ECLI:NL:RBNNE:2022:1484

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
11 mei 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
LEE 21/2308
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake omgevingsvergunning voor telecommast nabij woning eiser

Op 11 mei 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een tussenuitspraak gedaan in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen. Eiser had bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 21 januari 2021 was verleend aan derde-partij voor het vervangen van een telecommast. Eiser stelde dat de nieuwe telecommast dichter bij zijn woning zou komen te staan, wat niet correct was weergegeven in de eerdere besluitvorming. De rechtbank heeft vastgesteld dat de telecommast inderdaad dichterbij de woning van eiser wordt geplaatst, wat strijdig is met het bestemmingsplan. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om het gebrek in het besluit te herstellen, waarbij verweerder moet onderbouwen waarom er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie van eiser. De rechtbank heeft het onderzoek heropend en verweerder moet binnen zes weken na de tussenuitspraak het gebrek herstellen. Eiser heeft ook verzocht om de bestaande telecommunicatiemast te laten ontmantelen, maar de rechtbank heeft dit verzoek niet ingewilligd in deze tussenuitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/2308

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser], eiser

en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen, verweerder
(gemachtigde: M.K. van Merode).

Als derde-partij neemt aan het geding deel [derde-partij]

(gemachtigde: D. Mostafa).

Procesverloop

1.1
Op 21 januari 2021 heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend aan derde-partij voor het vervangen van een telecommast aan de [adres]. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.2
Met het besluit van 10 juni 2021 op het bezwaar van eiser, is verweerder bij dat besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning gebleven. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
1.3
Verweerder heeft op het beroep gereageerd. Derde-partij heeft niet schriftelijk gereageerd.
1.4
De rechtbank heeft het beroep op 11 april 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Derde-partij heeft zich ook laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Bij sluiting van het onderzoek op zitting heeft de rechtbank meegedeeld binnen 6 weken uitspraak te doen.
1.5
Na de zitting heeft de rechtbank besloten het onderzoek te heropenen en een tussenuitspraak te doen.

Overwegingen

2 De rechtbank beoordeelt de instandhouding van de omgevingsvergunning voor het vervangen van een telecommast. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd
.
3. De rechtbank gaat uit van de volgende feiten.
Op 21 januari 2021 heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend aan derde-partij voor het vervangen van een telecommast op de locatie [adres]. De bestaande zendmast wordt verwijderd en meer westelijk op het perceel wordt een nieuwe mast geplaatst. Daarnaast wordt een nieuwe regelkast en een hekwerk voor de beveiliging van de voorziening geplaatst. Voor het uitvoeren van de werkzaamheden moeten enkele bomen worden gekapt en struikgewas worden verwijderd. De omgevingsvergunning is verleend voor het bouwen van een bouwwerk, het uitvoeren van een werk of werkzaamheden en het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning. Op 10 juni 2021 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten. Hiertegen heeft eiser beroep ingesteld.
4. 1 Eiser stelt – kort samengevat- dat met het bouwen van de telecommunicatiemast ter facilitering van 5G hem ernstige gezondheidsschade toegebracht wordt. Verweerder had zich bij de besluitvorming niet mogen baseren op het document “5G en gezondheid” van de Gezondheidsraad en de ICNIRP-blootstellingslimieten omdat er actuelere wetenschappelijke informatie beschikbaar is over de risico’s van 4G en 5G technologie. In het bestreden besluit is niet ingegaan op het voorzorgprincipe. Burgers worden niet voorgelicht over de risico’s van nieuwe draadloze telecommunicatietechnologieën en het uitvoeren van het Nationaal Antennebeleid is in strijd met de gezondheidsbevordering. Eiser stelt verder dat verweerder niet onafhankelijk kan oordelen over de aanvraag vanwege industriële en overheidsbelangen bij telecommunicatie en dat het besluit is gebaseerd op door derde-partij aangeleverde niet onafhankelijke gegevens. De gegevens met betrekking tot de natuurtoets zijn volgens eiser bovendien onjuist en onwaar.
Het door eiser ingediende bezwaar is volgens hem niet zorgvuldig behandeld door de commissie bezwaarschriften. Eisers vragen over de aangevraagde omgevingsvergunning zijn niet of onvolledig beantwoord. Eiser verzoekt de rechtbank ook om de bestaande telecommunicatiemast te laten ontmantelen.
4.2
Verweerder stelt dat zij bij de besluitvorming uit mocht gaan van het advies van de Gezondheidsraad en de ICNIRP-blootstellingslimieten zoals vastgelegd in het Antenneconvenant. De blootstellingslimieten worden gecontroleerd door Agentschap Telecom en de minister van Economische zaken en Klimaat zal ingrijpen bij overschrijdingen van de blootstellingslimieten of als nieuwe inzichten tonen dat de blootstellingslimieten moeten worden aangepast. Gelet hierop is er volgens verweerder geen reden om de aangevraagde omgevingsvergunning vanwege het voorzorgsbeginsel te weigeren. Verweerder wijst er op dat het project leidt tot een marginale aanpassing van het bestemmingsplan en dat er geen sprake is van een onevenredige aanpassing van de woonsituatie. Verweerder heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de juistheid van de door de initiatiefnemer ingediende stukken en vindt dat zij zonder vooringenomenheid tot het nemen van het bestreden besluit over heeft kunnen gaan.
5.1
De rechtbank stelt allereerst vast dat de telecommast zal worden geplaatst binnen de bestemming ‘bos’ in het bestemmingsplan Beschermd dorpsgezicht Het Oranjewoud (bestemmingsplan). Binnen deze bestemming is het uitsluitend toegestaan een antennedrager te bouwen op gronden ter plaatse van de aanduiding ‘zend/ontvangstinstallatie’ en ter plaatse van de bestaande antennedrager. Omdat de telecommast niet ter plaatse van de bestaande antennedrager wordt gerealiseerd, is sprake van strijdigheid met het bestemmingsplan.
Artikel 6.4 van het bestemmingsplan biedt de mogelijkheid aan het bevoegd gezag om met een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.2.2 sub a van het bestemmingsplan en toe te staan dat op gronden ter plaatse van de aanduiding ‘zend/ontvangstinstallatie’ een antennedrager anders dan ter plaatse van de bestaande antennedrager wordt gebouwd, mits:
 geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
 de woonsituatie;
 de cultuurhistorische waarden;
 de landschappelijke waarden;
 en de natuurlijke waarden.
5.2
Het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen in afwijking van het bestemmingsplan op basis van de binnenplanse afwijkingsbevoegdheid, is een bevoegdheid van verweerder, waarbij verweerder beleidsvrijheid heeft en de rechter terughoudend moet toetsen, dat wil zeggen zich moet beperken tot de vraag of verweerder in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen.
5.3
De rechtbank constateert dat in het primaire besluit en in het advies van de commissie bezwaarschriften dat onderdeel uitmaakt van het bestreden besluit, is overwogen dat de feitelijke afstand tussen de nieuw te plaatsen telecommast en de woning van eiser groter wordt en dat er geen afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie. Op de zitting is door eiser aangegeven dat de nieuw te plaatsen telecommast juist dichter bij zijn woning geplaatst wordt. Verweerder en derde-partij hebben dit ter zitting erkend. In zoverre berust het bestreden besluit op een onjuiste feitelijke grondslag, is het onzorgvuldig voorbereid en in strijd met artikel 3:2 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Deze beroepsgrond slaagt.

Conclusie en gevolgen

6. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak waarin zoveel mogelijk wordt vermeld op welke wijze het gebrek kan worden hersteld.
7. De rechtbank ziet aanleiding om het onderzoek met toepassing van artikel 8:68, eerste lid, van de Awb te heropenen en om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan met een aanvullende motivering of, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
Om het gebrek te herstellen moet verweerder onderbouwen waarom er naar zijn oordeel geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie van eiser, uitgaande van het gegeven dat de nieuwe telecommast dichter bij de woning van eiser is geprojecteerd, in plaats van verder weg, waar verweerder eerder van uit is gegaan. Verweerder moet ingaan op de afstand tussen de telecommast en de woning van eiser en moet ook inzicht geven in de geluidsbelasting die de realisatie van de verplaatsing van de telecommast met zich meebrengt. De rechtbank bepaalt de termijn waarbinnen verweerder het gebrek kan herstellen, op zes weken na verzending van deze tussenuitspraak.
8. Op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb én om vertraging te voorkomen moet verweerder zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiser in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
Verlenging van een termijn genoemd in deze rechtsoverweging moet worden verzocht voor ommekomst van die termijn.
9. Het geding zoals dat na deze tussenuitspraak wordt gevoerd, blijft in beginsel beperkt tot de beroepsgronden zoals die zijn besproken in de tussenuitspraak, omdat het inbrengen van nieuwe geschilpunten over het algemeen in strijd met de goede procesorde wordt geacht.
10. De rechtbank houdt iedere verdere beoordeling en beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
- heropent het onderzoek;
- draagt verweerder op binnen twee weken de rechtbank mee te delen of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen;
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen 6 weken na verzending van deze tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in deze tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, rechter, in aanwezigheid van mr. G. Steenbergen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 mei 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.