ECLI:NL:RBNNE:2022:1535
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure inzake mijnbouwschade en bewijsvermoeden
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 mei 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over mijnbouwschade. Eiser, die schade aan zijn woning claimt, heeft een schademelding ingediend bij het Instituut Mijnbouwschade Groningen. In het primaire besluit van 13 juli 2020 werd een schadevergoeding van € 35.832,15 toegekend, maar in het bestreden besluit van 19 oktober 2021 werd dit bedrag verhoogd naar € 44.229,71. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij verweerder het bewijsvermoeden van artikel 6:177a BW heeft weerlegd door aan te tonen dat de schade niet door mijnbouwactiviteiten is veroorzaakt.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het wettelijk bewijsvermoeden van toepassing is, maar dat verweerder dit succesvol heeft weerlegd door deskundigenrapporten in te brengen die een andere oorzaak voor de schade aan de gevel en kapconstructie van eiser aanwijzen. De deskundigen hebben geconcludeerd dat de schade is ontstaan door thermische werking en niet door bodembeweging als gevolg van mijnbouwactiviteiten. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder voldoende gemotiveerd heeft aangetoond dat de schade niet het gevolg is van mijnbouwactiviteiten, en dat er geen aanleiding was voor een tweede locatiebezoek.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard, en is er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie tussen deskundigen en aanvragers in de bezwaarfase, vooral in situaties waar verwarring kan ontstaan over de noodzaak van nader onderzoek.