ECLI:NL:RBNNE:2021:5760

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2021
Publicatiedatum
16 oktober 2023
Zaaknummer
LEE 21/3271
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijk verklaring van verzoek om voorlopige voorziening wegens ontbreken van connexiteit

Op 18 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak met nummer LEE 21/3271. Verzoeker heeft op 5 oktober 2021 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, waarbij hij verwees naar een onderliggende procedure met registratienummer 21/2765. Deze onderliggende procedure betreft een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van de rechtbank van 8 september 2017, die betrekking had op een geschil tussen verzoeker en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen over aanspraken op grond van de Ziektewet.

Verzoeker heeft daarnaast verzocht om opschorting van de behandeling van vier andere zaken (21/907, 21/908, 21/914 en 21/954), die verband houden met geschillen met de Belastingdienst inzake de Inkomstenbelasting. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat deze geschillen niet connex zijn aan de onderliggende procedure. Volgens artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de voorzieningenrechter zonder zitting uitspraak doen.

Gelet op het ontbreken van connexiteit heeft de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3271

uitspraak van de voorzieningenrechter van 18 november 2021 in de zaak van

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker

Procesverloop

Verzoeker heeft bij schrijven van 5 oktober 2021 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

Overwegingen

De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
Op 5 oktober 2021 heeft verzoeker een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Hij heeft daarbij als onderliggende procedure vermeld de procedure die is geregistreerd onder nummer 21/2765.
De voorzieningenrechter stelt vast dat de procedure 21/2765 een verzoek tot herziening van de in rechte vaststaande uitspraak van de rechtbank van 8 september 2017 betreft (registratienummer 17/151). Deze uitspraak gaat over een geschil van verzoeker met de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen inzake de aanspraken van verzoeker op grond van de Ziektewet.
Verzoeker heeft de voorzieningenrechter gevraagd te bepalen dat de behandeling van de zaken 21/907, 21/908, 21/914 en 21/954 wordt opgeschort. De voorzieningenrechter stelt vast dat deze zaken gaan over geschillen die eiser heeft met de Belastingdienst inzake de Inkomstenbelasting.
De voorzieningenrechter overweegt dat het aan de belastingrechter is om te beslissen op een eventueel verzoek om uitstel van de behandeling van deze zaken. De voorzieningenrechter stelt vast dat deze geschillen niet connex zijn aan de zaak die is geregistreerd onder nummer 21/2765.
Gelet op het ontbreken van connexiteit wordt het verzoek niet-ontvankelijk verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Hulst, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 november 2021.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.