ECLI:NL:RBNNE:2022:1486

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 mei 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
21/3120
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling in mijnbouwschadezaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 mei 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om proceskostenveroordeling in het kader van een geschil over mijnbouwschade. Verzoeker, het Instituut Mijnbouwschade Groningen, had eerder een vergoeding van € 5.775,31 ontvangen, maar het bezwaar tegen het bestreden besluit werd ongegrond verklaard. Verzoeker trok zijn beroep in, maar vroeg om vergoeding van de proceskosten, omdat verweerder het bestreden besluit had herroepen en nader onderzoek had aangekondigd. De rechtbank oordeelde dat verzoeker geen kosten had gemaakt voor rechtsbijstand, aangezien hij zonder gemachtigde had geprocedeerd. De ingediende factuur van Plan B werd als onvoldoende gespecificeerd beschouwd en kwam niet voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank wees het verzoek om proceskostenveroordeling af, maar stelde vast dat het griffierecht van € 48,- wel vergoed diende te worden door verweerder. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen ontvingen een afschrift.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/3120

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 mei 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , verzoeker

en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder

(gemachtigde: mr. K. Winterink).

Procesverloop

In het besluit van 17 december 2020 (primair besluit) heeft verweerder een vergoeding van in totaal € 5.775,31 toegekend aan verzoeker.
In het besluit van 13 augustus 2022 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoeker ongegrond verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Bij besluit van 23 februari 2022 heeft verweerder het bestreden besluit herroepen en beslist dat nader onderzoek verricht moet worden.
Naar aanleiding hiervan heeft verzoeker het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten. Verzoeker heeft nadien nog een factuur van Plan B ingezonden.
De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op dat verzoek.
Verweerder heeft op 28 april 2022 schriftelijk gereageerd.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. In dit geval heeft verweerder het bestreden besluit herroepen tijdens het beroep. Verweerder heeft besloten dat nader onderzoek verricht dient te worden naar schade 17 (de verzakking van de achtergevel). Gelet op de gedingstukken en het hiervoor weergegeven procesverloop is verweerder tegemoet gekomen aan het beroep van verzoeker.
4. Uit artikel 1, aanhef en onder a, van het Bpb volgt dat een proceskostenveroordeling uitsluitend betrekking kan hebben op kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
5. Verzoeker heeft zich in onderhavige procedure niet laten vertegenwoordigen door een gemachtigde, maar heeft de procedure zelf gevoerd. Hij heeft daarom geen kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand gemaakt.
6. Daarnaast heeft verzoeker overgelegd een factuur van PlanB te Middelstum, gedateerd 23 februari 2022 en ten bedrage van € 1815,- inclusief BTW. Welke personen onder de naam Plan B werkzaam zijn of welke beroepskennis of deskundigheid zij hebben, is niet duidelijk geworden.
7 De rechtbank is – met verweerder- van oordeel dat de ingediende factuur van PlanB van 22 februari 2022, die kennelijk is opgemaakt na het voeren van de beroepsprocedure bij de rechtbank, niet voor vergoeding in aanmerking komt, nu deze niet gespecificeerd is. Verzoeker heeft niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre PlanB hem als contra-expert of wat dies meer zij heeft bijgestaan in de bezwaar- en/of beroepsprocedure. Ook van andere kosten, behoudens griffierecht, is niet gebleken, zodat het verzoek om proceskostenveroordeling dient te worden afgewezen.
8. De rechtbank wijst erop dat verweerder op grond van artikel 8:41, zevende lid, van de Awb verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 48,- te vergoeden. Verzoeker zal zich hiervoor tot verweerder moeten wenden.

Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek om veroordeling van de proceskosten af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.Y.B. Jansen, rechter, in aanwezigheid van mr. R.E.J. Jansen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 mei 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.