindt dat de noodzakelijkheid en de evenredigheid in dit geval niet vaststaan, ziet hij aanleiding om het bestreden besluit te schorsen.
8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en treft de voorlopige voorziening dat het bestreden besluit is geschorst tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar.
9. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoeker het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
10. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgt verzoeker een vergoeding voor de proceskosten die hij heeft gemaakt. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 2 punten op (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 voor het verschijnen ter zitting). De punten hebben een waarde van € 534,- bij een wegingsfactor 1. Toegekend wordt € 1.068,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • schorst het besluit van 17 september 2021 tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181,- aan verzoeker te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1.068,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.G. Wijtsma, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.P. Voorham, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 oktober 2021.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels en beleidsregels

Opiumwet
Artikel 13b
1. De burgemeester is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in een woning of lokaal of op een daarbij behorend erf:
a. een middel als bedoeld in lijst I of II dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid, wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is;
b. een voorwerp of stof als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, onder 3°, of artikel 11a voorhanden is.

[…]

Lijst II

International Non-proprietary Name (INN)
andere benamingen
nadere omschrijving
[…]
-
hennep
elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden
[…]
Nota integraal drugsbeleid Gemeente Groningen 2020
4.1
Bevoegdheid burgemeester en beleidsuitgangspunten
[…]
Beleidsuitgangspunt is een harde aanpak waar nodig en een lichtere of zwaardere maatregel indien daartoe aanleiding bestaat. In de bijlage staat de maatregel die zal worden opgelegd. Het is afhankelijk van de specifieke omstandigheden, die niet te maken hebben met bovenstaande factoren, of een zwaardere of lichtere maatregel dan de maatregel uit de bijlage moet worden toegepast.
[…]

BIJLAGE 2 HANDHAVINGSPROTOCOL DRUGS

Damocles artikel 13b Opiumwet
[…]
Het aantreffen van een hennepkwekerij, met een hoeveelheid hennepplanten anders dan voor persoonlijk gebruik
- 1e keer: sluiting 3 maanden
- 2e keer: binnen 3 jaar na 1e constatering; sluiting 6 maanden
- 3e keer: binnen 3 jaar na 2e overtreding; sluiting voor onbepaalde tijd (na verstrijken van 2 jaar kan verzoek om opheffing worden ingediend)

Voetnoten

1.Uitspraak van 28 augustus 2019 met nummer ECLI:NL:RVS:2019:2912.