ECLI:NL:RBNNE:2022:2494

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
12 juli 2022
Publicatiedatum
15 juli 2022
Zaaknummer
LEE 21/1198
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van gegevens in de basisregistratie kadaster

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres, een eigenaar van een perceel in Harlingen, tegen de afwijzing van haar aanvraag om gegevens in het kadaster te herstellen. De aanvraag werd afgewezen door de bewaarder van het kadaster met een besluit van 27 november 2020, en het bezwaar hiertegen werd op 16 februari 2021 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 3 juni 2022 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigden en een tolk. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de afwijzing van de bewaarder in stand blijft.

Eiseres stelt dat de erfgrens onjuist is vastgesteld en dat de vastlegging in het relaas van bevindingen ondeugdelijk is. Ze verwijst naar verschillende documenten ter ondersteuning van haar stellingen. De bewaarder daarentegen stelt dat de betrokken partijen destijds een kennisgeving hebben ontvangen en dat er geen bezwaar is gemaakt tegen de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster (BRK). De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 7t van de Kadasterwet alleen kan worden beoordeeld of er sprake is van een misslag in de BRK. Aangezien eiseres niet heeft aangetoond dat er een discrepantie is tussen het relaas van bevindingen en de BRK, concludeert de rechtbank dat er geen sprake is van een misslag.

De rechtbank wijst erop dat de juistheid van het relaas van bevindingen onherroepelijk vaststaat, omdat daartegen geen bezwaar is gemaakt. Eiseres kan het resultaat van de meting niet aanvechten, omdat haar rechtsvoorgangers destijds geen kennisgeving hebben ontvangen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de bewaarder niet verplicht is om de gegevens in het kadaster te herstellen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: LEE 21/1198

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit Harlingen, eiseres

(gemachtigde: mr. G.J.P.M. Grijmans en mr. C.E.J. Sijtsma)
en

De bewaarder van het kadaster en de openbare registers (de bewaarder).

Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor het herstellen van gegevens in het kadaster.
1.2.
De bewaarder heeft deze aanvraag met het besluit van 27 november 2020 afgewezen. Met het bestreden besluit van 16 februari 2021 op het bezwaar van eiseres is de bewaarder bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 3 juni 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, bijgestaan door haar gemachtigden en [tolk] als tolk; en de bewaarder.

Beoordeling door de rechtbank

2. Eiseres is sinds 3 oktober 2019 eigenaar van het perceel kadastraal bekend gemeente Harlingen, [kadastraal nummer] . In 1996 zijn de grenzen van dit perceel vastgesteld na een overdracht van een deel van een ander perceel. In dit verband is een relaas van bevindingen opgesteld. Op grond van het relaas van bevindingen is de Basisregistratie Kadaster (BRK) bijgewerkt. De aanleiding voor het verzoek van eiseres tot herstel van de kadastergegevens is gelegen in een geschil met de buren over de erfgrens.
3. De rechtbank beoordeelt de vraag of de bewaarder terecht heeft geweigerd om de gegevens met betrekking tot de erfgrens in het kadaster te wijzigen. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiseres heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
4. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
5. Eiseres voert, kort samengevat weergegeven, het volgende aan. De erfgrens is onjuist vastgesteld. De vastlegging op het onstaansveldwerk, relaas van bevindingen met archiefnummer [archiefnummer] , is ondeugdelijk. De belanghebbenden zijn destijds niet op de hoogte gesteld van de vaststelling omdat er geen kennisgevingen aan hen zijn verzonden. Eiseres verwijst naar akten, bouwtekeningen en foto’s ter onderbouwing van haar stellingen.
6. De bewaarder stelt zich op het standpunt dat van de bijwerking van de BRK de toenmalig betrokken partijen een kennisgeving hebben ontvangen. Zij hebben geen bezwaar gemaakt tegen de bijwerking. Daarom moet, aldus de bewaarder, worden uitgegaan van de juistheid van de grenzen zoals weergegeven in het relaas van bevindingen. De bewaarder wijst erop dat de gegevens uit het brondocument en (daarmee) de BRK kunnen afwijken van de feitelijke situatie ter plaatse.
7. De rechtbank overweegt als volgt.
7.1.
Artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet luidt: “Indien een belanghebbende gerede twijfel heeft omtrent de juistheid van een in de basisregistratie kadaster opgenomen gegeven dat krachtens deze wet als authentiek is aangemerkt, […], kan die belanghebbende onder opgaaf van redenen aan de Dienst een verzoek tot herstel van dat gegeven in de basisregistratie kadaster doen. […]”
7.2.
Op grond van artikel 7t, eerste lid, van de Kadasterwet is de bewaarder bevoegd om op verzoek van een belanghebbende een in de BRK genoemd gegeven te herstellen. Dat doet de bewaarder op basis van authentieke gegevens. Zoals blijkt uit vaste rechtspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [1] kan uit de wetsgeschiedenis van artikel 7t van de Kadasterwet [2] worden afgeleid dat met deze bepaling is beoogd een regeling te bieden voor het op verzoek herstellen van misslagen in de BRK. Een verzoek tot herstel kan gericht zijn tegen het feit dat de bijwerking zelf onjuist of onvolledig is gebeurd omdat de bijwerking niet heeft plaatsgevonden overeenkomstig het resultaat als vermeld in de kennisgeving. Het verzoek kan niet gericht zijn tegen het resultaat van de bijwerking dat aan de belanghebbende is medegedeeld.
7.3.
Gelet hierop staat alleen ter beoordeling of de in de BRK vermelde gegevens berusten op een misslag.
7.4.
De bewaarder heeft de in de BRK opgenomen gegevens gebaseerd op het relaas van bevindingen met nr. [archiefnummer] . Daarin is het resultaat opgenomen van de aanwijzing van de grenzen van het perceel die naar aanleiding van de eigendomsoverdracht in 1996 plaatsvond. Eiseres heeft niet gesteld dat er een discrepantie bestaat tussen het relaas en de gegevens in de BRK. Van een misslag als hier bedoeld is daarom geen sprake.
7.5.
Verweerder voert verder terecht aan dat het relaas van bevindingen onherroepelijk vaststaat omdat daartegen geen bezwaar is gemaakt en dat de juistheid van de inhoud van het relaas in deze procedure daarom niet ter discussie kan staan. De rechtbank volgt eiseres dan ook niet in haar stelling dat zij het resultaat van de meting nog kan aanvechten omdat haar rechtsvoorgangers daar destijds geen kennisgeving van hebben
ontvangen. Het is niet meer na te gaan of de meting in strijd met de regels heeft plaatsgevonden. Als het zo is dat de rechtsvoorgangers geen uitnodiging voor een aanwijs en geen kennisgeving van het resultaat hebben ontvangen, lag het op hun weg om daar in verband met de inschrijving van hun perceel in de BRK navraag naar te doen. Dat zij dat toen niet hebben gedaan, komt voor rekening van eiseres als hun rechtsopvolger.
7.6.
De beroepsgronden slagen niet.

Conclusie en gevolgen

8. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft en dat de bewaarder de gegevens in het kadaster niet hoeft te herstellen.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S. Dijkstra, rechter, in aanwezigheid van mr. T.C.A. Hofman-Aupers, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van 4 mei 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:1317).
2.Kamerstukken II 2005/06, 30 544, nr. 3, blz. 18 en 20.