In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, is op 6 oktober 2021 vonnis gewezen in een geschil tussen eisers en gedaagden over schadevergoeding. De eisers, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.D.P. Mollema, hebben gedaagden, vertegenwoordigd door advocaat mr. K.J.T. Boersma, aangeklaagd vanwege schade die zou zijn ontstaan door het gebruik van zout riet bij het leggen van een rieten dak. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 14 april 2021 overwogen dat de verkoop van de woning door eisers mogelijk invloed heeft op de schadevergoeding die gedaagden aan eisers moeten betalen. Gedaagden stelden dat eisers geen schade lijden omdat de woning boven de aanschafprijs is verkocht zonder het dak te vervangen. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de schadevergoeding niet alleen uit herstel van het dak bestaat, maar ook uit de verminderde verkoopwaarde van de woning door de staat van het dak. De rechtbank heeft eisers in de gelegenheid gesteld om hun standpunt over de gevolgen van de verkoop van de woning voor de schadevergoeding kenbaar te maken.
Eisers hebben hun vordering tot herstel omgezet in een vordering tot vervangende schadevergoeding, waarbij de rechtbank heeft overwogen dat de schade moet worden begroot op basis van de vermogensvermindering ten tijde van de niet-nakoming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verkoop van de woning geen invloed heeft op de omvang en berekening van de schadevergoeding. Uiteindelijk heeft de rechtbank gedaagden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 30.984,43, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft zij ook buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De rechtbank heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten aan de zijde van eisers begroot op € 5.604,45.