ECLI:NL:RBNNE:2021:5566

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
181051
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 17 november 2021 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, dat op 28 oktober 2021 bij de griffie is ingekomen. In het verzoekschrift zijn diverse bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling op 16 november 2021 zijn de betrokkene en verschillende zorgverleners gehoord, waarbij de betrokkene telefonisch is gehoord en de zorgverleners via beeldbellen. De rechtbank heeft besloten om de zitting op deze manier te houden vanwege de coronamaatregelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizo-affectieve stoornis, en dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de verzochte vormen van zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het insluiten van de betrokkene, als passend en noodzakelijk beoordeeld. De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 17 mei 2022.

De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de voorgestelde verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter M. van der Hoeven, bijgestaan door de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden
Zaak-/rekestnr.: C/17/181051 / BZ RK 21-942
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van
17 november 2021naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[naam],
geboren op [geboortedatum] ,
wonende te [adres]
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. T.W. Delhaye, kantoorhoudende te Leeuwarden.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoekschrift van de officier van justitie, ingekomen bij de griffie op 28 oktober 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring d.d. 21 oktober 2021;
  • het zorgplan met bijlagen d.d. 22 september 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur als bedoeld in artikel 5:15 Wvggz en het door de geneesheer-directeur opgestelde voorstel voor een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 5:17 lid 4 Wvggz d.d. 25 oktober 2021;
  • gegevens over eerder voor betrokkene afgegeven machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling en rechterlijke machtiging op grond van de Wet Bopz;
  • politiegegevens als bedoeld in de Wet Politiegegevens;
  • strafvorderlijke en justitiële gegevens als bedoeld in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
  • een verklaring van de griffie dat het curatele- en bewindregister ten aanzien van betrokkene geen gegevens bevat.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft tegelijkertijd zowel telefonisch als via beeldbellen plaatsgevonden op 16 november 2021. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door mr. T.W. Delhaye;
  • [naam] , verpleegkundig specialist;
  • [naam] , sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
Betrokkene is telefonisch gehoord en tegelijkertijd zijn [verpleegkundig specialist] , [sociaal psychiatrisch verpleegkundige] en mr. T.W. Delhaye door middel van beeldbellen gehoord. Betrokkene heeft halverwege de zitting de telefonische verbinding verbroken.
De officier van justitie is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.3.
De rechtbank heeft, in aanwezigheid van de griffier, op 16 november 2021 genoemde personen gelijktijdig telefonisch/via beeldbellen gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk is. De rechtbank wil hiermee voorkomen dat het coronavirus verder wordt verspreid. Hoewel de rechtbank veel waarde hecht aan het horen van betrokkene in persoon, op de locatie waar betrokkene verblijft, laat zij thans het belang van de volksgezondheid in het algemeen en de gezondheid van alle betrokken personen in het bijzonder prevaleren. Het betreffen uitzonderlijke tijden die om uitzonderlijke maatregelen vragen.

2.De beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van de officier van justitie een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Wanneer het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, mits er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er geen minder bezwarende alternatieven zijn, het verlenen van verplichte zorg evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen of de door een psychische stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen.
De rechtbank overweegt als volgt.
2.2.
Door en namens betrokkene is gepleit voor afwijzing van het verzoek. Betrokkene stelt zich op het standpunt dat zij geen schizofrenie heeft en dat er ook geen sprake is van een andere psychische stoornis en betwist daarom ook dat zij als gevolg van een psychische stoornis ernstig nadeel veroorzaakt. Betrokkene vindt zowel het gebruik van medicatie als begeleiding vanuit het FACT niet nodig.
2.3.
Anders dan betrokkene meent, is de rechtbank van oordeel dat uit de overgelegde stukken en uit hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, voldoende is komen vast te staan dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Uit het zorgplan blijkt dat betrokkene al langdurig bij de GGZ in Friesland bekend is met een schizo-affectieve stoornis. Deze diagnose wordt door de onafhankelijke psychiater in de medische verklaring bevestigd. De rechtbank ziet geen objectieve onderbouwing om aan de gestelde diagnose te twijfelen.
2.4.
De rechtbank is eveneens van oordeel dat voldoende is onderbouwd dat deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • levensgevaar;
  • ernstige psychische schade;
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang.
Betrokkene is in het verleden meerdere keren gedwongen opgenomen geweest in verband vanwege psychotische decompensatie. Na elke opname werd gezien dat zij cognitief had ingeleverd en slechter functioneerde dan voorheen. In de laatste jaren bleef het psychiatrische ziektebeeld onder het gebruik van orale Haloperidol redelijk tot volledig in remissie. Sinds de afgelopen maanden is er echter wederom sprake van een psychotische decompensatie. Betrokkene vertoont toenemend verward en ontregeld gedrag met wisselende stemmingen en bizarre ideeën en uitlatingen. Daarbij is zij achterdochtig naar buren en schreeuwt zij naar buren en buurtkinderen, die daar angstig van worden. Betrokkene is bovendien al weken niet meer naar haar werk geweest. Daarbij beweert betrokkene dat zij door de medicatie niet kan koken en heeft zij de neiging de medicatie te laten staan.
Betrokkene is begin 2021 nog in een comateuze toestand opgenomen geweest in een algemeen ziekenhuis, als gevolg van een waterintoxicatie, waarbij zij door haar waterintake toenemend verward werd en nog meer water ging drinken onder invloed van haar psychotische belevingen. Het gedrag van betrokkene dat voortkomt uit de psychotische decompensatie leidt tot een risico op zelfverwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en uitputting van het steunsysteem. Daarnaast bestaat er een risico op een herhaling van de waterintoxicatie met levensgevaar tot gevolg.
2.5.
Om het ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Betrokkene is sinds de afgelopen weken steeds minder in de samenwerking en houdt inmiddels alle zorg af. Betrokkene laat de hulpverleners niet meer toe en schreeuwt naar hen als zij voor de woning staan. Het voorgaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur en bestaan uit:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, voor de duur van zes maanden;
  • beperken van de bewegingsvrijheid, voor de duur van zes maanden;
  • insluiten, voor de duur van zes maanden;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene, voor de duur van zes maanden;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, voor de duur van zes maanden;
  • opnemen in een accommodatie, voor de duur van zes maanden.
De advocaat heeft ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg ter zitting naar voren gebracht dat hij betwijfelt of het insluiten en het uitoefenen van toezicht noodzakelijk zijn. De rechtbank overweegt ten aanzien van de verzochte vormen van verplichte zorg als volgt.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene medicatie nodig heeft om haar psychische stoornis te behandelen dan wel in ernst te beperken. Het gebruik van anti-psychotische medicatie is onontbeerlijk bij de behandeling van de psychotische episode die betrokkene doormaakt en om herhaling daarvan te voorkomen. Bij een veilig gebruik van medicatie horen lab-controles. Vanwege de eerdere waterintoxicatie kan het bovendien noodzakelijk zijn om de nierfunctie en zouthuishouding van betrokkene te controleren. Dit maakt dat de rechtbank de verplichte zorg in de vorm van het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening passend en noodzakelijk acht. Met deze vormen van zorg kan er (in zowel een klinische als ambulante setting) medicatie worden toegediend, toezicht gehouden worden op de inname van de medicatie en kunnen er medische controles en handelingen plaatsvinden om de mate van de medicatie inname, de nierfunctie en de zouthuishouding van betrokkene te kunnen onderzoeken.
Daarnaast is naar het oordeel van de rechtbank voldoende gebleken dat betrokkene op dit moment een beschermde, gestructureerde en gesloten afdeling nodig heeft, om het beschreven ernstig nadeel af te wenden en verder te voorkomen en om betrokkene op een veilige manier zorg te verlenen. Dit maakt dat de rechtbank de zorgvormen van opnemen in een accommodatie en beperken van de bewegingsvrijheid noodzakelijk en doelmatig acht.
De rechtbank is in afwijking van het zorgplan en de medische verklaring van oordeel dat de vormen van verplichte zorg insluiten en het uitoefenen van toezicht op betrokkene, overeenkomstig het advies van de geneesheer-directeur en het verzoekschrift van de officier van justitie, eveneens noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden en te voorkomen en om betrokkene op een veilige manier zorg te kunnen verlenen. De rechtbank neemt hierbij in overweging dat uit het voorstel van de geneesheer-directeur en de toelichting van de verpleegkundig specialist ter zitting blijkt dat het bij eerdere opnames steeds noodzakelijk is gebleken om betrokkene in te moeten sluiten dan wel om haar onder cameratoezicht te plaatsen of een combinatie daarvan. Zoals ook ter zitting is besproken begrijpt de rechtbank dat niet voorspeld kan worden of het daadwerkelijk noodzakelijk is om deze vormen van verplichte zorg toe te passen, maar de rechtbank acht het gelet op het verleden van betrokkene wel voorzienbaar dat deze vormen van verplichte zorg in de nabije toekomst noodzakelijk zullen zijn om toe te passen.
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat het voor de GGZ (zowel in een klinische als in een eventuele ambulante setting) mogelijk moet zijn om betrokkene beperkingen op te leggen, waarbij betrokkene iets moet doen of juist nalaten waarmee zij op dat moment niet instemt of zich tegen verzet. Dit maakt de zorgvorm van het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen noodzakelijk en doelmatig.
2.8.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.9.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.10.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[naam] ,
geboren op [geboortedatum] ; inhoudende dat gedurende de geldigheid van de machtiging bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
  • het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid;
  • insluiten;
  • uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • opnemen in een accommodatie;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 17 mei 2022.
Deze beschikking is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 november 2021 door mr. M. van der Hoeven, rechter, bijgestaan door de griffier.
..
fn. 860
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.