ECLI:NL:RBNNE:2022:1275

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
LEE 21/3141
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waardedaling door imago-effect na aardbeving Huizinge

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over mijnbouwschade en waardedaling van een woning. Eiseres, die sinds 3 mei 2013 (gedeeltelijk) eigenaar is van een woning in [woonplaats], heeft een aanvraag ingediend voor vergoeding van waardedaling als gevolg van het imago-effect van de aardbeving bij Huizinge op 16 augustus 2012. Verweerder, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, heeft deze aanvraag afgewezen, stellende dat de waardedaling niet is opgetreden in de periode dat eiseres eigenaar was. Eiseres betwistte dit en stelde dat het imago-effect pas later was ingetreden, vooral omdat de gemeente [gemeente] pas in 2017 tot het risicogebied werd gerekend.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 16 maart 2022, waarbij zowel eiseres als verweerder vertegenwoordigd waren. De rechtbank overwoog dat de beving bij Huizinge een significante gebeurtenis was die landelijk en lokaal veel aandacht heeft gekregen, en dat het imago-effect vanaf die datum invloed heeft gehad op de woningprijzen in het risicogebied. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het imago-effect in haar postcodegebied later is ingetreden en dat verweerder terecht het model van Atlas heeft gehanteerd om de waardedaling te berekenen.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestreden besluit van verweerder in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 april 2022.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3141

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. A. Kwint-Ocelikova),
en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder

(gemachtigden: mr. M.J.W. Timmer en mr. S. Deany).

Procesverloop

In het besluit van 29 januari 2021 (primair besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot vergoeding van waardedaling afgewezen.
In het besluit van 18 augustus 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 16 maart 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Eiseres is sinds 3 mei 2013 (gedeeltelijk) eigenaar van de woning aan [adres] te [woonplaats] , met de postcode [postcode] (de woning). Op 27 december 2019 is eiseres volledig eigenaar van de woning geworden.
2. Verweerder heeft de aanvraag tot vergoeding van waardedaling afgewezen, omdat de woning geen waardedaling zou hebben ondervonden in de periode dat eiseres eigenaar van de woning was. Verweerder stelt dat deze schade als imago-effect is opgetreden op 16 augustus 2012, de datum van de beving bij Huizinge. Eiseres was toen nog geen eigenaar van de woning.
2.1.
Volgens eiseres was, bij aankoop van de woning op 22 februari 2013, nog geen sprake van het imago-effect. Eiseres baseert zich bij haar stelling dat de schade door het imago-effect later is opgetreden voornamelijk op het feit dat de gemeente [gemeente] door Atlas pas in 2017 tot het risicogebied werd gerekend. Het is volgens eiseres in dit geval dan ook onevenredig om onverkort aan het model van Atlas voor gemeenten (Atlas) vast te houden, nu dit voor haar tot een evident onjuiste vaststelling van de schade leidt.
2.2.
Verweerder stelt dat de beving bij Huizinge een zware beving was, die landelijk en lokaal in de media veel aandacht heeft gekregen. Dit was moeilijk te missen. Vanaf dat moment, blijkt uit het onderzoek van Atlas, werd in het hele risicogebied schade geleden door het stigma (het imago-effect) van de ligging van woningen in het aardbevingsgebied. Het onderzoek van Atlas ziet op de gehele waardedalingsperiode, die loopt van 16 augustus 2012 tot 1 januari 2019. Uit het onderzoek van Atlas blijkt niet van differentiatie van het imago-effect per locatie.
In het onderzoek van Atlas uit 2017 heeft Atlas voor het eerst het risicogebied empirisch afgebakend. Dat de vaststelling van het risicogebied pas in 2017 heeft plaatsgevonden, betekent niet dat daarvoor geen schade door waardedaling, en dan met name door het imago-effect, werd geleden. De waardedaling is vanaf 16 augustus 2012 bewust of onbewust in de koopprijs verdisconteerd.
2.3.
De rechtbank overweegt dat verweerder de waardedaling van woningen in het risicogebied abstract begroot, volgens de methode van Atlas. In de uitspraak van 1 november 2021 heeft de meervoudige kamer van deze rechtbank het model van Atlas als voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar beoordeeld. [1] In deze uitspraak heeft de rechtbank tevens geoordeeld dat verweerder uit mocht gaan van de beving bij Huizinge op 16 augustus 2012 als moment waarop het imago-effect is ontstaan. [2] Op basis van het onderzoek van Atlas heeft verweerder dan ook aan mogen nemen dat na deze datum een algemeen waardedrukkend effect bestond in het risicogebied dat invloed had op de prijsonderhandelingen, ook al kwam het effect van de aardbevingen daar niet expliciet aan de orde. Op het perceel van eiseres zijn voorts, na aankoop, geen bevingen geweest met een grondsnelheid van 2,9 mm/s.
2.4.
Eiseres heeft, naar het oordeel van de rechtbank, niet aannemelijk gemaakt dat het imago-effect in haar postcodegebied later is ingetreden. Van differentiatie in het ontstaan van het imago-effect per locatie blijkt niet uit het onderzoek van Atlas of enig ander onderzoek. Eiseres heeft ook geen andere omstandigheden naar voren gebracht die de conclusie ondersteunen dat toepassing van de abstracte berekening in haar geval tot onevenredige gevolgen leidt. Verweerder heeft dan ook uit mogen gaan van het model van Atlas. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

3. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.R. Gans, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Dijk, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 april 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Rb. Noord-Nederland 1 november 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4668, r.o. 9.3.2.
2.Rb. Noord-Nederland 1 november 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4668, r.o. 9.3.3.