Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft veroordeling voor het onder 1., 2. primair, 3. en 4. ten laste gelegde gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte geen oogmerk had op diefstal van de telefoon, zodat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is ten aanzien van diefstal met geweld.
Ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde heeft de raadsman betoogd dat het subsidiair ten laste gelegde openlijk geweld in vereniging tegen [slachtoffer] en zijn spullen bewezen kan worden. Hij heeft daartoe aangevoerd dat een trap tegen het hoofd zou kunnen leiden tot zwaar lichamelijk letsel, maar de verder ten laste gelegde handelingen niet. Het blijkt niet dat er heel bewust toegewerkt is naar het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, zodat verdachte van het onder 2. primair ten laste moet worden vrijgesproken.
De raadsman heeft verder aangevoerd dat het onder 3. en 4. ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Oordeel van de rechtbank
Bewijsoverweging
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte en zijn medeverdachten wilden verhaal halen op [slachtoffer] , omdat een medeverdachte de dag daarvoor door een vriend van [slachtoffer] zou zijn geduwd en geschopt bij het station van Hurdegaryp. Zij spreken af om [slachtoffer] op te wachten op zijn route van school naar huis om hem te gaan “klappen” en te slaan. Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , het zusje van verdachte, zeggen bovendien in een WhatsApp-groep met de naam “ik ga [slachtoffer] dood maken” dat ze [slachtoffer] dood willen slaan. Verdachte neemt ook deel aan die app-groep.
Op 29 september 2021 gaat de groep, bestaande uit verdachte en de medeverdachten
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] [slachtoffer] op staan wachten bij een fietstunneltje bij Hurdegaryp. [medeverdachte 1] heeft vooraf navraag gedaan hoe laat [slachtoffer] uit school komt. Wanneer [slachtoffer] aan komt fietsen wordt hij door verdachte van zijn fiets getrapt. Hierdoor komt [slachtoffer] ten val en gaat het voorlicht van zijn fiets kapot. [slachtoffer] moet vervolgens van de groep met hen mee fietsen. Ze gaan naar een stille plek aan de Elingsloane te Burgum. [slachtoffer] wordt daar door de groep in een hoek gedreven. De groep staat dan in een halve cirkel om [slachtoffer] heen. Vervolgens wordt [slachtoffer] door de groep mishandeld. Verdachte geeft [slachtoffer] met kracht meerdere vuistslagen in het gezicht. Hij slaat [slachtoffer] meermalen op zijn wang en hij slaat [slachtoffer] met beide handen op zijn oren. [slachtoffer] voelt pijn door de vuistslagen en de klappen tegen zijn hoofd. Als gevolg van het slaan tegen zijn oren hoort [slachtoffer] een piep in zijn oren en krijgt hij enorme hoofdpijn. Op de vraag van verdachte “wie nu”, stapt [medeverdachte 1] naar voren. Hij geeft [slachtoffer] met kracht een vuistslag op het borstbeen, waardoor [slachtoffer] pijn voelt en gaat hyperventileren. [medeverdachte
1] slaat [slachtoffer] ook op de wang, tegen zijn hoofd en geeft hem een vuistslag tegen zijn schouder. [medeverdachte 3] geeft [slachtoffer] vuistslagen in zijn maag en een klap in zijn gezicht. [slachtoffer] moet zich van verdachte uitkleden. [slachtoffer] voelt zich gedwongen om zich uit te kleden, op zijn onderbroek na, omdat hij anders klappen op zijn kaak zou krijgen. Als [slachtoffer] zich heeft uitgekleed moet hij op de grond gaan zitten, met zijn benen wijd en zijn handen op de rug. [slachtoffer] wordt dan meerdere keren, met kracht, in zijn kruis geschopt door [medeverdachte 3] , verdachte en zijn zusje [medeverdachte 2] . Als gevolg van het trappen in zijn kruis voelt [slachtoffer] enorme pijn in zijn testikels en onderbuik. Ook trapt [medeverdachte 2] met kracht tegen het hoofd van [slachtoffer] . [medeverdachte 2] haalt verder de spullen uit de schooltas van [slachtoffer] en gooit de inhoud op de grond. Met een schaar uit [slachtoffer] zijn schooltas knipt [medeverdachte 2] gaten in het shirt van [slachtoffer] . [medeverdachte 3] breekt een stok af en geeft deze aan [medeverdachte 1] , waarna [medeverdachte 1] met de stok tussen de billen van [slachtoffer] prikt. Ook moet [slachtoffer] meerdere keren de schoen van verdachte likken. [slachtoffer] doet dit, omdat hij bang is dat hij anders nog meer klappen krijgt. Voordat de groep weggaat vraagt verdachte aan [slachtoffer] “wat ga je thuis vertellen?” Verdachte zegt dat [slachtoffer] 10 minuten moet wachten, voordat hij weg mag gaan. [slachtoffer] zoekt zijn spullen bij elkaar. Zijn telefoon is door de groep meegenomen en zijn fiets is vernield. De beide banden zijn leeg en lek, de ketting lag van de tandwielen af en de kettingkast was afgebroken. Ook zat het voor- en achterlicht niet meer op de fiets, zaten er gaten in het zadel en mist er een handvat van het stuur.
Vrijspraak feit 1.
De rechtbank acht de onder 1. ten laste gelegde diefstal met geweld niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom hiervan worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hierbij het volgende.
Uit het dossier kan worden afgeleid dat de telefoon van aangever is afgepakt met als doel de telefoon uit te zetten om te voorkomen dat de locatie van aangever getraceerd kon worden. Vastgesteld kan worden dat de telefoon is uitgezet, meegenomen en vernield.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachten op het moment van wegneming van de telefoon geen oogmerk hadden om zich die telefoon wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrij spreken van het onder 1. ten laste gelegde.
feit 2. Primair
De rechtbank acht, net als de officier van justitie, de onder 2. primair ten laste gelegde poging tot zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Verdachte heeft, samen met zijn medeverdachten, aangever met voorbedachte raad gepoogd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. Zij wilden met aangever afrekenen en hebben daar vooraf afspraken over gemaakt. Aangever is door de verdachten met kracht tegen zijn hoofd geschopt, meerdere malen tegen het hoofd gestompt en geslagen en met kracht in het kruis geschopt. Het hoofd en het kruis zijn kwetsbare en vitale onderdelen van het lichaam. Het is goed mogelijk dat het schoppen, stompen en slaan tegen het hoofd en het schoppen in het kruis kan leiden tot ernstig letsel, waardoor medisch ingrijpen noodzakelijk is en blijvend letsel kan ontstaan. De gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten kunnen naar hun uiterlijke verschijningsvorm dan ook worden aangemerkt als zo zeer gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel dat het niet anders kan dat verdachte en zijn medeverdachten de kans op het desbetreffende gevolg bewust hebben aanvaard.
De rechtbank is van oordeel dat tussen verdachte en zijn medeverdachten sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering en een nauwe en bewuste samenwerking gericht op het plegen van het ten laste gelegde feit. De rechtbank acht daarom het ten laste gelegde medeplegen van een poging tot zware mishandeling bewezen.
feit 3
De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de raadsman, het onder 3. ten laste gelegde medeplegen van vernieling en/of wegmaken van de mobiele telefoon, fiets, kleding en schooltas met inhoud wettig en overtuigend te bewijzen.
feit 4
De rechtbank acht, net als de officier van justitie en de raadsman, het onder 4. ten laste gelegde medeplegen van een ander door geweld, bedreiging met geweld gericht tegen [slachtoffer] , wederrechtelijk dwingen iets te doen en te dulden.
Indien tegen dit verkort vonnis een rechtsmiddel wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring, opgenomen in een aanvulling op dit verkort vonnis. Die aanvulling wordt dan aan dit verkort vonnis gehecht.