ECLI:NL:RBNNE:2022:230

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 januari 2022
Publicatiedatum
3 februari 2022
Zaaknummer
LEE 21/1762
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning vergoeding voor waardedeling door mijnbouw

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een woningbezitter, en verweerder, het Instituut Mijnbouwschade Groningen. Eiser is sinds 1976 eigenaar van zijn woning en heeft altijd geïnvesteerd in zijn huis als oudedagsvoorziening. Hij is het niet eens met de hoogte van de vergoeding die hij heeft ontvangen voor de waardedaling van zijn woning, die is vastgesteld op € 20.639,22. Eiser stelt dat hij door de waardedaling schade heeft geleden, omdat hij beperkt werd in de opname van geld uit zijn krediethypotheek. Hij vraagt om schadeloosstelling voor zijn pensioeninvestering.

Verweerder heeft een model ontwikkeld, het Atlasmodel, om de waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied vast te stellen. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak geoordeeld dat de keuze van verweerder om dit model te gebruiken, redelijk en aanvaardbaar is. Eiser kan de rechtbank niet overtuigen dat de berekening van de waardedaling niet correct is en dat zijn eigen berekening gevolgd zou moeten worden. De rechtbank oordeelt dat het model is gebaseerd op objectieve gegevens en dat de subjectieve overwegingen van eiser hierin geen rol kunnen spelen. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser niet slagen en verklaart het beroep ongegrond.

De uitspraak is gedaan door rechter E.I. Batelaan-Boomsma, in aanwezigheid van griffier R.A. Schaapsmeerders. De uitspraak is openbaar gemaakt op de maandag na de uitspraakdatum. Eiser heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/1762

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 januari 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser

en

Instituut Mijnbouwschade Groningen, verweerder

(gemachtigden: mr. M.J.W. Timmer en mr. L.A. Jager).

Procesverloop

In het besluit van 6 januari 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder aan eiser op grond van de Tijdelijke wet Groningen (de TwG) een vergoeding toegekend van € 20.639,22 inclusief de wettelijke rente voor de waardedaling van de woning op het perceel [adres] te [plaats] (de woning).
In het besluit van 11 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 17 december 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Tevens is dr. J.P. Poort, werkzaam bij Atlas Research, verschenen.

Overwegingen

1. Eiser is het niet eens met de hoogte van het bedrag dat hij voor de waardedaling van zijn woning heeft gekregen. Hij is sinds 1976 eigenaar van de woning en heeft altijd zoveel mogelijk geld in zijn huis geïnvesteerd als oudedagsvoorziening. Eiser heeft thans een zogenoemde krediethypotheek, maar had door de waardedaling van zijn woning een aantal jaren geleden schade, omdat hij door de bank beperkt werd in de opname van geld. Hij wil daarom schadeloosstelling voor zijn pensioeninvestering. Eiser heeft daarvan zelf een berekening gemaakt.
2. De rechtbank overweegt als volgt.
2.1.
Eiser is sinds 1976 eigenaar van de woning. Tussen partijen is niet in geschil dat de WOZ-waarde van de woning op de peildatum van 1 januari 2019 € 196.000,- bedroeg.
2.2.1.
Omdat er bij de beoordeling van de aanspraken op vergoeding van de waardedaling van woningen in het aardbevingsgebied Groningerveld sprake is van een groot aantal aanvragen, kunnen deze aanvragen niet allemaal individueel beoordeeld worden. Daarom heeft verweerder met behulp van deskundigen een model laten ontwikkelen om de waardedaling per woning vast te stellen. In een eerdere uitspraak (van 1 november 2021, ECLI:NL:RBNNE:2021:4668) heeft deze rechtbank verweerders keuze voor toepassing van het model van Atlas Research bij het bepalen van de waardedaling van woningen in het waardedalingsgebied in het algemeen voldoende ruimhartig, redelijk en aanvaardbaar geacht.
2.2.2.
Dit zogenoemde Atlasmodel sluit aan bij de WOZ-waarde van een woning op de peildatum 1 januari 2019. In het model zijn verkopen in de periode tussen 16 augustus 2012 en deze peildatum uit het aardbevingsgebied vergeleken met verkochte woningen elders in het land. Op deze manier is vastgesteld welk gedeelte van de waardedaling is veroorzaakt door de ligging van de woning in het aardbevingsgebied en welk gedeelte is veroorzaakt door andere factoren zoals de economische crisis. Verder is rekening gehouden met de ligging van de woning en het aantal aardbevingen met een bepaalde sterkte in het gebied waar de woning is gelegen. Zo is per postcode bepaald hoeveel waardedaling daar is opgetreden.
2.3.
De rechtbank kan eiser niet volgen in zijn standpunt dat verweerder bij de berekening van de waardedaling van de woning niet van het model had moeten uitgaan, maar de berekening van eiser zou moeten volgen. Voor (de gevolgen van) investeringsbeslissingen zoals eiser in dit geval heeft gemaakt, is in het model geen plaats ingeruimd. De rechtbank is van oordeel dat nu het model uitgaat van objectieve aanknopingspunten, de subjectieve overwegingen van eiser hierin geen rol kunnen spelen.
Afwijking van het model zou naar het oordeel van de rechtbank pas aan de orde kunnen zijn, als de uitkomst van het model in het geval van eiser tot een zeer onredelijke uitkomst zou leiden. Daarvan is de rechtbank niet gebleken. Mogelijk heeft de hoogstpersoonlijke keuze van eiser om al zijn spaargeld in zijn huis te investeren, niet het door hem beoogde resultaat opgeleverd. Dit betekent echter niet dat verweerder gehouden is eiser daar een tegemoetkoming voor te geven.
Voor zover eiser het niet eens was met de door de gemeente toegekende WOZ-waarde had hij daartegen bezwaar bij de heffingsambtenaar van de gemeente Het Hogeland kunnen maken. Eisers enkele stelling dat er buiten het aardbevingsgebied geen vergelijkbare woning is waarvan de waarde in minder dan vier jaar met € 50.000,- is gedaald, kan daar niet aan afdoen. Eiser heeft zijn stelling overigens ook niet met concrete marktgegevens gestaafd.
De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden niet slagen.
3. Nu het beroep ongegrond is, bestaat geen aanleiding om een proceskostenveroordeling uit te spreken.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.I. Batelaan-Boomsma, rechter, in aanwezigheid van
mr.R.A. Schaapsmeerders, griffier, op 28 januari 2022. De uitspraak is openbaargemaakt op de eerstvolgende maandag na deze datum.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hoger beroepschrift. U moet dit hoger beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.