ECLI:NL:RBNNE:2022:2537

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
19 juli 2022
Zaaknummer
18/143505-21
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Witwassen van crimineel vermogen via Marktplaats door verdachte en medeverdachte

Op 18 juli 2022 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis gewezen in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1999, die beschuldigd werd van het plegen van witwassen in de periode van 1 december 2017 tot en met 28 maart 2019. De verdachte was niet verschenen tijdens de zitting, waarop verstek werd verleend. Het Openbaar Ministerie was vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman. De tenlastelegging omvatte het meermalen plegen van witwassen, waarbij de verdachte samen met anderen geldbedragen verwierf, voorhanden had, overdroeg en/of omzette, terwijl hij wist dat deze bedragen afkomstig waren uit misdrijven. De rechtbank heeft vastgesteld dat er in totaal negen aangiftes zijn gedaan door slachtoffers van oplichting via Marktplaats, waarbij bedragen naar bankrekeningen van de verdachte en zijn broer zijn overgemaakt. De verdachte heeft verklaard dat hij zijn bankrekening ter beschikking heeft gesteld voor deze oplichtingen en dat hij een percentage van de opbrengst zou ontvangen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen, gezien de frequentie en de duur van de gepleegde handelingen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn en de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht Locatie
Groningen
parketnummer 18/143505-21
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, Noordelijke Fraudekamer, d.d. 18 juli 2022 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] 1999 te [geboorteplaats] , wonende te [straatnaam] , [woonplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 20 juni 2022.
Tegen de niet verschenen verdachte is verstek verleend.
Het openbaar ministerie is ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. J. Hoekman.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 28 maart 2019 te Groningen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(van) een voorwerp, te weten (telkens) een hoeveelheid geld, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of gebruik gemaakt,
te weten:
(via een of meer bankrekeningen op naam van [verdachte] en/of [naam 1] )
1-in of omstreeks februari 2018, (ongeveer) 800 euro
(aangifte [benadeelde partij 1] , dossierpagina 1826), en/of
2-in of omstreeks april 2018, (ongeveer) 286,95 euro
(aangifte [benadeelde partij 2] , dossierpagina 1831), en/of
3-in of omstreeks juli 2018, (ongeveer) 246,60 euro
(aangifte [benadeelde partij 3] , dossierpagina 1839, en/of
4-in of omstreeks januari 2018, (ongeveer) 130 euro
(aangifte [benadeelde partij 4] , dossierpagina 1844), en/of
5-in of omstreeks december 2017, (ongeveer) 200 euro
(aangifte [benadeelde partij 5] , dossierpagina 1848), en/of
6-in of omstreeks januari 2018, (ongeveer) 126,95 euro
(aangifte [benadeelde partij 6] , dossierpagina 1852), en/of
7-in of omstreeks januari 2018, (ongeveer) 569 euro
(aangifte [benadeelde partij 7] dossierpagina 1856), en/of
8-in of omstreeks juni 2018, (ongeveer) 308,15 euro
(aangifte [benadeelde partij 8] , dossierpagina 1871), en/of
9-in of omstreeks april 2018, (ongeveer) 180 euro (aangifte [benadeelde partij 9] , dossierpagina 1880), althans (telkens) een hoeveelheid geld,
terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 28 maart 2019, te Groningen en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens)van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft die [medeverdachte] tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (van) een voorwerp, te weten (telkens) een hoeveelheid geld, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of gebruik gemaakt,
te weten:
(via een of meer bankrekeningen op naam van [verdachte] en/of [naam 1] )
1-in of omstreeks februari 2018, (ongeveer) 800 euro
(aangifte [benadeelde partij 1] , dossierpagina 1826), en/of
2-in of omstreeks april 2018, (ongeveer) 286,95 euro
(aangifte [benadeelde partij 2] , dossierpagina 1831), en/of
3-in of omstreeks juli 2018, (ongeveer) 246,60 euro
(aangifte [benadeelde partij 3] , dossierpagina 1839, en/of
4-in of omstreeks januari 2018, (ongeveer) 130 euro
(aangifte [benadeelde partij 4] , dossierpagina 1844), en/of
5-in of omstreeks december 2017, (ongeveer) 200 euro
(aangifte [benadeelde partij 5] , dossierpagina 1848), en/of
6-in of omstreeks januari 2018, (ongeveer) 126,95 euro
(aangifte [benadeelde partij 6] , dossierpagina 1852), en/of
7-in of omstreeks januari 2018, (ongeveer) 569 euro
(aangifte [benadeelde partij 7] dossierpagina 1856), en/of
8-in of omstreeks juni 2018, (ongeveer) 308,15 euro
(aangifte [benadeelde partij 8] , dossierpagina 1871), en/of
9-in of omstreeks april 2018, (ongeveer) 180 euro (aangifte [benadeelde partij 9] , dossierpagina 1880), althans (telkens) een hoeveelheid geld,
terwijl die [medeverdachte] wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door (telkens) opzettelijk
-die [medeverdachte] een of meer bankrekeningnummer(s) en/of bankpas(sen) op naam van verdachte en/of verdachtes broer ( [verdachte] ) ter beschikking te stellen, en/of
-die [medeverdachte] toe te staan dat dat/die geldbedrag(en) werd(en) gestort op dat/die rekeningnummers, en/of
-(op verzoek) een of meer van dat/die geldbedrag(en) (deels) heeft opgenomen en/of afgegeven.

Beoordeling van het bewijs

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling gevorderd voor het primair ten laste gelegde.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt ten aanzien van het ten laste gelegde, op grond van de in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen
1, het volgende vast.
Aangiftes met betrekking tot bankrekeningnummer [rekeningnummer]
Op 26 februari 2018 heeft aangever [benadeelde partij 1] (zaak 1) een bedrag van € 800,00 overgemaakt naar bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [naam 2] , naar aanleiding van een advertentie op Marktplaats waarbij een Bluesound Pulse Soundbar werd aangeboden. Een dag later heeft aangever een bericht van Marktplaats ontvangen dat het een frauduleuze advertentie betrof en dat het account waarschijnlijk gehackt was. Aangever heeft de Soundbar niet ontvangen.
2Naar ditzelfde bankrekeningnummer, ditmaal ten name van [naam 3] , heeft aangever [benadeelde partij 2] (zaak 2) op 14 april 2018 een bedrag van € 286,95 overgemaakt voor de aanschaf van een Oculus Rift via Marktplaats. Ook hij heeft de Oculus Rift nimmer ontvangen en kon na betaling geen contact meer krijgen met de verkoper.
3Aangever [benadeelde partij 9] (zaak 9) heeft op 14 april 2018 eveneens naar voornoemd bankrekeningnummer een bedrag overgemaakt voor de aanschaf van een
Nvidia Shield TV Pro 500 GB via Markplaats. Door de verkoper is hierbij de naam [naam 4] doorgegeven. Aangever heeft na betaling niets ontvangen.
4
Binnen dit onderzoek is gebruik gemaakt van informatie van het Landelijk Meldpunt
Internet Oplichting (LMIO). Uit de door het LMIO verstrekte gegevens blijkt dat het bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam staat van [naam 1] , geboren op 4 december 2001.
5
Op 28 maart 2019 is [naam 1] als getuige gehoord door de politie. In zijn verhoor heeft [naam 1] verklaard dat hij de bankpas en pincode van zijn bankrekening aan zijn broer [verdachte] heeft afgegeven, nadat hij had gevraagd of hij gebruik mocht maken van zijn bankrekening.
6
Aangiftes met betrekking tot bankrekeningnummer [rekeningnummer]
[benadeelde partij 3] (zaak 3) heeft ook aangifte gedaan van fraude met online handel via
Marktplaats. Zij heeft via Marktplaats een Nintendo Switch Console gekocht en hiervoor op
3 juli 2018 een bedrag van € 246,60 overgemaakt naar bankrekeningnummer [rekeningnummer] ten name van [naam 5] . Het account van [naam 5] bleek gehackt te zijn en aangeefster heeft de Nintendo Switch niet geleverd gekregen. Naar ditzelfde IBAN-nummer heeft ook aangeefster [benadeelde partij 8] (zaak 8) op 25 juni 2018 een bedrag van € 308,15 overgemaakt voor de aankoop van een Oculus Rift VR-bril via Marktplaats. Door de verkoper werd ditmaal aangegeven dat dit bankrekeningnummer op naam stond van [verdachte] . Ook zij heeft de Oculus Rift VR-bril niet geleverd gekregen en na betaling bleek er ook geen contact meer mogelijk te zijn met de verkoper.
Aangiftes met betrekking tot bankrekeningnummer [rekeningnummer]
Door vier aangevers zijn er bedragen overgemaakt naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer] voor aankopen via Marktplaats. Zo heeft aangeefster [benadeelde partij 4] (zaak 4) op 26 januari 2018 een bedrag van € 130,00 overgemaakt ten behoeve van [verdachte] voor de aanschaf van een Nest 3V Thermostaat. Dit product heeft zij echter niet geleverd gekregen en contact met de verkoper bleek na betaling niet meer mogelijk te zijn. Door aangeefster [benadeelde partij 5] (zaak 5) is op 11 december 2017 een bedrag van € 200,00 overgemaakt naar voornoemd IBAN-nummer voor de aanschaf van 4 toegangskaarten voor een concert van Pearl Jam. Dit bedrag heeft zij overgemaakt op naam van [verdachte] . De kaarten heeft zij echter niet mogen ontvangen. Op 30 januari 2018 heeft aangever [benadeelde partij 6] (zaak 6) eveneens een bedrag van € 126,95 overgemaakt naar dit IBAN-nummer ten name van [verdachte] voor de aanschaf van Airpods via Markplaats. De verkoopster noemde zichzelf [naam 6] en heeft aangeefster een factuur toegestuurd. De Airpods zijn nooit geleverd.
Op 2 januari 2018 heeft aangeefster [benadeelde partij 7] (zaak 7) een bedrag van € 569,00 overgemaakt naar ditzelfde IBAN-nummer. Via Marktplaats heeft zij gereageerd op een advertentie voor een iRobot Roomba 980 en is zij met de verkoper tot een overeenkomst gekomen. De iRobot heeft zij echter niet ontvangen.
Uit het hiervoor aangehaalde onderzoek van het LMIO is gebleken dat zowel het IBAN-nummer
[rekeningnummer] als het IBAN-nummer [rekeningnummer] op naam staat van verdachte.
7
Verdachte is op 28 maart 2019 gehoord door de politie en daar heeft hij verklaard dat hij iemand kent uit Groningen die [medeverdachte] heet en die oplichtingen pleegde via Marktplaats. Die
[medeverdachte] vertelde hem wat hij aan het doen was. Hij plaatste advertenties van onder andere fotocamera’s. Daarvoor haalde hij foto’s van een Duitse eBay-site en zette die op Marktplaats met een Nederlandse omschrijving. Hij maakte daarbij gebruik van diverse accounts en hij gebruikte ook verschillende namen. Verdachte heeft gezien dat deze [medeverdachte] een USB-stick had met daarop misschien wel duizenden verschillende accounts. Verdachte heeft daarnaast verklaard dat hij samen met [medeverdachte] het geld van de rekening heeft gehaald door te pinnen. Ook heeft hij bevestigd dat zijn broertje [naam 1] in goed vertrouwen zijn bankpas aan hem heeft afgegeven.
8
Bewijsoverweging rechtbank
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Afkomstig van enig misdrijf
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor opgenomen bewijsmiddelen vast dat door in totaal negen aangevers bedragen zijn overgemaakt naar drie verschillende bankrekeningen die op naam staan van verdachte en/of [naam 1] . Deze bedragen zijn overgemaakt ten behoeve van aankopen via
Marktplaats, waarbij de goederen door de aanbieder niet zijn geleverd. Naast het gebruik van diverse oplichtingsmiddelen, heeft de aanbieder nimmer de intentie gehad om de aangeboden goederen te leveren. De rechtbank concludeert derhalve dat de bedragen die door aangevers zijn overgemaakt afkomstig zijn van enig misdrijf, te weten oplichting.
Medeplegen
De betrokkenheid bij een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook als het medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht, kan blijkens jurisprudentie van de Hoge Raad sprake zijn van de voor medeplegen vereist nauwe en bewuste samenwerking.
In dat verband overweegt de rechtbank het volgende. Op grond van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen staat vast dat naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer] op naam van verdachte gelden zijn overgemaakt die afkomstig zijn uit oplichting via Marktplaats. Verdachte heeft bewust zijn bankpas en pincode ter beschikking gesteld, wetende dat zijn bankrekening gebruikt zou worden voor het plegen van fraude via Marktplaats. De afspraak was dat verdachte 20 procent van de opbrengst zou krijgen. Verdachte heeft naar eigen zeggen ook geld afkomstig van oplichtingen overgeboekt naar een andere bankrekening op zijn naam. Daarnaast heeft hij contant geld gekregen voor het ter beschikking stellen van zijn bankrekening
Uit het bovenstaande leidt de rechtbank af dat de verdachte een significante en wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het verwerven, voorhanden hebben en overdragen van de ten laste gelegde bedragen terwijl uit de geschetste gang van zaken blijkt dat verdachte moet hebben geweten dat de gelden die werden gestort op de ter beschikking gesteld rekeningen afkomstig waren uit enig misdrijf.
Naar het oordeel van de rechtbank is het ter beschikking stellen van zijn bankrekening waarop gelden kunnen worden gestort die afkomstig zijn van Marktplaatsfraude, zozeer gericht op het meewerken aan een constructie waarbij illegaal verkregen geld wordt witgewassen, dat het – behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, die er hier niet zijn – niet anders kan dan dat verdachte daarop opzet heeft gehad. Door aldus te handelen heeft verdachte zich dan ook schuldig gemaakt aan witwassen.
Gewoonte
Gelet op de duur van de periode en de frequentie van de gepleegde handelingen, is de rechtbank van oordeel dat er bij het witwassen sprake is geweest van het maken van een gewoonte. De rechtbank heeft daarbij gelet op het feit dat de intentie van verdachte er kennelijk op was gericht om gedurende een periode van ruim zeven maanden telkens op bovenstaande wijze geld met een criminele herkomst te verwerven.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 december 2017 tot en met juli 2018 in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met een of meer anderen, meermalen, een voorwerp, te weten telkens een hoeveelheid geld, verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet of gebruik gemaakt,
te weten:
(via een of meer bankrekeningen op naam van [verdachte] en/of [naam 1] )
1-in of omstreeks februari 2018, 800 euro
(aangifte [benadeelde partij 1] ), en
2-in of omstreeks april 2018, 286,95 euro
(aangifte [benadeelde partij 2] ), en
3-in of omstreeks juli 2018, 246,60 euro
(aangifte [benadeelde partij 3] ) en
4-in of omstreeks januari 2018, 130 euro
(aangifte [benadeelde partij 4] ), en
5-in of omstreeks december 2017, 200 euro
(aangifte [benadeelde partij 5] ), en
6-in of omstreeks januari 2018, 126,95 euro
(aangifte [benadeelde partij 6] ), en
7-in of omstreeks januari 2018, 569 euro
(aangifte [benadeelde partij 7] ), en
8-in of omstreeks juni 2018, 308,15 euro
(aangifte [benadeelde partij 8] ), en
9-in of omstreeks april 2018, 180 euro (aangifte [benadeelde partij 9] ),
terwijl hij wist, dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde Het bewezen verklaarde levert op:

Primair: medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 50 uren. De officier van justitie heeft bij zijn vordering rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek ter terechtzitting, het uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de verdediging.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich gedurende een periode van zeven maanden schuldig gemaakt aan het medeplegen van gewoontewitwassen. Verdachte heeft twee bankrekeningen ter beschikking gesteld aan een ander, waarna er op zijn rekeningen bedragen werden gestort die afkomstig waren van Marktplaatsoplichting. Ook heeft hij de bankrekening van zijn broertje gebruikt voor dit doel. Daarmee werd verhuld wie daadwerkelijk de beschikking had over de uit die oplichtingen verkregen geldbedragen. Verdachte heeft niet nagedacht over de consequenties van zijn handelen. Door het witwassen van crimineel vermogen wordt de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Daarnaast vormt witwassen een aantasting van de legale economie en wordt daarmee het vertrouwen in het handelsverkeer geschaad.
Over de persoonlijke omstandigheden van verdachte is bij de rechtbank weinig bekend. Verdachte is niet verschenen op een eerdere oproep voor een zitting bij het Openbaar Ministerie en ook ter terechtzitting is verdachte niet verschenen. Ten tijde van zijn verhoor bij de politie volgde verdachte een opleiding detailhandel bij [naam opleiding] te Groningen. Zijn inkomen bestond destijds uit studiefinanciering en zakgeld van zijn ouders. Verdachte had op dat moment een schuld bij Menzis die hij aan het afbetalen was. Er zou geen sprake zijn geweest van verslavingsproblematiek. De rechtbank heeft tevens geconstateerd dat verdachte op 11 februari 2022 onherroepelijk is veroordeeld voor diefstal met een valse sleutel en openlijke geweldpleging. Gelet daarop is artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing en de rechtbank zal daarmee rekening houden bij de strafoplegging. Voor het overige is geen sprake geweest van veroordeling voor vermogensdelicten.
De rechtbank houdt bij het bepalen van de hoogte van de straf voorts rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. De termijn is aangevangen bij de aanhouding van verdachte en zijn eerste verhoor op 28 maart 2019. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen. Daarmee is de redelijke termijn met bijna een jaar en vier maanden overschreden. Er zijn geen bijzondere omstandigheden aan te wijzen die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. De rechtbank is van oordeel dat deze overschrijding tot gevolg moet hebben dat er een korting moet worden toegepast op de op te leggen straf.
De rechtbank acht alles afwegende een taakstraf voor de duur van 50 uren, zoals gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 63 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak gelden.

Uitspraak

De rechtbank

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een taakstraf voor de duur van 50 uren.

Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 25 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Janssen, voorzitter, mr. F. Sieders en
mr. S. Timmermans, rechters, bijgestaan door mr. E.E. de Vries, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 juli 2022.
Mr. Sieders en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar met paginanummer aangeduide processen-verbaal en andere stukken betreft dit op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal dan wel andere bescheiden, als bijlagen opgenomen bij het proces-verbaal van het opsporingsonderzoek van Districtsrecherche Groningen, onderzoek TUCKER met het kenmerk NN2R018134, met als sluitingsdatum 23 maart 2020.
A-082-01 Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 1] , d.d. 9 januari 2019, p. 1826 e.v.
A-083-01 Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 2] , d.d. 9 januari 2019, p. 1831 e.v.
A-090-01 Proces-verbaal van aangifte [benadeelde partij 9] , d.d. 9 januari 2019, p. 1880 e.v.
AH-019-01 Proces-verbaal van bevindingen 126nc LMIO, d.d. 24 april 2019, p. 1603 e.v.
G-002-01 Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] , d.d. 28 maart 2019, p. 1604 e.v.
AH-012-01 Proces-verbaal van bevindingen 126nc opgemaakt door LMIO, d.d. 11 april 2019, p. 1948 e.v.
V-015-10 Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , d.d. 28 maart 2019, p. 2134 e.v.