1.7.Met dagtekening 8 oktober 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.
2. In geschil is in de eerste plaats of het bezwaar ontvankelijk is. Indien dit het geval is, is vervolgens in geschil of verweerder terecht het verzoek van eiser om toekenning van een dwangsom heeft afgewezen.
3. Eiser stelt dat het bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. Eiser voert aan dat verweerder niet tijdig heeft beslist op zijn verzoek om verliesverrekening en dat eisers verzoek om toekenning van een dwangsom ten onrechte is afgewezen. Eiser voert verder aan dat de brief van “mei 2021” door verweerder ten onrechte is aangemerkt als een bezwaarschrift. Volgens eiser hield deze brief een verzoek in om de (eerdere) ingebrekestelling af te werken.
4. Verweerder stelt dat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn is ontvangen en het bezwaar daarom terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
Brief “mei 2021” als bezwaar aangemerkt
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de op 30 juni 2021 ontvangen brief van eiser met onderwerp “Ingebrekestelling” en dagtekening “mei 2021” terecht als bezwaarschrift tegen de beschikking van 24 maart 2021 heeft aangemerkt. Eiser heeft in deze brief namelijk de datum van de beschikking genoemd en heeft verweerder verzocht de ingebrekestelling, waarop de beschikking van 24 maart 2021 betrekking had, af te werken. Ter zitting heeft eiser bovendien expliciet verklaard het niet eens te zijn met de beslissing van verweerder op het verzoek om toekenning van de dwangsom.
Ontvankelijkheid van het bezwaar
6. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken.Dit betekent dat, met inachtneming van de Algemene termijnenwet, de laatste dag van de bezwaartermijn in dit geval 6 mei 2021 was (6 weken na 24 maart 2021). Verweerder heeft gesteld dat het bezwaarschrift door hem op 30 juni 2021 is ontvangen en eiser heeft dit niet betwist. Dit heeft tot gevolg dat eiser het bezwaarschrift ruim buiten de bezwaartermijn heeft ingediend.
7. Een bezwaarschrift dat na afloop van de termijn wordt ingediend, wordt door het bestuursorgaan niet-ontvankelijk verklaard. Hierop kan alleen een uitzondering worden gemaakt als iemand redelijkerwijs niet kan worden verweten dat hij te laat bezwaar heeft ingediend (‘verschoonbare termijnoverschrijding’).
8. Eiser heeft geen redenen aangevoerd voor de termijnoverschrijding. Niet is gebleken dat hem geen verwijt kan worden gemaakt van de termijnoverschrijding. De rechtbank concludeert dan ook dat verweerder het bezwaar van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Nu het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, komt rechtbank niet aan een inhoudelijke beoordeling toe.
9. Gelet op het bovenstaande dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.