ECLI:NL:RBNNE:2021:4975
Rechtbank Noord-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid burgemeester tot sluiting bedrijfspand op basis van Opiumwet artikel 13b
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 19 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker, die eigenaar is van een tuincentrum in Groningen. De burgemeester had op 21 oktober 2021 een last onder bestuursdwang opgelegd, waarbij het bedrijfspand van verzoeker met ingang van 4 november 2021 voor een periode van zes maanden zou worden gesloten. De burgemeester baseerde deze beslissing op artikel 13b van de Opiumwet, omdat het assortiment van het tuincentrum hoofdzakelijk bestond uit artikelen die bestemd zijn voor de beroeps- en bedrijfsmatige grootschalige hennepteelt.
Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de sluiting zou worden opgeschort totdat er een beslissing op het bezwaar was genomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 16 november 2021, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde. De burgemeester werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde en twee andere personen.
De voorzieningenrechter overwoog dat de burgemeester bevoegd was om de sluiting op te leggen, omdat er voldoende aanwijzingen waren dat verzoeker wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de voorhanden voorwerpen bestemd waren voor de hennepteelt. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van het bedrijfspand gerechtvaardigd was, gezien het zwaarwegende belang van de openbare orde en de onttrekking van het bedrijf aan het circuit van de drugshandel. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.