In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Noord-Nederland het beroep van eiseres, een eigenaar van een perceel in Harlingen, tegen de afwijzing van haar aanvraag om gegevens in het kadaster te herstellen. De aanvraag werd afgewezen door de bewaarder van het kadaster met een besluit van 27 november 2020, en het bezwaar hiertegen werd op 16 februari 2021 eveneens afgewezen. De rechtbank heeft de zaak op 3 juni 2022 behandeld, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigden en een tolk. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is, wat betekent dat de afwijzing van de bewaarder in stand blijft.
Eiseres stelt dat de erfgrens onjuist is vastgesteld en dat de vastlegging in het relaas van bevindingen ondeugdelijk is. Ze verwijst naar verschillende documenten ter ondersteuning van haar stellingen. De bewaarder daarentegen stelt dat de betrokken partijen destijds een kennisgeving hebben ontvangen en dat er geen bezwaar is gemaakt tegen de bijwerking van de Basisregistratie Kadaster (BRK). De rechtbank overweegt dat op basis van artikel 7t van de Kadasterwet alleen kan worden beoordeeld of er sprake is van een misslag in de BRK. Aangezien eiseres niet heeft aangetoond dat er een discrepantie is tussen het relaas van bevindingen en de BRK, concludeert de rechtbank dat er geen sprake is van een misslag.
De rechtbank wijst erop dat de juistheid van het relaas van bevindingen onherroepelijk vaststaat, omdat daartegen geen bezwaar is gemaakt. Eiseres kan het resultaat van de meting niet aanvechten, omdat haar rechtsvoorgangers destijds geen kennisgeving hebben ontvangen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de bewaarder niet verplicht is om de gegevens in het kadaster te herstellen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.