ECLI:NL:RBNNE:2021:5019
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake mijnbouwschade aan kantoorpand met betrekking tot schadevergoeding en bewijsvermoeden
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over mijnbouwschade aan een kantoorpand. Eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde, had eerder schade gemeld bij de NAM/het CVW en vroeg om schadevergoeding voor aardbevingsschade. De rechtbank heeft vastgesteld dat de schadevergoeding door het Instituut Mijnbouwschade Groningen in een eerder besluit was vastgesteld op €22.761,29, maar dat eiseres in haar beroep de beoordeling van enkele schades had ingetrokken. De rechtbank heeft zich gericht op de beoordeling van schade 1 en schade 27.
Ten aanzien van schade 1, scheurvorming in de buitenmuur, heeft de rechtbank geoordeeld dat de schade identiek is aan eerder gemelde schade, waardoor verweerder onbevoegd was om deze schade te behandelen. Eiseres had onvoldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de schade nieuw of verergerd was.
Wat betreft schade 27, scheurvorming in de vloer, heeft de rechtbank het beroep van eiseres gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het besluit in stand gelaten. Eiseres betoogde dat het wettelijke bewijsvermoeden, zoals geformuleerd in artikel 6:177a van het Burgerlijk Wetboek, niet was weerlegd. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder voldoende bewijs had geleverd dat de schade niet het gevolg was van mijnbouwactiviteiten, maar eerder van andere oorzaken zoals krimp en zetting van materialen. De rechtbank heeft de onafhankelijkheid van de deskundigen bevestigd en de proceskosten aan eiseres toegewezen.
De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd voor zover het schade 33 betreft, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten zijn vastgesteld op €1.496,-.