ECLI:NL:RBNNE:2022:2858

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
8 augustus 2022
Publicatiedatum
9 augustus 2022
Zaaknummer
C/19/140480 / KG ZA 22-99
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige hinder door gedaagde jegens Vlinderparadijs met betrekking tot smalspooractiviteiten

In deze zaak heeft Vlinderparadijs, een attractiepark gelegen bij het natuurgebied Holtingerveld, een vergunning verkregen van de gemeente Westerveld voor het aanleggen van een smalspoortraject. Gedaagde, die in de nabijheid woont, heeft herhaaldelijk zijn ongenoegen geuit over de activiteiten van Vlinderparadijs, wat heeft geleid tot hinderlijke en onrechtmatige gedragingen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat gedaagde zich gedurende meerdere jaren hinderlijk heeft gedragen door medewerkers en gasten van Vlinderparadijs te intimideren en te beledigen. Dit gedrag heeft niet alleen de medewerkers belemmerd in hun werkzaamheden, maar ook de reputatie van Vlinderparadijs geschaad.

De voorzieningenrechter oordeelt dat de onrechtmatige gedragingen van gedaagde een tijdelijk gebieds- en contactverbod rechtvaardigen. Gedaagde wordt verboden om zich binnen een afstand van 15 meter van het smalspoortraject te begeven en om Vlinderparadijs, haar werknemers en gasten lastig te vallen. Dit verbod geldt voor specifieke tijdstippen gedurende de seizoenen van 2022 en 2023. De voorzieningenrechter legt ook dwangsommen op voor eventuele overtredingen van deze verboden. De vordering van Vlinderparadijs wordt in grote lijnen toegewezen, waarbij de voorzieningenrechter de belangen van beide partijen in overweging neemt en de noodzaak van een rustige werkomgeving voor de medewerkers van Vlinderparadijs benadrukt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Assen
zaaknummer / rolnummer: C/19/140480 / KG ZA 22-99
Vonnis in kort geding van 8 augustus 2022
in de zaak van
[EISER], H.O.D.N. VLINDERPARADIJS PAPILIORAMA,
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. L.R. Brendel te Zwolle,
tegen
[GEDAAGDE],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde: H.J. Vos.
Partijen zullen hierna het Vlinderparadijs en gedaagde genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 15 juli 2022
  • de mondelinge behandeling, gehouden op 25 juli 2022 waar [eiser] en zijn [werknemer] zijn verschenen, bijgestaan door mr. Brendel en waar [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door de heer [buurman gedaagde] die een pleitnota heeft overgelegd en voorgelezen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Vlinderparadijs is een attractiepark, gelegen bij het natuurgebied Holtingerveld. [Gedaagde] woont daar vlak in de buurt.
2.2.
Gemeente Westerveld heeft Vlinderparadijs op 30 mei 2017 een vergunning verleend voor het aanleggen van een smalspoortraject ten behoeve van een attractie, namelijk het fietsen met een railfiets/lorrie over een smalspoor langs bezienswaardigheden in het Holtingerveld. Het smalspoor doorkruist het natuurgebied en is 2,6 kilometer lang. Aan het einde van het traject is een draaischijf aangebracht waarmee de railfiets kan worden gedraaid en de route kan worden teruggefietst. Dit draaiplateau bevindt zich op korte afstand (ongeveer 15-20 meter) van het terrein van [gedaagde].
2.3. [
Gedaagde] is het niet eens met de aanleg van het smalspoor. Hij heeft bezwaar ingediend tegen de vergunningverlening. Dat bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard. Het daarna door hem ingediende beroep is ook niet-ontvankelijk verklaard.
2.4.
Vlinderparadijs heeft het traject aangelegd en in gebruik genomen. [Gedaagde] heeft sindsdien zijn ongenoegen over het smalspoor en de overlast die dit volgens hem veroorzaakt, op diverse manieren geuit naar medewerkers van Vlinderparadijs en naar haar gasten. Hij heeft medewerkers herhaaldelijk op boze toon aangesproken terwijl zij het spoor controleerden en heeft hen uitgescholden of zijn middelvinger opgestoken. Hij heeft gasten aangesproken op geluidsoverlast en heeft op de tijden dat de gasten zouden arriveren een plek ingenomen nabij de draaischijf en hen - met zijn wandelstok in de hand - in de gaten gehouden. Ook heeft hij een keer een tractor stationair laten draaien bij het draaiplateau op een moment dat er gasten waren.
2.5.
Vlinderparadijs heeft [gedaagde] op 30 juni 2019 aangesproken op zijn gedrag en hem gevraagd ermee te stoppen. Vlinderparadijs heeft op 1 mei 2020 contact opgenomen met de wijkagent en heeft in augustus 2021 filmfragmenten aan de wijkagent opgestuurd en gemeld dat zij overlast ervaart. De wijkagent heeft geantwoord dat uit de fragmenten niet blijkt dat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit maar dat het wel onwenselijk en vervelend gedrag is. De wijkagent heeft het doorgegeven aan de burgemeester. Op 26 augustus 2021 heeft een bespreking plaatsgevonden met [gedaagde], de wijkagent en een ambtenaar van de gemeente. Op andere uitnodiging voor een gesprek is [gedaagde] niet ingegaan. Op 25 september 2021 heeft Vlinderparadijs de wijkagent gemeld dat het schelden en beschuldigen nog steeds plaatsvindt.
2.6.
Begin 2022 is de draaischrijf in overleg met de betrokken grondeigenaren en de gemeente Westerveld verplaatst van de Schaapskooi naar een andere plek. Die ligt ook op korte afstand van de grond van [gedaagde], namelijk 10 tot 12 meter.
2.7.
Vlinderparadijs heeft op 10 januari 2022 een brief gestuurd aan [gedaagde] waarin zij hem vraagt een verklaring te ondertekenen dat hij zich van onrechtmatig gedrag zal onthouden. Dit verzoek heeft zij op 21 april 2022 herhaald. [Gedaagde] heeft dit geweigerd en heeft aangegeven dat hij zich niet herkent in de genoemde gedragingen.

3.Het geschil

3.1.
Vlinderparadijs vordert, na ter zitting haar eis te hebben gewijzigd samengevat -
I. [Gedaagde] te verbieden om zich zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Vlinderparadijs te begeven binnen een afstand van 20 meter, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie vast te stellen afstand, van het smalspoortraject in de periode van 15 maart tot en met 15 november tussen 08:00 uur en 8:10 uur, tussen 9:50 uur en 10:10 uur, tussen 11:50 en 12:10 uur, tussen 13:50 uur en 14:10 uur en tussen 15:50 uur en 16:10 uur, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding met een maximum van € 250.000,00,
II. [Gedaagde] te verbieden om zich onrechtmatig te gedragen jegens Vlinderparadijs, haar werknemers en haar gasten, wat onder meer inhoudt dat [gedaagde] hen niet lastig zal vallen, niet zal aanspreken en niet zal uitschelden, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding met een maximum van € 250.000,00,
III. [Gedaagde] te verbieden om binnen een straal van 50 meter vanaf het smalspoortraject geluidsoverlast te veroorzaken, wat onder meer inhoudt dat hij niet de motor van zijn tractor laat draaien zonder dat dit een doel of reden heeft, op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding met een maximum van € 250.000,00,
IV. [Gedaagde] te verbieden om de werkzaamheden van het smalspoortraject door Vlinderparadijs te hinderen op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 per overtreding met een maximum van € 250.000,00,
V. [Gedaagde] te veroordelen in de proceskosten.
Vlinderparadijs stelt hiertoe, samengevat weergegeven, dat [gedaagde] zich onrechtmatig gedraagt jegens Vlinderparadijs, haar werknemers en gasten. Dit onrechtmatige gedrag bestaat volgens Vlinderparadijs onder meer uit schelden, het intimideren van gasten en werknemers, geluidsoverlast veroorzaken, en het zwaaien met een stok. Volgens Vlinderparadijs vindt dit vrijwel dagelijks plaats juist op de momenten dat de lorries gekeerd moeten worden en hebben de pogingen om het contact te normaliseren, niets opgeleverd.
3.2. [
Gedaagde] voert verweer. Hij voert aan, samengevat, dat hij kwaad is vanwege de verstoring van de natuur en de overlast die de activiteiten op het smalspoortraject veroorzaken. Hij voert aan dat hij door het traject geen paarden kan houden omdat paarden zeer gevoelig zijn voor geluid. Hij voelt zich niet gehoord en meent dat in de bestuursrechtelijke procedure ten onrechte geen rekening is gehouden met zijn belangen. Inmiddels heeft hij bij de gemeente een handhavingsverzoek ingediend dat is afgewezen. Het bezwaar dat hij daartegen heeft gemaakt, is nog in behandeling. Hij vraagt zich af waarom het draaipunt voor zijn land moet liggen. Ook voert hij aan dat hij zich juist uitgedaagd en geïntimideerd voelt door de werknemers van Vlinderparadijs.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Om een voorlopige voorziening te kunnen treffen, moet er sprake zijn van een spoedeisend belang. Dat spoedeisend belang is gelet op de aard van de ingestelde vorderingen naar het oordeel van de voorzieningenrechter aanwezig.
4.2.
Voor toewijzing van de vorderingen in dit kort geding is verder vereist dat de feiten en omstandigheden die partijen aan hun vorderingen ten grondslag hebben gelegd voldoende aannemelijk zijn. Ook moet in voldoende mate waarschijnlijk zijn dat de vorderingen in een eventueel nog te voeren ‘gewone procedure’ (bodemprocedure) zullen worden toegewezen. Voor nader onderzoek naar bepaalde feiten of omstandigheden of voor bewijslevering door bijvoorbeeld getuigen is in dit kort geding geen plaats. Dat zal moeten gebeuren in de hiervoor genoemde bodemprocedure. De beoordeling in dit kort geding is dan ook niet meer dan een voorlopig oordeel over het geschil tussen partijen.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat de gemeente Westerveld bij besluit van 30 mei 2017 aan Vlinderparadijs voor het aanleggen en gebruiken van het smalspoortraject als attractie een vergunning heeft verleend en dat dit besluit, nadat [gedaagde] tevergeefs bezwaar en beroep heeft aangetekend, onherroepelijk is geworden. Daarnaast is het ook het verzoek van [gedaagde] aan de gemeente om over te gaan tot handhaving, afgewezen. Dit betekent dat vaststaat dat Vlinderparadijs, onder de voorwaarden van de verleende vergunning, haar activiteiten mag uitoefenen zoals zij dat nu doet. Niet gesteld of gebleken is dat Vlinderparadijs in strijd met de haar verleende vergunning heeft gehandeld. Dat de activiteiten op het traject verstoring of (geluids)overlast voor de natuur veroorzaken, heeft gedaagde niet nader onderbouwd. Dat geldt ook voor zijn stelling dat hij geen paarden kan houden door het gebruik van het traject.
4.4.
De voorzieningenrechter zal eerst de vraag beantwoorden of sprake is van onrechtmatige hinder, waarna de vraag zal worden beantwoord of er aanleiding is het gevorderde gebiedsverbod en contactverbod toe te wijzen.
4.5.
Het antwoord op de vraag of het toebrengen van hinder onrechtmatig is, is blijkens vaste rechtspraak van de Hoge Raad afhankelijk van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor veroorzaakte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval waaronder de plaatselijke omstandigheden (vgl. onder meer HR 3 mei 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0235).
4.6.
De voorzieningenrechter stelt vast dat [gedaagde] de door Vlinderparadijs opgesomde en onder 2.4 (niet uitputtend) weergegeven gedragingen, niet betwist. Hij betwist ook niet dat hij, zoals Vlinderparadijs ter zitting stelt, zich vrijwel dagelijks en meerdere keren per dag naar het smalspoor of draaipunt begeeft om daar de werknemers of gasten op te wachten op de vijf tijdstippen dat de railfietsen worden gekeerd en dat hij hen dan aanspreekt op het railfietsen of uitscheldt. [gedaagde] erkent juist dat hij kwaad is vanwege de verleende vergunning en de overlast die dit voor hem veroorzaakt en dat hij daarom tot acties is overgegaan. Hiermee staat naar het oordeel van de voorzieningenrechter vast dat [gedaagde] hinder en overlast veroorzaakt bij het uitvoeren van de activiteiten door Vlinderparadijs. [gedaagde] voert aan dat hij zich op zijn beurt ook uitgedaagd en geïntimideerd voelt door Vlinderparadijs en haar medewerkers. Dat, omdat het conflict is geëscaleerd, ook van de kant van Vlinderparadijs en haar werknemers harde woorden zijn gesproken, laat onverlet dat de gedragingen van [gedaagde] voor gasten en medewerkers van Vlinderparadijs hinderlijk zijn.
4.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze hinderlijke gedragingen onrechtmatig zijn. Daarbij neemt hij in aanmerking dat de gedragingen zich al een aantal jaren voordoen en dat meerdere keren per dag. Hierdoor worden medewerkers ernstig belemmerd in hun werk. Dat ook gasten worden aangesproken of uitgescholden, schaadt de goede naam en reputatie van Vlinderparadijs. [gedaagde] klaagt erover dat er geen rekening is gehouden met zijn belangen en de door hem ervaren overlast, maar vaststaat dat de gemeente Vlinderparadijs een vergunning heeft gegeven voor de activiteiten en dat in dat kader ook geluidsaspecten zijn meegewogen. Het staat [gedaagde] vrij om bezwaar te hebben tegen de activiteiten op het smalspoor, maar hij moet daarvoor de juridische, bestuurlijke, weg bewandelen en zich niet tot medewerkers richten en al helemaal niet tot gasten en zeker niet met het gebruik van krachttermen of obscene gebaren. Dat is in strijd met wat volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betamelijk is.
4.8.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat deze onrechtmatige gedragingen, het opleggen van een tijdelijk gebieds- en contactverbod, rechtvaardigen. Gelet op de inbreuk op het fundamentele recht van vrijheid van beweging die een dergelijk verbod meebrengt, is dat weliswaar een ingrijpende maatregel, zodat sprake moet zijn van in hoge mate aannemelijke en ernstige feiten en omstandigheden die een zodanige inbreuk rechtvaardigen. De voorzieningenrechter is echter van oordeel dat hieraan is voldaan. Het is voldoende aannemelijk geworden dat [gedaagde] Vlinderparadijs en haar medewerkers het leven zuur maakt en dat hij de gasten van Vlinderparadijs - die volledig buiten het conflict staan - lastig valt met zijn bezwaren. De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit gedrag moet stoppen, ook om verdere escalatie te voorkomen. Dat [gedaagde] door een gebieds- en contactverbod bovenmatig wordt gehinderd, is gesteld noch gebleken. Daarbij neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het gebiedsverbod slechts geldt voor vijf momenten per dag van 20 minuten. Daarbuiten kan hij gaan en staan waar hij wil. Ook het contactverbod en het verbod om expres en nodeloos geluidsoverlast te veroorzaken, komen de rust voor beide partijen ten goede. Dat geldt ook voor het verbod om de werkzaamheden aan het smalspoortraject te hinderen. De medewerkers van Vlinderparadijs moeten immers in staat worden gesteld om op normale wijze werkzaamheden aan het traject uit te voeren, zonder dat zij daarbij door [gedaagde] gehinderd worden.
4.9.
Ter zitting heeft Vlinderparadijs toegelicht dat de vordering onder I. moet worden aangepast als het gaat om het aantal meters omdat de draaischrijf zich 10 tot 12 meter vanaf het land van [gedaagde] bevindt en de aanvankelijk gevorderde 100 meter dan te ver gaat. De voorzieningenrechter zal de vordering daarom toewijzen tot een afstand van 15 meter. De voorzieningenrechter acht de vordering onder III waar [gedaagde] wordt verboden om zich onrechtmatig te gedragen, te onbepaald. Hij zal de vordering toewijzen in die zin dat [gedaagde] Vlinderparadijs en haar gasten en werknemers niet mag lastigvallen, aanspreken of uitschelden. De voorzieningenrechter acht de gevorderde dwangsom te hoog, ook vanwege het cumulatieve effect dat zou kunnen ontstaan als [gedaagde] meerdere verboden overtreedt. Het doel kan ook met een lagere dwangsom worden bereikt. De voorzieningenrechter zal deze bepalen op € 2.500,00 per overtreding met een maximum van € 25.000,00. Verder zal de voorzieningenrechter uit het oogpunt van proportionaliteit de verboden toewijzen voor een periode van twee jaar, dat wil zeggen de rest van het seizoen van 2022 en voor het nieuwe seizoen in 2023.
4.10. [
gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Vlinderparadijs tot op heden vastgesteld op:
- dagvaarding € 127,43
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat € 656,00
totaal: € 1.097,43.
4.11.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
verbiedt [gedaagde] om zich, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Vlinderparadijs, te begeven binnen een afstand van 15 meter van het Smalspoortraject in de periode vanaf de betekening van dit vonnis tot en met 15 november 2022 en in de periode van 15 maart 2023 tot en met 15 november 2023 tussen 08:00 uur en 8:10 uur, tussen 9:50 uur en 10:10 uur, tussen 11:50 en 12:10 uur, tussen 13:50 uur en 14:10 uur en tussen 15:50 uur en 16:10 uur, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding met een maximum van € 25.000,00,
5.2.
verbiedt [gedaagde] vanaf de betekening van dit vonnis tot en met 15 november 2022 en in de periode van 15 maart 2023 tot en met 15 november 2023 om Vlinderparadijs, haar werknemers en/of haar gasten lastig te vallen, aan te spreken en uit te schelden, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per overtreding met een maximum van € 50.000,00,
5.3.
verbiedt [gedaagde] vanaf de betekening van dit vonnis tot en met 15 november 2022 en in de periode van 15 maart 2023 tot en met 15 november 2023 om geluidsoverlast te veroorzaken binnen een straal van 50 meter vanaf het Smalspoortraject, wat onder meer inhoudt dat hij niet de motor van zijn tractor laat draaien zonder dat dit een doel of reden heeft, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding met een maximum van € 25.000,00,
5.4.
verbiedt [gedaagde] vanaf de betekening van dit vonnis tot en met 15 november 2022 en in de periode van 15 maart 2023 tot en met 15 november 2023 om werkzaamheden aan het Smalspoortraject door Vlinderparadijs te hinderen, op straffe van een dwangsom van € 2.500,00 per overtreding met een maximum van € 25.000,00,
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Vlinderparadijs tot op heden vastgesteld op € 1.097,43 en in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met € 85,00 aan salaris advocaat en met de explootkosten als [gedaagde] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden,
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde,
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad wat betreft de rechtsoverwegingen 5.1 tot en met 5.5.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Groefsema en in het openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022. [1]

Voetnoten

1.type: CvdD