Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 september 2020;
- de akte uitlating, tevens overlegging producties aan de zijde van [eiser] van 23 december 2020;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling gehouden op 18 januari 2021;
- de antwoordakte producties tevens overlegging producties aan de zijde van MCHS van 17 februari 2021;
- de antwoordakte aan de zijde van [eiser] van 31 maart 2021.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ik ben geen voorstander om zo met elkaar om te gaan en zeker niet om alles via de mail vast te leggen (…)’. Uit deze e-mail valt echter niet op te maken dat - zoals [eiser] stelt - het in deze e-mail om meerwerk ging. Daartoe is redengevend dat slechts een deel van die e-mailwisseling in het geding is gebracht en ter zitting naar voren is gekomen dat deze e-mail zou gaan over koelmiddel, waarvan MCHS stelt dat dit juist onder de overeenkomst valt. Bovendien, voor zover deze e-mail wel over meerwerk zou gaan, valt uit deze e-mail nog steeds niet af te leiden dat [bouwcoördinator] opdracht tot meerwerk zou hebben gegeven.
- griffierecht € 4.131,00
- salaris advocaat