ECLI:NL:RBNNE:2021:933
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke belastingzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 19 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke belastingkwestie tussen verzoekster en de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Zwolle. Verzoekster had in de bezwaarfase al een proceskostenvergoeding ontvangen, maar verzocht nu om een vergoeding voor de kosten die zij had gemaakt in de beroepsfase. De inspecteur had eerder een naheffingsaanslag opgelegd voor de omzetbelasting over het tijdvak april 2017 tot en met juni 2017, maar had deze na bezwaar verminderd. Verzoekster trok haar beroep in nadat de inspecteur haar tegemoet was gekomen door de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking te vernietigen.
De rechtbank oordeelde dat, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), zij zonder nader onderzoek kon beslissen. Aangezien het beroep was ingetrokken omdat de inspecteur aan verzoekster tegemoet was gekomen, kon de rechtbank verzoekster in de proceskosten veroordelen. De rechtbank begrootte de kosten aan de zijde van verzoekster op € 534, wat overeenkomt met 1 punt voor het indienen van een beroepschrift. De rechtbank merkte op dat de inspecteur in de bezwaarfase al een kostenvergoeding had toegekend van € 730,80 en dat er geen aanleiding was om voor de bezwaarfase opnieuw een proceskostenvergoeding toe te kennen.
De rechtbank besloot dat de inspecteur verplicht was om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 354 te vergoeden. De uitspraak werd openbaar gemaakt op de maandag na de uitspraakdatum, en verzoekster kan binnen zes weken verzet aantekenen tegen deze uitspraak.