Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres] ,
[gedaagde]
€ 747,00
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de werknemer, eiseres, een vordering ingesteld tegen haar werkgever, gedaagde, met betrekking tot re-integratie in het eerste spoor. Eiseres is sinds 9 oktober 2017 in dienst bij gedaagde als winkelassistent en is per 4 juni 2020 uitgevallen wegens ziekte. Ondanks dat eiseres op 23 augustus 2021 is begonnen met re-integratie in het tweede spoor, vordert zij om ook in het eerste spoor te re-integreren. Gedaagde weigert dit en stelt dat er geen rechtvaardiging is voor de re-integratie in het eerste spoor, en beroept zich op adviezen van de bedrijfsarts en UWV die de re-integratie in het tweede spoor adviseren. De kantonrechter heeft de zitting geopend en partijen hebben hun standpunten toegelicht. Eiseres heeft aangevoerd dat gedaagde niet voldoet aan zijn re-integratieverplichtingen en dat de adviezen van de bedrijfsarts genegeerd worden. Gedaagde heeft als verweer aangevoerd dat er geen spoedeisend belang is en dat de re-integratie in het eerste spoor niet mogelijk is vanwege een arbeidsconflict en de inrichting van het bedrijf. Na schorsing van de zitting om partijen de gelegenheid te geven tot een minnelijke oplossing te komen, is de zitting heropend en bleek dat partijen er niet in geslaagd waren om tot overeenstemming te komen. De kantonrechter heeft vervolgens mondeling uitspraak gedaan en geoordeeld dat gedaagde niet aan zijn re-integratieverplichtingen voldoet. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres toegewezen, gedaagde veroordeeld tot re-integratie in het eerste spoor en de dwangsom gematigd tot € 500,00 per dag, met een maximum van € 10.000,00. Tevens is gedaagde veroordeeld in de proceskosten.