ECLI:NL:RBNNE:2022:1143

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
7 april 2022
Publicatiedatum
12 april 2022
Zaaknummer
18/730200-17
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een veroordeelde met schizofrenie en middelengebruik

Op 7 april 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die ter beschikking was gesteld wegens doodslag en poging tot doodslag. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengd op verzoek van de officier van justitie. De veroordeelde, een 36-jarige man met een diagnose van schizofrenie en een stoornis in het gebruik van cannabis, verblijft sinds mei 2018 in een instelling voor gedwongen behandeling. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging beoordeeld op basis van verschillende rapporten, waaronder adviezen van psychiaters en psychologen, die de ernst van de situatie en de risico's van recidive benadrukken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde niet intrinsiek gemotiveerd is voor behandeling en dat er een hoog risico op gewelddadig gedrag bestaat bij beëindiging van de terbeschikkingstelling. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat de veroordeelde moeite heeft met het aangaan van de behandeling en dat er een gebrek aan ziekte-inzicht is. De deskundigen hebben geadviseerd om de terbeschikkingstelling te verlengen, gezien de nog aanwezige problematiek en het risico op terugval in gewelddadig gedrag.

De rechtbank heeft de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen als redenen aangevoerd voor de verlenging van de maatregel. De rechtbank heeft de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht in overweging genomen en heeft besloten de terbeschikkingstelling met twee jaren te verlengen, in overeenstemming met de vordering van de officier van justitie en het verlengingsadvies.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer: 18/730200-17
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 7 april 2022 op een vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling
in de zaak tegen

[veroordeelde],

geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats], thans verblijvende in de [instelling], hierna te noemen: veroordeelde.

Procesverloop

De officier van justitie heeft d.d. 24 februari 2022 schriftelijk gevorderd dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling van de veroordeelde zal verlengen met twee jaren.
De behandeling heeft plaatsgevonden op 24 maart 2022, waarbij aanwezig waren:
  • de veroordeelde (via een beeldverbinding);
  • de raadsman van veroordeelde mr. P.R. Logemann, advocaat te Leeuwarden;
  • de officier van justitie mr. A.J. Kemkers;
  • de deskundige dhr. M. Kok (via een beeldverbinding).
De rechtbank heeft acht geslagen op de stukken, waaronder met name het door het
(plaatsvervangend) hoofd van de inrichting ondertekende rapport met advies d.d. 1 februari 2022 van het behandelteam van de instelling waar de veroordeelde van overheidswege wordt verpleegd en de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde.
De rechtbank heeft voorts gelet op de adviezen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv), opgemaakt door dr. L.H.W.M. Kaiser (psychiater) en drs.
J.P.M. van der Leeuw (GZ-psycholoog/Psychotherapeut), beiden niet verbonden aan de instelling waar de veroordeelde wordt verpleegd.

Motivering

De opgelegde terbeschikkingstelling
Bij vonnis van 23 maart 2018 heeft de rechtbank Noord-Nederland veroordeelde ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, wegens doodslag en poging tot doodslag. De terbeschikkingstelling is aangevangen op 7 april 2018 en op 7 mei 2020 met twee jaren verlengd.
Het advies van de instelling
In voornoemd verlengingsadvies wordt geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaren. In dit verlengingsadvies is onder meer het volgende aangegeven, zakelijk weergegeven:
Veroordeelde is een thans 36-jarige man. Hij is gediagnosticeerd met schizofrenie. Tevens is er sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis, thans gedwongen in remissie.
Veroordeelde verblijft sinds mei 2018 in de [instelling]. Sinds januari 2020 is er een adwangbehandeling met anti psychotische medicatie gestart.
De twee primaire delictfactoren, te weten floride psychotische belevingen en middelengebruik, lijken op de behandelafdeling onder controle te zijn. Door middel van de dwangmedicatie worden psychotische symptomen onderdrukt. Er worden geen waarnemingen gedaan die de indruk wekken dat er nog sprake is van waanideeën waar vader onderdeel van uitmaakt.
Veroordeelde vindt het lastig behandelaren te betrekken bij zijn belevingswereld, waardoor het behandelteam niet precies weet wat er in hem omgaat. Hij neemt geen deel aan behandelonderdelen en houdt gesprekken over zijn delict en het verleden af.
De indruk is dat veroordeelde zich vermijdend opstelt ten aanzien van zijn (psychotische) kwetsbaarheid, emoties, daderschap en de gevolgen van het indexdelict en dat hij geforceerd poogt deze uit zijn bewustzijn te houden. Mogelijk heeft veroordeelde de indruk dat hij emoties die hierbij aan de oppervlakte komen niet kan hanteren of vreest hij dat een dergelijke overvraging leidt tot (psychotische) destabilisatie.
Om veroordeelde meer te activeren en te motiveren voor inhoudelijke behandeling is het behandelteam in 2021 meer regie gaan nemen bij het vormgeven van het behandeltraject. Dit vindt veroordeelde duidelijk belastend, maar leidt tot een betere samenwerking. Veroordeelde werkt mee aan UC’s en heeft PMT gevolgd. Vanaf september 2021 volgen dubbel begeleide verloven. Er doen zich geen negatieve situaties voor bij de verloven, maar de verlofgang geeft wel een beeld van het functioneren van veroordeelde. Hij lijkt met momenten door spanningen te worden overspoeld, maar ontkent dit nadien.
Er ontstaat steeds meer het beeld dat veroordeelde zijn kwetsbaarheden overdekt door middel van ontkenning, rationaliseren en een narcistisch aandoende afweer. Het doel lijkt om zelf niet met zijn kwetsbaarheden en pijnlijke zaken uit zijn verleden geconfronteerd te worden.
Veroordeelde is in sterke mate afhankelijk van het huidige externe kader. Op basis van de risicotaxatie wordt de kans op gewelddadig recidief zonder extern kader als onverminderd hoog ingeschat. Veroordeelde heeft geen ziekte-inzicht en is niet intrinsiek gemotiveerd voor het innemen van de noodzakelijke medicatie. Zonder extern kader zal hij het medicatiegebruik dan ook direct staken. Ook beschikt veroordeelde niet over voldoende vaardigheden om het alledaagse leven te kunnen dragen. De kans is groot dat hij zal terugvallen in het gebruik van cannabis. Dit alles maakt de kans op psychotische ontregeling groot. Een ontluikend psychotisch waansysteem, middelengebruik en een gebrekkige maatschappelijke inbedding zijn de primaire delictfactoren waarmee een onaanvaardbaar risico ontstaat. Indien het oude waansysteem weer geactiveerd wordt zou vader opnieuw slachtoffer kunnen worden. Dit zou ook snel ontstaan. Bij een nieuw waansysteem zal de aanloop naar een eventueel delict langer zijn.
Gunstig is dat veroordeelde binnen de kliniek, met het huidige risicomanagement verantwoord weet te functioneren. De inzet van (dwang)medicatie is de hoeksteen van het risicomanagement.
Therapeutische interventies hebben tot op heden nog maar weinig effect gehad. Voor de komende periode blijft dit wel het doel. Het behandelteam streeft ernaar om te onderzoeken hoe hij het behandeltraject wel aan kan gaan. Op dit moment is er duidelijk sprake van afweer. Er wordt chronisch gezocht naar een goede balans tussen behandeldruk en draagkracht. Wanneer het behandelteam niet de druk opvoert, vindt er geen voortgang plaats. Anderzijds is het ook belangrijk om veroordeelde niet te overvragen en eventueel naar de rechtbank begrijpt dientengevolge te destabiliseren. Het doel van het dubbel begeleide verlof is om meer zicht te krijgen op het functioneren van veroordeelde. Tevens werkt dit dehospitaliserend en motiverend. De komende periode zal dit worden voortgezet en zodra aan de orde, de verloven worden uitgebreid.
Gezien de nog altijd aanwezig problematiek, het hoge risico op gewelddadig gedrag in geval van beëindiging van de tbs-maatregel en de grote hoeveelheid stappen nog te zetten is geadviseerd om de tbs-maatregel met dwangverpleging twee jaren te verlengen.
De deskundige M. Kok heeft tijdens de terechtzitting van 24 maart 2022 het advies bevestigd en gepersisteerd in het advies tot verlenging van de tbs-maatregel met dwangverpleging met twee jaren. Ter toelichting daarop heeft hij het volgende naar voren gebracht. Als de risico’s op herhaling niet omlaag kunnen worden gebracht, moet gedacht worden aan een plaatsing in een longcare of een FPK/FPA. Dat is wat ons betreft echter plan B. Wij zitten nu op het spoor dat we een regulier behandeltraject met veroordeelde willen ingaan. Op dit moment volgt hij twee vormen van therapie, namelijk een vaardigheidstraining (Herstellen doe je zelf) en individuele gesprekken met een psycholoog om zijn responsiviteit te onderzoeken. Over het schriftelijke advies heeft de deskundige opgemerkt dat de laatste drie alinea’s onder punt 9.2 geschrapt moeten worden omdat deze afkomstig zijn uit een eerder verlengingsadvies en inmiddels achterhaald zijn. De deskundige benadrukt dat veroordeelde zich niet langer negatief uitlaat over zijn vader.
De adviezen van de deskundigen als bedoeld in artikel 6:6:12, derde lid Sv.
Uit het psychiatrisch onderzoek PRO JUSTITIA d.d. 15 februari 2022, opgesteld door dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater, blijkt onder meer als volgt.
Veroordeelde heeft maar aan één gesprek meegewerkt, dus de conclusies zijn met de nodige voorbehouden gemaakt. Geconcludeerd is dat bij veroordeelde sprake is van schizofrenie en een bijkomende stoornis in cannabisgebruik, in de kliniek in remissie. Deze diagnose komt overeen met die van de kliniek en de eerdere rapportages.
De kans op herhaling van een geweldsdelict zoals het indexdelict is met de nodige voorzichtigheid ingeschat als hoog. Binnen de huidige tbs-maatregel met beveiliging en monitoring is de kans op herhaling laag ingeschat. De kliniek schat het risico op terugval in gewelddadig gedrag in als hoog, hetgeen overeenkomt met de voorzichtige inschatting van de psychiater.
De psychiater kan het beleid van de kliniek met betrekking tot het risicomanagement en het resocialisatietraject volgen. Het is van belang dat lange tijd voort te zetten en dan te evalueren. Verbetering zal, naar verwachting, een geleidelijk proces zijn.
Geadviseerd is voortzetting van de tbs-maatregel met dwangverpleging voor twee jaar.
Uit het psychologisch onderzoek PRO JUSTITIA d.d. 27 januari 2022, opgesteld door drs. J.P.M. van der Leeuw, GZ-psycholoog/Psychotherapeut blijkt dat veroordeelde heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek. Uit de stukken van de psycholoog blijkt dat is gesproken over schizofrenie en dat veroordeelde nauwelijks aan de behandelonderdelen meewerkt en dat er sprake is van gedwongen medicatie-inname. De weigering om mee te werken aan het onderzoek zou volgens de psycholoog kunnen passen in de overwegend weigerend opstelling van veroordeelde om zich te committeren aan behandeling.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling met dwangverpleging met twee jaren.
Het standpunt van de veroordeelde en zijn raadsman
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaren.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft destijds duidelijk gemotiveerd dat sprake is van een geweldsmisdrijf.
De rechtbank stelt op grond van de overwegingen in het onderliggende vonnis vast dat de terbeschikkingstelling niet in duur beperkt is en dus verlengd kan worden.
Op grond van de inhoud van voormelde adviezen, de door de deskundige gegeven toelichting en hetgeen overigens uit het onderzoek ter zitting naar voren is gekomen, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen en goederen vereist dat de termijn van de dwangmaatregel wordt verlengd. Het risico op herhaling bij beëindiging van de maatregel is hoog. Er is nog geruime tijd nodig om veroordeelde te motiveren voor behandeling en ziekte-inzicht bij hem te bevorderen. Dat is een erg geleidelijk proces. Gelet op de fase van het traject waarin veroordeelde zich bevindt, namelijk het voorzichtig onderzoeken van zijn responsiviteit, en het feit dat bij hem sprake is van dwangbehandeling, zal de noodzakelijke voortzetting van de maatregel de termijn van twee jaren overschrijden.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling, overeenkomstig de vordering en het verlengingsadvies, met twee jaren verlengen.
De rechtbank heeft gelet op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling van de veroordeelde met twee jaren.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.A. Vlietstra, voorzitter, mr. K. Bunk en mr. C. Krijger, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 april 2022.
Mr. C. Krijger is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.