ECLI:NL:RBNNE:2022:229
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen schadevergoeding mijnbouwschade in Groningen
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen het Instituut Mijnbouwschade Groningen (eiser) en de verweerder, die schadevergoeding heeft toegekend voor schade aan de woning van eiser als gevolg van mijnbouwactiviteiten in het Groningenveld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen twee primaire besluiten van verweerder, waarin schadevergoedingen van respectievelijk € 12.716,25 en € 2.161,23 waren toegekend. Eiser stelde dat de schade die hij had geleden niet volledig was vergoed en dat er ook schade was door de aanwezigheid van zoutcavernes, wat niet door verweerder werd erkend.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bezwaar tegen het eerste primaire besluit niet-ontvankelijk was, omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Het bezwaar tegen het tweede primaire besluit werd ongegrond verklaard, omdat de rechtbank oordeelde dat verweerder binnen zijn bevoegdheid had gehandeld en de schadevergoeding correct had vastgesteld op basis van het advies van deskundigen. De rechtbank benadrukte dat de schadevergoeding alleen betrekking had op schade die voortvloeide uit de mijnbouwactiviteiten en niet op schade die verband hield met de zoutcavernes.
De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van eiser onvoldoende onderbouwd waren en dat de door verweerder gehanteerde calculatiemethode voor schadevergoeding rechtmatig was. Eiser had geen contra-expertise overgelegd om de door verweerder vastgestelde herstelkosten te betwisten. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en wees een proceskostenveroordeling af.