ECLI:NL:RBNNE:2022:2520

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 juni 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
C/18/213350/ KG RK 22-87
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechters in civiele procedure met betrekking tot onpartijdigheid

Op 24 juni 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een wrakingsprocedure. Verzoekster had op 2 mei 2022 een verzoek tot wraking ingediend tegen de rechters mr. H.J. Idzenga en mr. C.W. Couperus-van Kooten, die betrokken waren bij een eerdere procedure met zaaknummer C/18/21372 KG RK 22-16. Dit verzoek volgde op een eerdere wraking die op 18 maart 2022 was ingediend tegen kinderrechter mr. S.T. Kooistra, welke door de wrakingskamer op 29 maart 2022 ongegrond was verklaard. Tijdens de zitting van 17 juni 2022 was verzoekster aanwezig, bijgestaan door haar gemachtigde, maar de gewraakte rechters waren niet verschenen.

De wrakingskamer overwoog dat het wrakingsverzoek niet voldeed aan de formele vereisten, aangezien het verzoek was ingediend nadat de behandeling van de zaak door de rechters was geëindigd met een einduitspraak. De wrakingskamer stelde vast dat er op het moment van indienen van het verzoek geen behandelende rechters meer waren in de zin van het wrakingsprotocol en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Dit leidde tot de conclusie dat het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk moest worden verklaard.

De beslissing werd openbaar uitgesproken en er werd geen rechtsmiddel tegen de uitspraak open gesteld. De gewraakte rechters werden niet in hun functie vervangen, en verzoekster werd in haar verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de tijdigheid en de formele vereisten bij het indienen van wrakingsverzoeken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Zittingsplaats Assen
zaaknummer: C/18/213350/ KG RK 22-87

beslissing van de meervoudige kamer van 24 juni 2022

op het verzoek van

[naam verzoekster] , verzoekster

(gemachtigde: mr. M.A. van de Weerd),
tot wraking van

mr. M. Brinksma, rechter

mr. H.J. Idzenga,rechter
mr. C.W. Couperus-van Kooten,rechter.

Procesverloop

Bij e-mailbericht van 2 mei 2022 heeft verzoekster een verzoek ingediend tot wraking van
bovengenoemde leden van de wrakingskamer in de procedure met zaaknummer C/18/21372 KG RK 22-16.
Het verzoek is ter zitting van 17 juni 2022 door de wrakingskamer behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. De rechters zijn, zonder kennisgeving, niet verschenen.

Overwegingen

1. Verzoekster heeft tijdens de mondelinge behandeling van 18 maart 2022 in de zaak
met zaaknummer C/17/182733 / FJ RK 22-176 (aanhangig bij deze rechtbank, afdeling privaatrecht, locatie Leeuwarden) een verzoek tot wraking ingediend tegen de behandelend rechter, mr. S.T. Kooistra, kinderrechter.
2. Bij uitspraak van 29 maart 2022 heeft de wrakingskamer het wrakingsverzoek van
verzoekster van 18 maart 2022 ongegrond verklaard
.Deze (eerdere) wrakingszaak is bij deze rechtbank bekend onder het zaaknummer C/18/21372 KG RK 22-16. Voor de gang van zaken in de onderliggende hoofdprocedure wordt verwezen naar hetgeen is vermeld in voornoemde uitspraak van de wrakingskamer van 29 maart 2022.
3. Bij e-mailbericht van 2 mei 2022 heeft verzoekster aangegeven dat er voor haar geen
andere keus is dan om de gehele wrakingskamer te wraken op basis van de wrakingsverzoeken van 18 maart 2022 en 27 april 2022. Tijdens de zitting op 17 juni 2022 heeft verzoekster toegelicht dat haar wrakingsverzoek uitsluitend betrekking
heeft op de leden van de wrakingskamer die op 29 maart 2022 haar wrakingsverzoek van 18 maart 2022 kennelijk ongegrond hebben verklaard. Ter onderbouwing van haar wrakingsverzoek heeft verzoekster aangegeven dat haar ten onrechte geen mondelinge zitting is gegund om haar standpunten nader toe te lichten en dat de leden van die wrakingskamer het wrakingsverzoek en haar standpunten hebben verdraaid.
4. De wrakingskamer stelt bij de beoordeling van het onderhavige wrakingsverzoek het
volgende voorop. Het wrakingsprotocol van deze rechtbank (het wrakingsprotocol) – te vinden op www.rechtspraak.nl – bepaalt in paragraaf 1.1 dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De strekking van deze - met artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) corresponderende - bepaling is dat de rechtzoekende zich er aldus van kan verzekeren dat in zijn zaak wordt beslist door een onpartijdige rechter en dat een rechter die van vooringenomenheid heeft blijk gegeven, of de schijn van partijdigheid heeft gewekt, wordt vervangen. Ook rechters van de wrakingskamer, belast met de behandeling van een wrakingsverzoek, kunnen worden gewraakt.
5. De wrakingskamer stelt vervolgens vast dat de behandeling van het eerdere
wrakingsverzoek is geëindigd met de beslissing van de hierboven genoemde wrakingskamer van 29 maart 2022. Op het moment dat verzoekster het onderhavige wrakingsverzoek indiende, te weten op 2 mei 2022, was er derhalve geen sprake meer van behandelende rechters in de zin van het wrakingsprotocol en de wet. Ook volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad heeft te gelden dat een wrakingsverzoek moet worden ingediend voordat de behandeling van de zaak door het wijzen van een einduitspraak is geëindigd.
6. Nu het onderhavige wrakingsverzoek om voornoemde redenen niet voldoet aan de
formele vereisten als bedoeld in paragraaf 1.1 van het wrakingsprotocol en artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dient het verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Beslissing

De wrakingskamer:
  • verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking;
  • beveelt de onverwijlde mededeling van deze beslissing aan verzoekster en aan
de gewraakte rechters.
Aldus gegeven door mr. J. de Vroome, voorzitter, mr. J.S. Bartstra en
mr. A.S. Venema-Dietvorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.I. Havinga als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2022.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen de beslissing staat geen rechtsmiddel open.