Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 oktober 2019;
- het taxatierapport van Makelaardij [naam 1] Vastgoed van 8 oktober 2020 ( [adres 1] en terrein nabij [adres 2] te Steendam);
- de taxatierapporten van [naam 2] Makelaars & Taxateurs van 20 mei 2020 ( [adres 3] en [adres 4] te Delfzijl) en 17 november 2020 ( [adres 5] te Delfzijl);
- de conclusie na deskundigenbericht tevens akte wijziging/vermeerdering van eis van [eiseres] ;
- de antwoordconclusie na deskundigenbericht van [gedaagde] ;
- de akte uitlating tevens akte overlegging producties van [eiseres] ;
- de antwoordakte uitlating van [gedaagde] .
2.De verdere beoordeling
Samenvatting van de tot nu toe gewezen vonnissen
Alle overige kosten die de gebruikers maken in verband met het gebruik van het appartement zijn voor hun eigen rekening.") Volgens [gedaagde] kan de van [naam 3] . te vorderen gebruiksvergoeding alleen betrekking hebben op water en energieverbruik, omdat dit volgt uit artikel 2 van de gebruikersovereenkomst ("
Maandelijks betalen de gebruikers een voorschot van € 100 per maand voor het gebruik van elektra/verwarming/water en de soortgelijke kosten van de centrale/gemeenschappelijke ruimtes. Eénmaal per jaar vindt een afrekening plaats van de werkelijke kosten onder aftrek van het reeds betaalde voorschot.")
allegebruikerskosten voor rekening van [naam 3] . komen. [gedaagde] heeft niet gesteld dat de overige door de vereffenaar meegenomen kosten (zoals gemeentelijke belastingen, afvalheffing, waterschapsbelasting, servicekosten en Energiewacht) door [naam 3] . vergoed zijn. De rechtbank zal dan ook bij toedeling uitgaan van de door de vereffenaar berekende bedragen over voormelde drie periodes: € 9.837,73 + € 11.756,29 + € 8.176,95. Voor periode vanaf 12 februari 2021 tot heden zal de rechtbank, met partijen, uitgaan van het door [eiseres] begrote maandelijkse bedrag van € 350,--, wat afgerond neerkomt op 9 maanden × € 350 = € 3.150,00. De vordering op [naam 3] . kan dus ten behoeve van de toedeling op een totaalbedrag van € 32.920,97 worden gesteld. Uit hoofde van de volledige toedeling van die vordering aan [gedaagde] zal zij de helft van het totaalbedrag (zijnde € 16.460,49) aan [eiseres] verschuldigd zijn.
Taxateur heeft vastgesteld dat er veel schade in de woning aanwezig is wat zou kunnen duiden op aardbevingsschade. Tijdens de opname werd door advocaat de opmerking gemaakt dat er een schaderapport aanwezig is. Taxateur heeft dan ook in de waardering geen rekening gehouden met de aardbevingsschade en heeft gewaardeerd als zijnde dat de schade niet aanwezig is. Mede door het feit dat het schaderapport niet ter beschikking is gesteld en derhalve niet in de beoordeling van taxateur betrokken kon worden."
Voor de volledigheid merken wij op dat tijdens de opname is benoemd dat de schade die op locatie aanwezig is vermoedelijk verband houdt met de aardbevingsproblematiek in dit gebied. Voor ons is het niet mogelijk om de schade te waarderen, dit zou vastgesteld dienen te worden door de IMG (Instituut Mijnbouwschade Groningen). Basis voor ons rapport is dat er een waarde wordt vastgesteld als ware de schade niet aanwezig. Om meer inzicht te verkrijgen in de schade dienen wij u ter verwijzen naar de IMG."