In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland op 2 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en een gedaagde over de non-conformiteit van een op maat gemaakt paardenzadel. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde R. Kremer van Anker Rechtshulp B.V., vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom van € 2.635,00, omdat het zadel niet goed zou passen bij zijn paard. De gedaagde, die in persoon procedeerde en een eenmansbedrijf had dat zadels vervaardigde, betwistte de vordering en stelde dat de klachten van de eiser te laat waren ingediend.
De procedure begon met een dagvaarding op 27 juli 2020, gevolgd door verschillende conclusies van antwoord, repliek en dupliek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser pas op 1 maart 2019 voor het eerst heeft geklaagd over het zadel, wat meer dan zes maanden na de levering was. De kantonrechter oordeelde dat de klachttermijn van twee maanden, zoals vastgelegd in artikel 7:23 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek, niet in acht was genomen. Hierdoor kon de eiser zich niet beroepen op non-conformiteit en werd zijn vordering afgewezen.
De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde niet in verzuim verkeerde en dat de eiser niet tijdig had geklaagd over de gebreken aan het zadel. De vorderingen van de eiser werden afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van de gedaagde op nihil werden vastgesteld, aangezien deze in persoon procedeerde. Dit vonnis is openbaar uitgesproken op 2 maart 2021.