ECLI:NL:RBNNE:2022:2372

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
1 juli 2022
Publicatiedatum
12 juli 2022
Zaaknummer
18-260249-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten met vrijspraak voor medeplegen van telen en diefstal van elektriciteit

Op 1 juli 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 29 juni 2021 in Ferwert opzettelijk 464 hennepplanten aanwezig had in zijn woning. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. De verdachte werd vrijgesproken van het medeplegen van het telen van hennep en van diefstal van elektriciteit, omdat er onvoldoende bewijs was voor zijn betrokkenheid bij deze feiten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte weliswaar zijn woning ter beschikking had gesteld voor de hennepteelt, maar dat dit niet voldoende was om te spreken van medeplegen. De officier van justitie had eerder een hogere straf geëist, maar de rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële situatie. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit, gezien de hoeveelheid hennepplanten en de risico's die verbonden zijn aan de hennepkwekerij. De uitspraak is gedaan na een inhoudelijke behandeling van de zaak, waarbij de verdachte aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat. De rechtbank heeft de teruggave van in beslag genomen mobiele telefoons gelast, omdat deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
Parketnummer 18-260249-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 1 juli 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte],

geboren op [geboortedatum] 1972 te [geboorteplaats], wonende [straatnaam] te [woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het inhoudelijke onderzoek ter terechtzitting van 17 juni 2022. De strafzaak tegen de verdachte is eerder behandeld op de zitting van 22 februari 2022.
Verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J.M. Keizer, advocaat te Amsterdam. Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. L. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1 hij op of omstreeks 29 juni 2021 te Ferwert, gemeente Noardeast-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [straatnaam]) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 464, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij in of omstreeks 23 januari 2021 tot en met 29 juni 2021 te Ferwert, gemeente Noardeast-Fryslân, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [benadeelde partij], in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1
Primair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen is in de variant van het medeplegen van het telen van 464 hennepplanten. In de woning van de woning van verdachte aan de [straatnaam] te Ferwert is immers een
hennepkwekerij aangetroffen. Voorts blijkt dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen zodat sprake is van medeplegen van het telen van voornoemde hennep. Dit blijkt immers uit de verklaringen van de buurtbewoners en de op de nieuwe telefoon van verdachte aangetroffen foto’s. De foto’s zien op (een) hennep(kwekerij) met daaraan gerelateerde goederen. De foto’s zijn gemaakt vanaf 2019 met hetzelfde type camera als behorend bij de oude telefoon van verdachte die eveneens in de woning is aangetroffen.
Subsidiair heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen is in de variant van het opzettelijk aanwezig hebben van 464 hennepplanten.
Feit 2
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is, gelet op de aangifte van [benadeelde partij] en de overwegingen ten aanzien van het medeplegen zoals hiervoor opgenomen onder feit 1.
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De raadsman heeft ten aanzien van het ten laste gelegde in de variant van het opzettelijk aanwezig hebben van 464 hennepplanten geen verweer gevoerd.
Ten aanzien van het medeplegen van het telen van hennep heeft de raadsman vrijspraak bepleit. Uit het dossier blijkt niet van een significante bijdrage van verdachte waaruit een nauwe en bewuste samenwerking kan worden afgeleid. De enkele omstandigheid van het ten beschikking stellen van een woning voor hennepteelt is onvoldoende om te komen tot bewijs voor medeplegen daarvan.
Feit 2
De raadsman heeft vrijspraak van feit 2 bepleit, gelet op de ontkenning van verdachte. Uit het dossier blijkt niet van enige betrokkenheid van verdachte bij de diefstal van elektriciteit. Enkele wetenschap van de diefstal en betrokkenheid bij een hennepkwekerij leveren geen automatisch bewijs voor het medeplegen van diefstal van elektriciteit.

Het oordeel van de rechtbank 1

Feit 1
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het (impliciet primair) ten laste gelegde medeplegen van het telen van 464 hennepplanten. Daartoe overweegt zij als volgt.
Met betrekking tot het medeplegen stelt de rechtbank voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Uit het dossier leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte het volgende af. Verdachte huurde de woning aan de [straatnaam] te Ferwert. Met instemming van verdachte is in zijn woning een hennepkwekerij aanwezig. Hiervoor heeft hij een geldelijke vergoeding in het vooruitzicht gesteld gekregen. Uit bestendige jurisprudentie volgt dat deze omstandigheden, ook onderling en in samenhang gezien, onvoldoende zijn voor bewijs van medeplegen van het telen van hennep.
Uit de door de officier van justitie aangehaalde foto’s is evenmin betrokkenheid van verdachte bij het telen af te leiden. Niet blijkt dat de foto’s door verdachte zijn gemaakt. Evenmin blijkt dat deze foto’s zien op de aangetroffen hennepkwekerij. Het maken van foto’s van een hennepkwekerij is in dit geval ook geen omstandigheid die bijdraagt aan de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking.
Uit de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en een ander zou blijken dat verdachte vraagt om een fles stop Grow mee te nemen, maar niet blijkt wanneer dit gesprek heeft plaatsgevonden. Bovendien heeft verdachte verklaard dat zijn telefoon door anderen is gebruikt ten behoeve van de hennepkwekerij.
De rechtbank acht feit 1, in de variant van het opzettelijk aanwezig hebben van 464 hennepplanten, wettig en overtuigend bewezen en zal ten aanzien van het bewezen verklaarde volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Uit het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij
2en de bekennende verklaring van verdachte
3blijkt genoegzaam dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op de wijze zoals hierna is bewezen verklaard.
Feit 2
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van feit 2 en overweegt daartoe als volgt.
Vast staat dat in de woning van verdachte aan de [straatnaam] te Ferwert de elektriciteit voor de hennepkwekerij is verkregen door diefstal.
Verdachte heeft alle betrokkenheid bij deze diefstal echter ontkend. Uit hetgeen hiervoor onder feit 1 is overwogen blijkt dat verdachte niet kan worden aangemerkt als medepleger van de hennepteelt. De faciliterende rol van verdachte, te weten dat hij zijn woning ter beschikking heeft gesteld, met betrekking tot de hennepkwekerij maakt niet dat hij daadwerkelijk bemoeienis heeft gehad met de diefstal van elektriciteit. Nu overig concreet bewijs voor het ten laste gelegde ontbreekt dient hij te worden vrijgesproken van feit 2.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht feit1 wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
1 hij op 29 juni 2021 te Ferwert, gemeente Noardeast-Fryslân, opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [straatnaam] een hoeveelheid van 464, hennepplanten zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

1. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en 2 wordt veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit de hoogte van de op te leggen taakstraf te matigen, te weten tot 60 uren. De landelijke oriëntatiepunten zien op de situatie van het telen terwijl veroordeling volgt voor het opzettelijk aanwezig hebben. De rol van verdachte sluit aan bij medeplichtigheid, hetgeen een derde strafvermindering oplevert. Voorts is evident dat door anderen misbruik is gemaakt van verdachte gelet op zijn financiële situatie.
Het oordeel van de rechtbank
Algemeen
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben van 464 hennepplanten in zijn woning. Dat is een forse hoeveelheid verdovende middelen, kennelijk bestemd voor de (ontoelaatbare) handel daarin. Het is een feit van algemene bekendheid dat softdrugs schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Bovendien zijn met de handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen gemoeid en worden grote winsten behaald. Daarbij komt dat deze niet zelden hand in hand gaan met geweld, bedreigingen en ripdeals. Aan dergelijke feiten medewerking verlenen, op welke manier dan ook, is laakbaar en kan verdachte worden verweten. Voorts levert een kwekerij waarbij de elektrische installatie ondeskundig is aangelegd (brand)gevaar op voor de omgeving. Verdachte heeft zich kennelijk om al deze gevolgen niet bekommerd.
Documentatie
De rechtbank heeft acht geslagen op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 14 maart 2022. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder, anders dan door een strafbeschikking, wegens een strafbaar feit is veroordeeld.
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft, omdat een reclasseringsrapport ontbreekt, geen onafhankelijke visie op de persoon van verdachte gekregen. Daarom zal de rechtbank uitgaan van hetgeen verdachte over zijn persoonlijke omstandigheden heeft verklaard bij de politie en ter terechtzitting.
Verdachte heeft ingestemd met het in zijn woning telen van hennep vanwege zijn moeilijke financiële situatie. Verdachte heeft momenteel geen inkomen uit werk of een uitkering. Hij leeft van geldleningen van zijn partner, haar kinderen en zijn familie. Ook heeft hij na het aantreffen van de hennepkwekerij bij een bank een lening van € 25.000,00 verkregen.
Hieruit leidt de rechtbank af dat verdachtes financiële situatie op dit moment nog niet is verbeterd.
LOVS
Om te bevorderen dat landelijk voor dezelfde feiten door rechters ongeveer dezelfde straf wordt opgelegd, zijn landelijke oriëntatiepunten door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (verder: LOVS) ontwikkeld. Voort het telen van hennep (tussen de 100 en 500 hennepplanten) is het landelijke oriëntatiepunt een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand.
Op te leggen straf
Ondanks dat het landelijke oriëntatiepunt van het LOVS uitgaat van telen en de rechtbank komt tot de (enkele) bewezenverklaring van het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten ziet de rechtbank geen redenen om af te wijken van het oriëntatiepunt.
Uit de wet (artikel 11, tweede lid, van de Opiumwet) volgt geen aanknopingspunt in verschil in strafwaardigheid van handelen nu voor zowel het opzettelijk telen als het opzettelijke aanwezig hebben van hennep eenzelfde strafmaximum is vastgesteld. Daarbij komt dat de hennepkwekerij professioneel is ingericht waarbij er in twee van de drie kweekruimtes sprake was van CO₂-verrijking om de hennepopbrengst (met twintig procent meeropbrengst) te optimaliseren.
De rechtbank is (ook overigens) van oordeel dat een voorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat de aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door afdoening met een lichtere strafmodaliteit dan een gevangenisstraf miskend zouden worden. De rechtbank acht het van belang dat wordt voorkomen dat verdachte zich opnieuw, vanwege zijn financiële situatie, schuldig maakt aan een dergelijk strafbaar feit.
De rechtbank ziet in de ernst van het bewezen verklaarde eveneens aanleiding om een taakstraf op te leggen conform het hiervoor genoemde oriëntatiepunt.

Inbeslaggenomen goederen

Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is, met de officier van justitie en de verdediging, van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoons dienen te worden teruggegeven aan verdachte. Deze voorwerpen zijn immers niet vatbaar voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering verzet zich niet tegen teruggave.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder feit 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een taakstraf voor de duur van 120 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling.

Een gevangenisstraf voor de duur van 1 maand.

Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd, die hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Gelast de teruggaveaan
verdachtevan de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
  • een mobiele telefoon, merk/type Motorola Xt2055-1 (goednummer 1398300, p. 77 dossier);
  • een telefoon, merk/type Samsung Sm-N950f (goednummer 1398304, p. 77 dossier);- een telefoon, merk/type Samsung Note (goednummer 1398522, p. 83 dossier).
Dit vonnis is gewezen door mr. A. de Jong, voorzitter, mr. M.J. Dijkstra en mr. H.K. de Haan, rechters, bijgestaan door mr. R.G. Bakker-Dees, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 1 juli 2022.
Mr. H.K. de Haan en mr. R.G. Bakker-Dees zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s betreft dit delen van ambtsedige processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij het dossier met het nummer PL01002021254703, doorgenummerd 1 tot en met 187.
Pagina’s 9, 10 en 11.
Pagina 103 en de verklaring van verdachte ter terechtzitting van 17 juni 2022.